Stb. 2010, 160, datum inwerkingtreding 28-04-2010, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2010.
1 In dit besluit wordt verstaan onder:
«de wet»: de Wet op het voortgezet onderwijs;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en wat het landbouwonderwijs
betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;
bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet
onderwijs, indien het een school voor voortgezet onderwijs betreft, en het bevoegd
gezag, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, onder 1 en 2, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs, indien het een instelling voor educatie en beroepsonderwijs betreft;
kandidaat: ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen of deeleindexamen wordt
toegelaten;
gecommitteerde: een gecommitteerde als bedoeld in artikel 36 van dit besluit;
v.w.o.: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 van de Wet
op het voortgezet onderwijs;
h.a.v.o.: hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet
op het voortgezet onderwijs;
m.a.v.o.: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de
Wet op het voortgezet onderwijs;
v.b.o.: voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de Wet op het
voortgezet onderwijs;
v.m.b.o.: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 21 van
de wet;
opleiding v.a.v.o.: een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld
in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
school: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o., een school voor m.a.v.o.,
een school voor v.b.o. of een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, tenzij
anders blijkt;
school voor voortgezet onderwijs: een school voor v.w.o., een school voor h.a.v.o.,
een school voor m.a.v.o. of een school voor v.b.o.;
instelling voor educatie en beroepsonderwijs: een instelling als bedoeld in artikel
1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft
door die instelling verzorgde opleidingen v.a.v.o.;
directeur: de rector of directeur van een school voor voortgezet onderwijs;
leerling: een leerling aan een school voor voortgezet onderwijs of een deelnemer aan
een opleiding v.a.v.o.;
schooljaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 augustus en eindigt op 31 juli van het daaropvolgende
jaar, daaronder mede begrepen het studiejaar, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel
r, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak;
examencommissie v.a.v.o.: de in artikel 7.4.11, tweede lid, juncto artikel 7.4.5 van
de Wet educatie en beroepsonderwijs bedoelde examencommissie voor een opleiding v.a.v.o.;
leerweg: de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de kaderberoepsgerichte
leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, de gemengde leerweg, bedoeld in artikel
10d van de wet en de theoretische leerweg, bedoeld in artikel 10 van de wet;
vakken: vakken, intrasectorale programma’s, intersectorale programma’s en andere programma-onderdelen;
de vakken behorende tot de beeldende vorming: tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving,
fotografie, film, audio-visuele vorming;
kunstvakken: de vakken behorende tot de beeldende vorming, alsmede muziek, dans en
drama;
algemene vakken: vakken niet zijnde afdelingsvakken genoemd in artikel 26h, eerste
lid, respectievelijk bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit
W.V.O., en niet zijnde intrasectorale of intersectorale programma's als bedoeld in
artikel 26j, eerste lid, of artikel 26k, eerste lid, van dat besluit;
sector: een in artikel 10, derde lid, artikel 10b, derde lid, of artikel 10d, derde
lid, van de wet bedoelde sector;
profielwerkstuk: het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk;
sectorwerkstuk: het in artikel 4 bedoelde sectorwerkstuk;
toets: een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische
opdracht;
eindexamen: een examen ten minste in het geheel van de voorgeschreven vakken;
eindexamen v.m.b.o.: een eindexamen dat leidt tot een diploma v.m.b.o. voor zover
het betreft de theoretische leerweg de basisberoepsgerichte leerweg de kaderberoepsgerichte
leerweg of de gemengde leerweg;
deeleindexamen: een examen in één of meer van de voor het eindexamen voorgeschreven
vakken aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs;
herkansing: het opnieuw deelnemen aan een toets van het centraal examen of het schoolexamen;
examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen;
College voor examens: College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van
de Wet College voor examens.
2 Waar in dit besluit wordt gesproken van «directeur» en van «directeur en de secretaris»,
wordt daaronder wat instellingen voor educatie en beroepsonderwijs betreft verstaan,
de examencommissie v.a.v.o., tenzij anders blijkt.