Besluit voorkoming verontreiniging door vuilnis van schepen

[Regeling vervallen per 17-09-2008.]
Geraadpleegd op 22-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-11-2001 en zichtdatum 17-12-2024.
Geldend van 09-12-1998 t/m 04-02-2003

Besluit van 22 december 1988, houdende regelen ter voorkoming van verontreiniging door vuilnis van schepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 september 1988, nr. S/J 31.517/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de bepalingen van Bijlage V van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187), zoals gewijzigd en aangevuld bij het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 188 en 1986, 121);

Gelet op de artikelen 1, onder e, 5, 6, 7, 10, 38 en 39 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Stb. 1983, 683);

De Raad van State gehoord (advies van 13 december 1988, no. W09.88.0497);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 december 1988, nr. S/J 32.273/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Omschrijvingen

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. vuilnis: alle soorten voedselresten, afval van huishoudelijke aard en afval voortvloeiende uit de dagelijkse bedrijfsvoering, die regelmatig of voortdurend worden verwijderd. Onder vuilnis wordt niet verstaan verse vis en gedeeltes daarvan, alsmede sanitair afval;

  • b. van het dichtstbijzijnde land: van de basislijn van waaruit de territoriale zee van het betrokken gebied wordt bepaald overeenkomstig het internationale recht, behoudens dat voor de toepassing van dit besluit "van het dichtstbijzijnde land" onder de noordoostkust van Australië betekent: van een lijn getrokken van een punt op de kust van Australië gelegen op 11°00’ zuiderbreedte en 142°08’ oosterlengte, naar een punt op 10°35’ zuiderbreedte en 141°55’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 10°00’ zuiderbreedte en 142°00’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 9°10’ zuiderbreedte en 143°52’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 9°00’ zuiderbreedte en 144°30’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 13°00’ zuiderbreedte en 144°00’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 15°00’ zuiderbreedte en 146°00’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 18°00’ zuiderbreedte en 147°00’ oosterlengte, vandaar naar een punt op 21°00’ zuiderbreedte en 153°00’ oosterlengte, vandaar naar een punt op de kust van Australië op 24°42’ zuiderbreedte en 153°15’ oosterlengte;

  • c. tonnage: bruto-tonnage als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981.

Artikel 2. Toepassing

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, is dit besluit van toepassing op alle schepen.

  • 3 Indien vuilnis verschillende soorten resten of afval bevat, waarvoor de lozingsvoorschriften, bedoeld in artikel 3, tweede lid, verschillen, dient de lozing van dit vuilnis te geschieden in overeenstemming met het strengste daarop betrekking hebbende voorschrift van artikel 3, tweede lid.

Artikel 3. Lozen van vuilnis buiten een bijzonder gebied

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op het lozen van vuilnis buiten een bijzonder gebied.

  • 2 Behoudens de artikelen 4 en 6:

    • a. is het lozen in zee van alle kunststoffen, waaronder in ieder geval worden begrepen trossen en visnetten van kunststof en plastic vuilniszakken verboden;

    • b. dient het lozen in zee van vuilnis zover mogelijk van het dichtstbijzijnde land te geschieden, doch het lozen van vuilnis is in elk geval verboden indien de afstand tot het dichtstbijzijnde land kleiner is dan:

      • 1°. 25 zeemijl in geval van stuwhout, bekledings- en verpakkingsmateriaal, dat blijft drijven;

      • 2°. 12 zeemijl in geval van voedselresten en alle andere vuilnis daarbij inbegrepen papierproducten, lompen, glas, metaal, flessen, aardewerk en soortgelijk afval.

  • 3 Behoudens de artikelen 4 en 6 mag vuilnis als bedoeld in het tweede lid, onder b, 2°, in zee worden geloosd nadat dit vuilnis door een afbreek- of maalinstallatie is gevoerd op een zodanige wijze dat het afgebroken of gemalen vuilnis een rooster met gaten van maximaal 25 mm doorsnee kan passeren. Het lozen van dergelijk vuilnis dient te geschieden zover als mogelijk van het dichtstbijzijnde land en is verboden indien de afstand tot het dichtstbijzijnde land kleiner is dan 3 zeemijl.

Artikel 4. Bijzondere bepalingen voor het lozen van vuilnis

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Behoudens het tweede lid is het lozen van vuilnis verboden vanaf schepen die zich bevinden langszij of binnen een afstand van 500 m van vaste of drijvende platforms welke worden gebezigd voor de exploratie, exploitatie en verwerking van minerale schatten van de zeebodem.

  • 2 Het lozen in zee van voedselresten vanaf schepen die zich langszij bevinden of binnen een afstand van 500 m van dergelijke platforms is toegestaan mits:

    • a. deze platforms zich meer dan 12 zeemijl vanaf het dichtstbijzijnde land bevinden; en

    • b. de voedselresten door een afbreek- of maalinstallatie zijn gevoerd op een zodanige wijze dat de afgebroken of gemalen resten een rooster met gaten van maximaal 25 mm doorsnee kan passeren.

Artikel 5. Lozen van vuilnis binnen een bijzonder gebied

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op het lozen van vuilnis binnen een bijzonder gebied.

  • 2 Voor de toepassing van dit besluit worden onder bijzondere gebieden verstaan het gebied van de Noordzee, van de Middellandse Zee, van de Oostzee, van de Zwarte Zee, van de Rode Zee, van de Perzische Golf, het Antarctisch gebied en het Caribisch gebied, die als volgt worden omschreven:

    • a. onder het gebied van de Noordzee wordt verstaan de Noordzee zelf, met inbegrip van de zeeën daarin, begrensd door:

      • 1°. de Noordzee ten zuiden van 62° noorderbreedte en ten oosten van 4° westerlengte,

      • 2°. het Skagerrak, waarvan de zuidgrens wordt bepaald ten oosten van Kaap Skagen op 55°44.8’ noorderbreedte, en

      • 3°. het Engelse Kanaal en zijn toegangen ten oosten van 5° westerlengte en ten noorden van 48°30’ noorderbreedte;

    • b. onder het gebied van de Middellandse Zee wordt verstaan de Middellandse Zee zelf, alsmede de golven en zeeën daarin, waarbij de grens tussen de Middellandse en de Zwarte Zee wordt gevormd door de parallel van 41° noorderbreedte en de westelijke grens wordt gevormd door de Straat van Gibraltar op de meridiaan van 5°36’ westerlengte;

    • c. onder het gebied van de Oostzee wordt verstaan de Oostzee zelf met inbegrip van de Botnische Golf, de Finse Golf en de toegang tot de Oostzee, begrensd door de parallel van Kaap Skagen in het Skagerrak op 57°44,8’ noorderbreedte;

    • d. onder het gebied van de Zwarte Zee wordt verstaan de Zwarte Zee zelf, waarbij de grens tussen de Middellandse en de Zwarte Zee wordt gevormd door de parallel van 41° noorderbreedte;

    • e. onder het gebied van de Rode Zee wordt verstaan de Rode Zee zelf met inbegrip van de Golf van Suez en de Golf van Aqaba, in het zuiden begrensd door de loxodroom tussen Ras si Ane (12°28,5’ noorderbreedte, 43°19,6’ oosterlengte) en Husn Murad (12°40,4’ noorderbreedte, 43°30,2’ oosterlengte);

    • f. onder het gebied van de Perzische Golf wordt verstaan het zeegebied ten noordwesten van de loxodroom tussen Ras al Hadd (22°30’ noorderbreedte, 59°48’ oosterlengte) en Ras al Fasteh (25°04’ noorderbreedte, 61°25’ oosterlengte);

    • g. onder het Antarctisch gebied wordt verstaan het zeegebied ten zuiden van 60° zuiderbreedte;

    • h. onder het Caribisch gebied wordt verstaan de Golf van Mexico en de Caribische Zee, alsmede de golven en de zeeën daarin en het gedeelte van de Atlantische Oceaan begrensd door de parallel van 30° noorderbreedte vanaf Florida oostwaarts naar de meridiaan 77°30’ westerlengte, vandaar een loxodroom naar het snijpunt van de parallel 20° noorderbreedte en de meridiaan 59° westerlengte, vandaar een loxodroom naar het snijpunt van de parallel 7°20’ noorderbreedte en de meridiaan 50° westerlengte, vandaar een loxodroom in zuidwestelijke richting naar de oostgrens van Frans Guyana.

  • 3 Behoudens artikel 6:

    • a. is het lozen in zee verboden van:

      • 1°. alle kunststoffen, waaronder in ieder geval worden begrepen trossen en visnetten van kunststof en plastic vuilniszakken; en

      • 2°. alle overige vuilnis daarbij inbegrepen producten van papier, lompen, glas, metaal, flessen, aardewerk, stuwhout, bekledings- en verpakkingsmateriaal.

    • b. en onderdeel c, geschiedt het lozen in zee van voedselresten zover mogelijk van het land doch in elk geval niet binnen 12 zeemijl van het dichtstbijzijnde land.

    • c. geschiedt het lozen in het Caribisch gebied van voedselresten niet, tenzij deze door een afbreek- of maalinstallatie zijn gevoerd. Het lozen van voedselresten geschiedt zover mogelijk van het land doch in elk geval, behoudens het bepaalde in artikel 4, niet binnen 3 zeemijl van het dichtstbijzijnde land. Voedselresten die door een afbreek- of maalinstallatie zijn gevoerd, zijn zodanig behandeld dat de afgebroken of gemalen resten een rooster met gaten van maximaal 25 mm doorsnee kunnen passeren.

  • 4 Tot een nader bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip mogen schepen in het gebied van de Middellandse Zee, van de Zwarte Zee, van de Rode Zee, van de Perzische Golf en in het Caribisch gebied lozen volgens artikel 3 in plaats van dit artikel.

Artikel 6. Uitzonderingen

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

Het lozingsverbod, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 is niet van toepassing op het lozen in zee van vuilnis:

  • a. indien dit noodzakelijk is om de veiligheid van het schip zeker te stellen of mensenlevens op zee te redden; of

  • b. in geval van schade aan het schip of aan de uitrusting daarvan mits na het ontstaan van de schade alle redelijke voorzorgen zijn getroffen om de lozing te voorkomen of tot een minimum te beperken, uitgezonderd in geval de kapitein of de eigenaar handelde met de bedoeling om schade te veroorzaken, ofwel roekeloos handelde en in de wetenschap dat er waarschijnlijk schade zou ontstaan; of

  • c. in geval van het toevallige verlies van visnetten van kunststof mits alle redelijke voorzorgen zijn genomen om een dergelijk verlies te voorkomen.

Artikel 7. Ontvangstvoorzieningen

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Onze Minister wijst de havens aan, waarvan de beheerders zorg dienen te dragen voor voldoende voorzieningen, welke geschikt zijn voor het in ontvangst nemen van vuilnis, overeenkomstig de behoeften van schepen die van die haven gebruik maken en waarop het lozingsverbod, bedoeld in de artikelen 3, 4 of 5 van toepassing is.

  • 2 De beheerder van een ingevolge het eerste lid aangewezen haven wijst een zodanig aantal personen aan, die over de in het eerste lid bedoelde voorzieningen beschikken, dat onnodig oponthoud voor de schepen bij afgifte van vuilnis wordt voorkomen. Aan een aanwijzing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden.

  • 3 Het is een persoon die niet is aangewezen niet toegestaan om vuilnis van schepen als bedoeld in het eerste lid, in ontvangst te nemen.

  • 4 Havenbeheerders doen op deugdelijke wijze mededeling van de personen die zijn aangewezen. Zij dragen ervoor zorg dat van de kosten die in rekening worden gebracht aan het schip, dat vuilnis afgeeft, op deugdelijke wijze mededeling wordt gedaan.

  • 5 Havenbeheerders stellen regels ten aanzien van de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde schepen hun vuilnis dienen af te geven, alsmede ten aanzien van de wijze waarop deze schepen van hun behoefte tot afgifte kennis dienen te geven. Van deze regels wordt op deugdelijke wijze mededeling gedaan.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 2 Indien naar het oordeel van de kapitein van een schip als bedoeld in het eerste lid, in een haven de voorzieningen voor het in ontvangst nemen van vuilnis ontoereikend zijn, dient hij zulks te melden aan de havenbeheerder en aan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie.

Artikel 8a. Informatiebord

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

Elk schip met een lengte van twaalf meter of meer is voorzien van informatieborden waarop de voorschriften, genoemd in de artikelen 3 en 5, voorzover van toepassing, zijn vermeld in de Nederlandse taal en indien een reis wordt ondernomen naar een niet-Nederlandse haven of laad- en losplaats, tevens in de Engelse taal.

Artikel 8b. Vuilnisbeheersplan

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Elk schip met een tonnage van 400 of meer en elk schip waarmee 15 personen of meer mogen worden vervoerd, heeft een vuilnisbeheersplan aan boord.

  • 2 Dit plan bevat de procedures die de bemanning moet volgen bij het verzamelen, opslaan, verwerken en lozen van vuilnis aan boord, alsmede een aanwijzing van de persoon die belast is met de uitvoering van het plan.

Artikel 8c. Vuilnisjournaal

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

  • 1 Elk schip met een tonnage van 400 of meer en elk schip waarmee 15 personen of meer mogen worden vervoerd, heeft een vuilnisjournaal aan boord.

  • 2 Het vuilnisjournaal is ingericht overeenkomstig het model als aangegeven in het Aanhangsel van Bijlage V van het Verdrag.

  • 3 Van elke lozing of volledige verbranding van vuilnis wordt op de datum van de lozing of de verbranding melding gemaakt in het vuilnisjournaal, onder vermelding van:

    • a. de datum en het tijdstip waarop de lozing of verbranding geschiedde;

    • b. de positie van het schip ten tijde van de lozing of verbranding; en

    • c. een omschrijving van het geloosde of verbrande vuilnis, tezamen met een schatting van de hoeveelheid daarvan.

    De aantekening wordt in de Nederlandse en in de Engelse taal gesteld.

  • 4 Elke aantekening in het vuilnisjournaal wordt ondertekend door de officier, belast met het toezicht op de betreffende handeling. Elke ingevulde bladzijde van het vuilnisjournaal wordt ondertekend door de kapitein.

  • 5 Het vuilnisjournaal wordt op een zodanige plaats aan boord bewaard dat het binnen een redelijke tijd beschikbaar is voor onderzoek door de daartoe bevoegde autoriteit. Het vuilnisjournaal wordt gedurende een periode van twee jaar na dagtekening van de laatste aantekening bewaard.

  • 6 Indien een lozing als bedoeld in artikel 6 plaatsvindt, wordt in het vuilnisjournaal melding gemaakt van de omstandigheden waaronder en de redenen waarom de lozing geschiedde.

Artikel 9. Nadere regels

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

Ter uitvoering van internationale afspraken en besluiten van volkenrechtelijke organisaties over voorkoming van verontreiniging door vuilnis van schepen kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

Artikel 10. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 31 december 1988.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 17-09-2008]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit voorkoming verontreiniging door vuilnis van schepen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

’s-Gravenhage, 22 december 1988

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. H. T. M. Nijpels

Uitgegeven de negenentwintigste december 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes