1 In dit besluit wordt verstaan onder:
«de wet»: de Wet op het voortgezet onderwijs;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en wat het landbouwonderwijs
betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Informatie Beheer Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank;
inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, indien het een school voor voortgezet onderwijs betreft, en het bevoegd gezag, bedoeld
in artikel 1.1.1, onderdeel w.1 en w.2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, indien het een instelling voor educatie en beroepsonderwijs betreft;
kandidaat: ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt
toegelaten;
gecommitteerde: een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van dit besluit;
v.w.o.: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
h.a.v.o.: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
m.a.v.o.: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
v.b.o.: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs;
v.m.b.o.: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 21 van de wet;
opleiding v.a.v.o.: een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld
in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
school: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o.,
een school voor v.b.o. of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, tenzij
anders blijkt;
school voor voortgezet onderwijs: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o.,
een school voor m.a.v.o. of een school voor v.b.o.;
instelling voor educatie en beroepsonderwijs: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft door die instelling verzorgde opleidingen v.a.v.o.;
directeur: de rector of directeur van een school voor voortgezet onderwijs;
leerling: een leerling aan een school voor voortgezet onderwijs of een deelnemer aan
een opleiding v.a.v.o.;
schooljaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende
jaar, daaronder mede begrepen het studiejaar, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel r, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak;
examencommissie v.a.v.o.: de in artikel 7.4.11, tweede lid, juncto artikel 7.4.5 van de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde examencommissie voor een opleiding v.a.v.o.;
leerweg: de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de gemengde leerweg, bedoeld in artikel 10d van de wet en de theoretische leerweg, bedoeld in artikel 10 van de wet;
vakken: vakken, intrasectorale programma’s, intersectorale programma’s en andere programma-onderdelen;
de vakken behorende tot de beeldende vorming: tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving,
fotografie, film, audio-visuele vorming;
kunstvakken: de vakken behorende tot de beeldende vorming, alsmede muziek, dans en
drama;
algemene vakken: vakken niet zijnde afdelingsvakken genoemd in artikel 26h, eerste lid, respectievelijk bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O., en niet zijnde intrasectorale of intersectorale programma's als bedoeld in artikel 26j, eerste lid, of artikel 26k, eerste lid, van dat besluit;
sector: een in artikel 10, derde lid, artikel 10b, derde lid, of artikel 10d, derde lid, van de wet bedoelde sector;
profielwerkstuk: het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk;
sectorwerkstuk: het in artikel 4 bedoelde sectorwerkstuk;
toets: een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische
opdracht;
eindexamen: een examen ten minste in het geheel van de voorgeschreven vakken;
eindexamen v.m.b.o.: een eindexamen dat leidt tot een diploma v.m.b.o. voor zover
het betreft de theoretische leerweg de basisberoepsgerichte leerweg de kaderberoepsgerichte
leerweg of de gemengde leerweg;
deeleindexamen: een examen in één of meer van de voor het eindexamen voorgeschreven
vakken aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs;
staatsexamencommissie: een commissie als bedoeld in artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
herkansing: het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen;
examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen.