Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 25, 26 en 27 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 521), artikel 15 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 129) en artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Stb. 202);

Besluit:

Artikel 2

Als loonbelasting- en premietabellen en als loonbelasting- en premietabellen voor bijzondere beloningen worden afzonderlijk of gecombineerd vastgesteld:

  • a. de witte tabellen voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag, een kwartaal en van vier weken;

  • b. de witte tabellen voor werknemers die voor negentien dagen of minder per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en van vier weken;

  • c. de witte tabellen voor werknemers die voor twintig dagen of meer per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en van vier weken;

  • d. de groene tabellen voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en een kwartaal;

  • e. de groene tabel voor uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet voor het loontijdvak van een maand;

  • f. de tabel voor uitvoerders van aangenomen werk en thuiswerkers, hun hulpen, degenen wier arbeidsverhouding ingevolge artikel 2c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 als dienstbetrekking wordt beschouwd en sekswerkers op wie artikel 2g van dat besluit wordt toegepast ingevolge artikel 2.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011;

  • g. de tabel voor degenen die uitkeringen ontvangen ingevolge de Participatiewet;

  • h. de tabellen voor werknemers van wie geen loonbelasting wordt ingehouden doch die wel premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen;

  • i. de tabellen voor werknemers van wie geen loonbelasting wordt ingehouden en ten aanzien van wie in het percentage van de premie voor de volksverzekeringen geen premiepercentage is begrepen voor de algemene verzekering voor langdurige zorg;

  • j. de tabellen voor werknemers van wie geen loonbelasting wordt ingehouden en ten aanzien van wie het percentage van de premie voor de volksverzekeringen alleen bestaat uit het premiepercentage voor de algemene verzekering voor langdurige zorg;

  • k. de tabellen voor werknemers die belastingplichtig zijn doch niet premieplichtig voor de volksverzekeringen;

  • l. de tabellen voor werknemers die belastingplichtig zijn en ten aanzien van wie in het percentage van de premie voor de volksverzekeringen geen premiepercentage is begrepen voor de algemene verzekering voor langdurige zorg;

  • m. de tabellen voor werknemers die belastingplichtig zijn en ten aanzien van wie het percentage van de premie voor de volksverzekeringen alleen bestaat uit het premiepercentage voor de algemene verzekering voor langdurige zorg.

Artikel 3

  • 2 De groene tabellen zijn van toepassing op loon uit vroegere arbeid met uitzondering van loon als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, en in het eerste lid, onderdelen b en c.

Artikel 5

  • 1 Aan het eind van het kalenderjaar herrekent de inhoudingsplichtige die loon heeft verstrekt waarop de tabel bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van toepassing is, niet zijnde een uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, de per werknemer over dat kalenderjaar verschuldigde loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen met inachtneming van de volgende bepalingen.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde herrekening wordt ten aanzien van de werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij die herrekening wordt ten aanzien van de werknemer van die die pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt rekening gehouden met de algemene heffingskorting en de ouderenkorting en, als deze werknemer een uitkering ingevolge de Participatiewet geniet volgens de normen voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, bovendien met de aanvullende ouderenkorting. De heffingskortingen worden in aanmerking genomen naar rato van de periode waarover in het kalenderjaar loon van de inhoudingsplichtige is genoten.

  • 3 Het op de voet van het tweede lid bepaalde bedrag wordt verminderd met het bedrag van de in dat lid bedoelde heffingskortingen voor zover daarmee rekening is gehouden bij de inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen op ander loon over perioden in het kalenderjaar waarover een uitkering ingevolge de Participatiewet is genoten. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt met betrekking tot beloningen die niet kunnen worden toegerekend aan een loontijdvak waarover geen bijstandsuitkering is genoten en waarop met toepassing van de in artikel 26 van de wet bedoelde tabel geen inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen plaatsvindt, geacht bij de bepaling van de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen rekening te zijn gehouden met een bedrag aan heffingskorting. De Belastingdienst verstrekt aan de inhoudingsplichtige een rekenvoorschrift aan de hand waarvan hij het in dit lid bedoelde bedrag aan heffingskorting kan bepalen.

  • 4 De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen over loon waarover inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet is verschuldigd, wordt berekend over het loon in geld, nadat dit is verminderd met de door de inhoudingsplichtige voor zijn rekening genomen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet, en bedraagt:

    (L - H) × P - H, waarbij

    L voorstelt: het loon waarover de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt berekend;

    H voorstelt: het bedrag aan heffingskorting bepaald op de voet van het tweede lid, verminderd met het bedrag van de heffingskorting bepaald op de voet van het derde lid, en

    P bedraagt: 62,96% voor werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt en 24,56% voor werknemers die die pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.

  • 5 De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen over loon waarover inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in artikel 42 van de Zorgverzekeringswet is verschuldigd, wordt berekend over het loon in geld, nadat dit is verminderd met de door de inhoudingsplichtige voor zijn rekening genomen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en bedraagt:

    L x Q, waarbij

    L voorstelt: het loon waarover de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt berekend;

    Q bedraagt: 57,6% voor werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt en 22,93% voor werknemers die die pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.

  • 6 Voor de toepassing van het tweede, vierde en vijfde lid wordt de werknemer die in het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, geacht die leeftijd te hebben bereikt op de eerste dag van de kalendermaand waarin hij die leeftijd werkelijk heeft bereikt.

  • 7 De op de voet van de vorige leden herrekende loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt verminderd met de over de in het kalenderjaar verstreken loontijdvakken reeds ingehouden loonbelasting en premie.

  • 8 De op de voet van het zevende lid bepaalde belasting en premie is verschuldigd over de maand december van het kalenderjaar.

Artikel 6

Artikel 7

De tabellen, bedoeld in deze regeling, worden gepubliceerd op www.belastingdienst.nl/tabellen.

Artikel 8

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1990.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Bijlage L

[Red: Ligt ter inzage bij de Directie Wetgeving directe belastingen van het Ministerie van Financiën.]