Wet financiering volksverzekeringen

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-02-2004.
Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2004

Wet van 27 april 1989, houdende financiering van de volksverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen betreffende de financiering ingevolge de volksverzekeringen te herzien naar aanleiding van het rapport van de commissie tot vereenvoudiging van de loonbelasting en de inkomstenbelasting en deze bepalingen in een afzonderlijke wet onder te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, wordt verstaan onder:

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, wordt onder de premie voor de volksverzekeringen niet begrepen de nominale premie die de verzekerde ingevolge artikel 17 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aan het ziekenfonds, de ziektekostenverzekeraar of het uitvoerend orgaan verschuldigd is.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, wordt verstaan onder verzekerde degene die in de zin van de volksverzekeringen verplicht verzekerd is.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de toepassing van hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, wordt onder "Onze Minister" verstaan: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Overeenkomstig hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald, worden de lasten van de volksverzekeringen en de vrijwillige verzekeringen gefinancierd met premie en met rijksbijdragen.

Hoofdstuk II. De financiering van de verplichte volksverzekeringen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

§ 2. Maatstaf

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De maatstaf voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen is het premie-inkomen van de premieplichtige.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen bij wege van aanslag wordt onder premie-inkomen verstaan het belastbare inkomen uit werk en woning, bepaald volgens de regels van hoofdstuk 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. De toerekening van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen van de premieplichtige en zijn partner geschiedt overeenkomstig artikel 2.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001. In het geval de premieplichtige en zijn partner beiden belastingplichtig zijn, geldt de gemaakte keuze, bedoeld in artikel 2.17, tweede lid, van die wet, zowel voor de heffing van de inkomstenbelasting als voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Voor de heffing van de premie voor de volksverzekeringen bij wijze van inhouding wordt onder premie-inkomen verstaan het belastbare loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 met uitzondering van eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdelen f en g, van die wet

§ 3. Tarief

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De premie voor de volksverzekeringen wordt vastgesteld op een percentage van het premie-inkomen. Het in de eerste zin bedoelde percentage is het totaal van het percentage, genoemd in artikel 10a, tweede lid, en de percentages die op grond van artikel 11 worden vastgesteld.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is geen premie voor de algemene ouderdomsverzekering verschuldigd met ingang van de eerste dag van de maand waarin de verzekerde de leeftijd van 65 jaar zal bereiken.

  • 3 De verschuldigde premie voor de volksverzekeringen is de premie voor de volksverzekeringen verminderd met de voor de premieplichtige toepasselijke heffingskorting voor de volksverzekeringen.

  • 4 De heffingskorting voor de volksverzekeringen is de som van:

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De premie voor de algemene ouderdomsverzekering bedraagt ten hoogste 18,25 procent.

  • 2 Onze Minister stelt het premiepercentage vast voor de algemene ouderdomsverzekering.

Artikel 10b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister kan bedragen vaststellen die als rijksbijdrage ten gunste komen van het Ouderdomsfonds.

  • 2 Onze Minister besluit jaarlijks of in het desbetreffende jaar een rijksbijdrage ten gunste van het Ouderdomsfonds komt.

  • 3 De omvang van een ten gunste van het Ouderdomsfonds komende rijksbijdrage wordt door Onze Minister bepaald.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in overeenstemming met Onze Minister het percentage voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten vastgesteld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Indien een wijziging van een premiepercentage ingaat op een ander tijdstip dan met ingang van 1 januari, wordt bij ministeriële regeling, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en indien het de premie voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten betreft mede in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, een gemiddeld premiepercentage vastgesteld voor door Onze Minister aan te wijzen gevallen en tijdvakken.

§ 4. Heffing

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De rijksbelastingdienst heft de premie voor de volksverzekeringen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De premie voor de volksverzekeringen wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 15 en onder verrekening van krachtens dat artikel geheven premie, bij wege van aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende regels, met uitzondering van artikel 3 154 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor zoveel de premieplichtige aan de loonbelasting is onderworpen, wordt de premie voor de volksverzekeringen bij wijze van inhouding geheven met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de loonbelasting geldende regels.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen voor daarbij aan te wijzen gevallen berekeningsvoorschriften worden vastgesteld aan de hand waarvan uit de in het tweede lid, van artikel 25 van de Wet op de loonbelasting 1964, bedoelde tabellen het bedrag van de premie voor de volksverzekeringen wordt afgeleid.

§ 5. Invordering

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De rijksbelastingdienst vordert de premie voor de volksverzekeringen in.

  • 2 Ten aanzien van de invordering van de ingevolge deze wet verschuldigde premie zijn, naar gelang artikel 14 dan wel artikel 15 van toepassing is, de regels geldende voor de invordering van de inkomstenbelasting onderscheidenlijk de loonbelasting van overeenkomstige toepassing.

§ 6. Aanvullende regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij ministeriële regeling kunnen in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen in de paragrafen 1 tot en met 5 is bepaald.

§ 7. Schuldige nalatigheid

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Indien een premieplichtige nalatig is gebleven over een bepaald jaar de op aanslag verschuldigde premie voor de volksverzekeringen te betalen, houdt de Sociale verzekeringsbank daarvan aantekening indien zij beslist dat van een schuldig nalaten sprake is.

  • 2 Een premieplichtige is schuldig nalatig indien hij nalaat de door hem op aanslag verschuldigde premie voor de volksverzekeringen te betalen. Voor zover de premieplichtige kan aantonen dat er omstandigheden aanwezig zijn op grond waarvan het niet betalen van de premie hem niet toegerekend kan worden, wordt afgezien van het schuldig nalatig stellen van de premieplichtige.

  • 4 Indien in het geval, waarin een aantekening is gesteld, de verzekerde binnen vijf jaren na de kennisgeving van die aantekening de op de in het eerste lid bedoelde aanslag verschuldigd gebleven premie voor de volksverzekeringen geheel of gedeeltelijk betaalt, wordt die betaling achtereenvolgens toegerekend aan:

    • a. de kosten verbonden aan de invordering;

    • b. de invorderingsrente;

    • c. de verschuldigd gebleven inkomstenbelasting en de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten en de nabestaandenverzekering;

    • d. een opslag van 5% op de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene ouderdomsverzekering;

    • e. de premie, verschuldigd gebleven voor de algemene ouderdomsverzekering.

  • 5 In het geval, bedoeld in het vierde lid, wordt voor zover de voor de algemene ouderdomsverzekering verschuldigd gebleven premie alsnog is betaald, de aantekening doorgehaald. De premieplichtige wordt geacht over het betrokken tijdvak in zoverre niet schuldig nalatig te zijn geweest.

  • 6 Aan de belanghebbende wordt bij brief met ontvangstbevestiging kennis gegeven van een beslissing met betrekking tot het stellen van een aantekening als bedoeld in het eerste lid dan wel tot het doorhalen van een zodanige aantekening. De Sociale verzekeringsbank bewaart de bewijsstukken van de verzending van het besluit.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot het bepaalde in dit artikel nadere regels worden gesteld.

Artikel 18a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het beroep kan niet zijn gegrond op het verweer dat de aanslag ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Het beroep kan slechts dan zijn gegrond op het verweer dat de aanslag niet is ontvangen, indien belanghebbende aannemelijk kan maken dat hij de aanslag nimmer ontvangen heeft en dat er geen omstandigheden zijn op grond waarvan het niet ontvangen van de aanslag hem kan worden toegerekend.

§ 8. Gemoedsbezwaren

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Van verplichtingen welke bij of krachtens dit hoofdstuk zijn opgelegd, wordt op zijn verzoek ontheven:

    • a. degene, die gemoedsbezwaren heeft tegen één of meer volksverzekeringen;

    • b. de rechtspersoon, waarbij natuurlijke personen zijn betrokken die bezwaren hebben als bedoeld in onderdeel a.

  • 2 Een ontheffing wordt verleend door de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Indien een ontheffing is verleend in het kader van één of meer volksverzekeringen, wordt voor geen van de volksverzekeringen premie geheven, doch vindt voor al die verzekeringen heffing van premievervangende inkomstenbelasting of premievervangende loonbelasting plaats, aldus dat:

  • a. van degene, van wie anders premie voor de volksverzekeringen zou worden geheven bij wege van aanslag, inkomstenbelasting wordt geheven tot het bedrag van die premies;

  • b. van degene, van wie anders premie voor de volksverzekeringen zou zijn geheven bij wijze van inhouding, loonbelasting wordt ingehouden tot het bedrag van die premie.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Voor de persoon van wie als gevolg van een ontheffing als bedoeld in artikel 19 premievervangende belasting wordt geheven of ingehouden wordt een heffingskorting toegepast die wordt vastgesteld overeenkomstig de op grond van artikel 10, vierde lid, voor een premieplichtige voor de volksverzekeringen toepasselijke heffingskorting voor de volksverzekeringen.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Wanneer de Sociale verzekeringsbank een ontheffing verleent of intrekt, doet zij daarvan mededeling aan de inspecteur, onder wie de betrokkene krachtens artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen ressorteert voor de heffing van de inkomstenbelasting.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Ten laste van het Rijk komt de premie voor de volksverzekeringen, voor zover die ingevolge een ontheffing als bedoeld in artikel 19 niet wordt geheven.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels gesteld worden met betrekking tot het bepaalde in deze paragraaf.

  • 2 Deze regels betreffen:

    • a. de voorwaarden, waaronder een ontheffing wordt verleend;

    • b. de verdere gevolgen, die voor de toepassing van deze wet aan een ontheffing zijn verbonden;

    • c. de gevallen, waarin een ontheffing wordt ingetrokken; en

    • d. de gevolgen, die voor de toepassing van deze wet aan een intrekking van een ontheffing zijn verbonden.

Hoofdstuk III. De financiering van de vrijwillige verzekeringen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Degene, die is toegelaten tot de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering, de vrijwillige nabestaandenverzekering, of de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten, is voor die verzekeringen een premie verschuldigd volgens het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen tarief.

  • 2 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De verschuldigde premie voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering, of de vrijwillige nabestaandenverzekering, of de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten wordt in rekening gebracht en geïnd door de Sociale verzekeringsbank.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vaststelling van de in rekening te brengen premie en de inning.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De premie wordt betaald aan het orgaan, dat de in rekening te brengen premie vaststelt, op de wijze en het tijdstip, door dat orgaan aangegeven.

  • 2 Een schuld aan premie voor een vrijwillige verzekering valt buiten de nalatenschap van degene, die tot die verzekering was toegelaten. De schuld moet worden betaald door degene, die krachtens de betrokken vrijwillige verzekering prestaties ontvangt.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de betaling van de premie voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering, de vrijwillige nabestaandenverzekering, of de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten.

Hoofdstuk IV. De fondsen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De Sociale verzekeringsbank beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in artikel 29, tweede lid, in de vorm van een Ouderdomsfonds dat deel uitmaakt van de Sociale verzekeringsbank.

  • 2 De Sociale verzekeringsbank beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in artikel 30, tweede lid in de vorm van een Nabestaandenfonds dat deel uitmaakt van de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Uit het Ouderdomsfonds worden betaald:

Artikel 29a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister stelt een keer per jaar een prognose op van de benodigde middelen tot dekking van de lasten van de algemene ouderdomsverzekering voor de eerstkomende tien jaren, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar de opbrengst van de premies voor de algemene ouderdomsverzekering, de rijksbijdragen, bedoeld in artikel 10b, en de ontvangsten en uitgaven van het Spaarfonds AOW, bedoeld in artikel 31.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 3 Het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde bedrag wordt door de Sociale verzekeringsbank overgeheveld naar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Er is een Spaarfonds AOW.

  • 3 De ontvangsten van het Spaarfonds AOW worden gevormd door bijdragen ten laste van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en door renten op het saldo van het fonds.

  • 4 De uitgaven van het Spaarfonds AOW strekken ter bekostiging van lasten van de algemene ouderdomsverzekering.

  • 5 Onze Minister beheert de begroting van het Spaarfonds AOW.

  • 7 Het gerealiseerde batig saldo van het Spaarfonds AOW van enig jaar wordt ten gunste gebracht van de begroting van het Spaarfonds AOW van het daaropvolgende jaar.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 De omvang van elke ten gunste van het Spaarfonds AOW komende bijdrage wordt door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën bepaald.

  • 3 In het jaar 1999 komt een bijdrage ten gunste van het Spaarfonds AOW die ten minste f 250 miljoen hoger is dan de als bijdragen voor de jaren 1997 en 1998 vastgestelde bedragen.

  • 4 In elk volgend jaar wordt een bijdrage ten gunste van het Spaarfonds AOW gebracht die ten minste € 113 445 054 hoger is dan het bedrag dat in het jaar, voorafgaande aan het desbetreffende jaar, ten minste ten gunste van het Spaarfonds AOW diende te worden gebracht.

  • 5 Het in het Spaarfonds aanwezige saldo wordt rentedragend in 's Rijks schatkist aangehouden.

  • 6 Onze Minister van Financiën stelt jaarlijks de rente vast die over het saldo van het Spaarfonds AOW wordt vergoed.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën besluiten vanaf het jaar 2020 uit het Spaarfonds AOW lasten van de algemene ouderdomsverzekering te betalen.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in artikel 35, tweede lid, in de vorm van een Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds dat deel uitmaakt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 35

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ten gunste van het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds komen:

    • a. de premies voor de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering en voor de vrijwillige algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering;

    • b. de boeten, bedoeld in artikel 20a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet;

    • c. de bedragen, verhaald op grond van artikel 57, zesde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet;

    • d. [Red: vervallen;]

    • e. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet arbeid gehandicapte werknemers (Stb. 1986, 300).

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat andere bedragen dan als bedoeld in het tweede lid uit het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds worden betaald, voor zover deze andere bedragen betrekking hebben op lasten uit hoofde van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College voor zorgverzekeringen, bedoeld in de Ziekenfondswet, verder te noemen: het College zorgverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk een Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten komen:

    • a. de premie voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten en voor de vrijwillige verzekering bijzondere ziektekosten;

    • b. de inkomsten, die in verband met de algemene verzekering bijzondere ziektekosten voortvloeien uit internationale overeenkomsten;

    • c. de bijdragen in de kosten van verstrekkingen welke op grond van artikel 6, derde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, dan wel in voorkomend geval op grond van artikel 6, vierde lid, in verbinding met het derde lid, van die wet worden betaald door of namens de verzekerde, dan wel, in voorkomend geval, door het ingevolge een wettelijke regeling tot betaling van zodanige bijdragen bevoegde orgaan dat uitkeringen of pensioenen uit hoofde van die regeling aan die verzekerde betaalbaar stelt;

    • d. de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen, bedoeld in artikel 44a.

  • 2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan jaarlijks een bijdrage verlenen aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten tot het bedrag dat daarvoor in de wet tot vaststelling van de begroting voor zijn ministerie voor dat jaar is toegestaan. De bijdrage wordt betaald in gelijke maandelijkse delen. Artikel 14a, derde lid, van de Ziekenfondswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten kunnen middelen worden gebruikt voor het vormen en in stand houden van een reserve. Bij ministeriële regeling kunnen door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in overeenstemming met Onze Minister met betrekking tot de vorige volzin nadere regels worden gesteld.

  • 5 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt jaarlijks aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten een bijdrage verleend voor de uitvoering van de Regeling Ziekenfondsraad Abortusklinieken 1992 dan wel de regeling die ingevolge artikel 1p van de Ziekenfondswet ter vervanging van die regeling is vastgesteld. Op de bijdrage worden voorschotten verleend. De bijdrage voor enig jaar is gelijk aan het saldo van de uitgaven en ontvangsten in het desbetreffende jaar met betrekking tot de uitvoering van de bedoelde regeling, voor zover door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aanvaard. Het College zorgverzekeringen neemt een specificatie van de ontvangsten en uitgaven op in het financieel verslag, bedoeld in artikel 1s van de Ziekenfondswet. Onze Minister voornoemd stelt de bijdrage uiterlijk drie maanden na ontvangst van het financieel verslag vast.

Artikel 40

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College zorgverzekeringen doet jaarlijks uitkeringen uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten ter dekking van de voor de uitvoering van de in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten geregelde verzekering gemaakte kosten, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.

  • 2 Het College zorgverzekeringen doet jaarlijks uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten uitkeringen aan de instelling of instellingen, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten ter dekking van de door hem of hen gemaakte beheerskosten, volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.

  • 3 Bij de vaststelling van de uitkeringen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden de uitgaven die het College van toezicht op de zorgverzekeringen, bedoeld in de Ziekenfondswet en verder te noemen: het College toezicht, niet verantwoord acht, buiten beschouwing gelaten.

  • 4 Op de uitkeringen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen voorschotten worden verleend overeenkomstig door het College zorgverzekeringen te stellen regels.

Artikel 41

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College zorgverzekeringen houdt de financiële middelen die deel uitmaken van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, in rekening-courant bij Onze Minister van Financiën.

  • 2 Het College zorgverzekeringen kan, voor de uitvoering van zijn wettelijke taken, beschikken over de financiële middelen die hij in rekening-courant bij Onze Minister van Financiën houdt.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan het College zorgverzekeringen een deel van de in het eerste lid bedoelde financiële middelen buiten de in het eerste lid bedoelde rekening-courant houden.

  • 4 Onze Minister van Financiën stelt in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met het College zorgverzekeringen, de omvang van het in het derde lid bedoelde deel van de financiële middelen vast.

  • 5 Bij een tekort aan financiële middelen maakt het College zorgverzekeringen gebruik van de kredietfaciliteiten die door Onze Minister van Financiën worden verleend.

  • 6 Onze Minister van Financiën informeert dagelijks het College zorgverzekeringen ten aanzien van de rekening-courant in elk geval met betrekking tot:

    • a. de slotstanden per dag;

    • b. alle dagelijks geboekte mutaties of transacties in de rekening-courant.

  • 7 Het College zorgverzekeringen informeert Onze Minister van Financiën ten aanzien van de rekening-courant, in elk geval met betrekking tot de prognoses van de saldi van de rekening-courant.

  • 8 Onze Minister van Financiën brengt voor het beheer van de rekening-courant geen kosten in rekening.

  • 9 Onze Minister van Financiën stelt in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met het College zorgverzekeringen, regels omtrent de rente die over de saldi van de in het eerste lid bedoelde rekening-courant wordt vergoed onderscheidenlijk in rekening wordt gebracht.

  • 10 Onze Minister van Financiën kan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, na overleg met het College zorgverzekeringen, regels stellen omtrent het eerste, zesde en zevende lid.

Artikel 43

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De invorderingsrente en de heffingsrente op grond van de Invorderingswet 1990 onderscheidenlijk op grond van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) komen ten laste en ten gunste van de fondsen, waarin de premie moet worden gestort.

Artikel 44

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Door Onze Minister, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Financiën kunnen bij ministeriële regeling regels gesteld worden met betrekking tot de afdracht van de premie voor de volksverzekeringen door de rijksbelastingdienst aan de betrokken fondsen.

Artikel 44a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ten gunste van het Ouderdomsfonds, het Nabestaandenfonds en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten wordt jaarlijks ten laste van het Rijk een bijdrage in de kosten van de heffingskortingen toegekend.

  • 2 De bijdrage in de kosten van de heffingskortingen bedraagt:

    • a. ten gunste van het Ouderdomsfonds voor het jaar 2001: f 5,68 miljard;

    • b. ten gunste van het Nabestaandenfonds voor het jaar 2001: f 0,447 miljard;

    • c. ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: € 2 230 329 762.

  • 3 De bijdrage in de kosten van de heffingskortingen per fonds wordt bij ministeriële regeling vanaf 2004 jaarlijks aangepast volgens de formule:

    BIKKt = (BIKKt-1 + A*Kt-1)*Kt/Kt-1

    waarbij: BIKKt = de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het fonds in een bepaald jaar;

    BIKKt-1 = de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het fonds in het voorafgaande jaar;

    A = het aandeel van de premie ten gunste van het fonds in het gecombineerde heffingspercentage, bedoeld in artikel 8.1, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het jaar waarvoor de bijdrage wordt toegekend, verminderd met het aandeel in het daaraan voorafgaande jaar;

    Kt = de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij ministeriële regeling bekendgemaakte geraamde totale kosten voor de heffingskortingen in het jaar waarvoor de bijdrage wordt toegekend;

    Kt-1 = de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij ministeriële regeling bekendgemaakte geraamde totale kosten voor de heffingskortingen in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de bijdrage wordt toegekend.

Hoofdstuk V. Voorschriften van procedurele aard, bezwaar en strafbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

§ 1. Voorschriften van procedurele aard

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 46

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Degene, die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, bedoeld in hoofdstuk III van deze wet, is verplicht aan de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk is, dat zij van invloed zijn op de hoogte van de verschuldigde premie.

Artikel 47

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De Sociale verzekeringsbank, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het College zorgverzekeringen, het College toezicht, de organen, betrokken bij de uitvoering van de algemene verzekering bijzondere ziektekosten, de belastingdienst, het Centraal Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn verplicht desgevraagd aan elkaar, aan het College zorgverzekeringen, aan het College toezicht en aan Onze Minister, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kosteloos de opgaven en inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

§ 2. bezwaar

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 48

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In afwijking van artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de belanghebbende in een bezwaarschriftprocedure ten aanzien van een besluit inzake de verschuldigde premie te betalen voor een vrijwillige verzekering gehoord op zijn verzoek.

Artikel 49

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen respectievelijk de Sociale verzekeringsbank binnen dertien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.

Artikel 51

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Een belanghebbende kan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten van het College zorgverzekeringen, genomen krachtens artikel 40, eerste, tweede of vierde lid, alsmede tegen besluiten van het College toezicht, genomen krachtens artikel 40, eerste, tweede of derde lid.

§ 3. Strafbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 52

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Hij die niet voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 46, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde strafbare feit wordt als een overtreding beschouwd.

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 53

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 In afwijking van artikel 44a, eerste en tweede lid, wordt er voor het jaar 2001 geen bijdrage in de kosten van de heffingskortingen toegekend ten gunste van het Ouderdomsfonds en het Nabestaandenfonds en bedraagt de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voor het jaar 2001: f 3,685 miljard gulden.

  • 2 In afwijking van artikel 44a, tweede lid, wordt de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen per fonds voor het jaar 2002 en het jaar 2003 als volgt berekend:

    BIKKt = BIKK basis (Kt/K2001) + A2001 * Kt

    waarbij:

    BIKKt = de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het fonds in een bepaald jaar;

    BIKK basis = het bedrag van de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen, genoemd in artikel 44a, tweede lid;

    Kt = de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij ministeriële regeling bekendgemaakte geraamde totale kosten voor de heffingskortingen in het jaar waarvoor de bijdrage wordt toegekend;

    K2001 = de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in overeenstemming met Onze Ministers van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij ministeriële regeling bekendgemaakte geraamde totale kosten voor de heffingskortingen in het jaar 2001;

    A 2001 = het aandeel van de premie ten gunste van het fonds in het gecombineerde heffingspercentage, bedoeld in artikel 8.1, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001, in het jaar waarvoor de bijdrage wordt toegekend, verminderd met het aandeel in het jaar 2001.

  • 3 In afwijking van het tweede lid van dit artikel en artikel 44a wordt voor het jaar 2002:

    • a. de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het Ouderdomspensioen verminderd met: € 255 932 042;

    • b. de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het Nabestaandenpensioen verminderd met: € 27 680 593;

    • c. de bijdrage in de kosten van de heffingskortingen ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten verminderd met: nihil.

Artikel 55

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet treedt in werking op dezelfde dag waarop het bij koninklijke boodschap ingediende voorstel van wet vereenvoudiging tariefstructuur en aftrekposten in de loon- en inkomstenbelasting in werking treedt.

Artikel 56

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel: Wet financiering volksverzekeringen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 27 april 1989

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L. de Graaf

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

D. J. D. Dees

De Staatssecretaris van Financiën,

H. E. Koning

Uitgegeven de tiende mei 1989

De Minister van Justitie a.i.,

C. P. van Dijk