Wet van 14 juni 1989, houdende regelen inzake de waterhuishouding
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen in
het belang van een samenhangend en doelmatig beleid en beheer met betrekking tot de
waterhuishouding in haar geheel alsmede nadere regelen met betrekking tot het kwantiteitsbeheer
over het oppervlaktewater;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: