Intrekkingswet Beleggingswet

Geraadpleegd op 27-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-03-2006 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Artikel 1

  • 1 De Beleggingswet (Stb. 1939, 400) wordt ingetrokken.

  • 2 De Centrale Beleggingsraad wordt opgeheven.

Artikel 2

De Sociale verzekeringsbank is belast met de belegging van de gelden en het te gelde maken van de beleggingen van het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds, bedoeld in de Invaliditeitswet (Stb. 1913, 205), en het Ouderdomsfonds B, bedoeld in de Ouderdomswet 1919 (Stb. 1919, 628).

Artikel 3

  • 1 De belegging van de gelden en het te gelde maken van de beleggingen van het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds, onderscheidenlijk het Ouderdomsfonds B geschieden uitsluitend in het belang van het fonds, en met inachtneming van algemeen aanvaarde bedrijfseconomische eisen op beleggingsgebied als rentabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit, risicospreiding en de afstemming op de opbouw van de verplichtingen van het fonds.

  • 2 Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, nadere regels ten aanzien van de belegging van de gelden en het te gelde maken van de beleggingen van de in het eerste lid genoemde fondsen, voor zover dat nodig is in verband met de in het eerste lid genoemde eisen, alsmede ten aanzien van het toezicht op de beleggingen.

Artikel 4

De onder de Centrale Beleggingsraad berustende archiefbescheiden worden overgebracht naar de algemene rijksarchiefbewaarplaats, onder de beperking dat de archiefbescheiden welke jonger zijn dan dertig jaar niet openbaar zijn.