Besluit van 6 juni 1989, houdende regelen betreffende waren die door een misleidend
uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of het leven van de consument
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van
13 november 1988, VVP/P-682433 in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische
Zaken, A. J. Evenhuis;
Overwegende dat regelen moeten worden gesteld ter uitvoering van de Richtlijn van
de Raad van Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 (87/357/EEG) (Pb. EG L 192/49) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen betreffende artikelen
die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of veiligheid
van de consument;
Gelet op de artikelen 1, 9 en 13 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 10 juni 1988, nr. 13981/(11)15;
De Raad van State gehoord (advies van 15 februari 1989, nr. W.13.88.0659);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 23 mei 1989, VVP/P, nr. 684733 in overeenstemming met voornoemde Staatssecretaris
van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: