Wet van 8 december 1988, houdende regelen inzake de opneming in Nederland van buitenlandse
pleegkinderen met het oog op adoptie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de voorwaarden waaraan
moet zijn voldaan bij de opneming in Nederland van een buitenlands pleegkind met het
oog op adoptie in de wet neer te leggen en tevens bij de wet te bepalen dat bemiddelende
werkzaamheden inzake een zodanige opneming slechts kunnen worden verricht door organisaties
aan welke daartoe een vergunning is verleend en op de bij of krachtens de wet bepaalde
wijze, zulks ter bevordering van een verantwoorde gang van zaken rond de opneming
in Nederland van buitenlandse pleegkinderen met het oog op adoptie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: