Bijlage behorende bij de Wet op de jeugdhulpverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
I. Primaire hulpverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
1. Jongerenadviescentra, waaronder worden verstaan voorzieningen die aan jeugdigen
met maatschappelijke of emotionele problemen open opvang bieden, behandeling en begeleiding
en adviezen verstrekken;
2. kindertelefoons, waaronder worden verstaan voorzieningen die op aan hen voorgelegde
vragen en problemen van jeugdigen ingaan en de jeugdigen zo nodig verwijzen naar andere
hulpverleningsinstanties, een en ander uitsluitend per telefoon;
3. instellingen voor spel- en opvoedingsvoorlichting, waaronder worden verstaan voorzieningen
die voorlichting en advies geven aan instellingen en instanties ter ondersteuning
van hun betrokkenheid bij de opvoeding en vorming van jeugdigen in het primaire leefmilieu;
4. bureaus vertrouwensartsen, waaronder worden verstaan voorzieningen waaraan kindermishandeling
vertrouwelijk gemeld kan worden en die na onderzoek door middel van verwijzing naar
of inschakeling van andere hulpverleners trachten een oplossing te realiseren voor
het probleem van de mishandeling en de daaraan ten grondslag liggende oorzaken.
II. Secundaire hulpverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
1. Voorzieningen voor crisisopvang, waaronder worden verstaan tehuizen voor voorlopige
opneming van en hulpverlening gedurende dag en nacht aan jeugdigen die onverwijld
moeten worden opgenomen in afwachting van een beslissing omtrent de meest aangewezen
vorm van hulpverlening dan wel in afwachting van hun definitieve bestemming;
2. observatietehuizen, waaronder worden verstaan tehuizen voor onderzoek naar de persoonlijkheid
van jeugdigen ten einde te bezien welke hulpverlening de meest aangewezene moet worden
geacht, alsmede verzorging gedurende dag en nacht wordt geboden;
3. tehuizen voor opvoeding en verzorging, waaronder worden verstaan tehuizen waarin
aan jeugdigen gedurende dag en nacht opvoeding en verzorging wordt geboden in verband
met problemen of stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische
aard die hun ontwikkeling naar volwassenheid ongunstig beïnvloeden;
4. tehuizen voor buitengewone behandeling, waaronder worden verstaan tehuizen waarin
jeugdigen gedurende dag en nacht worden behandeld in verband met hun problemen of
stoornissen van lichamelijke, geestelijke, sociale of pedagogische aard die hebben
geleid tot sociaal onaanvaardbaar gedrag;
5. gezinshuizen, waaronder worden verstaan tehuizen als bedoeld onder 3, waarbij zoveel
mogelijk een normale leef- en gezinssituatie wordt benaderd en waarbij de hulpverlening
in belangrijke mate is gericht op het primaire leefmilieu van de jeugdigen;
6. instellingen voor therapeutische gezinsverpleging, waaronder worden verstaan voorzieningen
die aan zeer moeilijk opvoedbare jeugdigen in pleeggezinnen intensieve steun en begeleiding
door een gespecialiseerd maatschappelijk werker bieden;
7. instellingen voor begeleid wonen, waaronder worden verstaan voorzieningen die aan
zelfstandig gehuisveste jeugdigen begeleiding bieden, gericht op zelfstandig functioneren;
8. voorzieningen voor pleegzorg, waaronder worden verstaan voorzieningen die aan jeugdigen
opneming in een pleeggezin bieden en aan pleegkinderen, pleegouders en (stief)ouders
begeleiding bieden met betrekking tot opvoeding en verzorging van de pleegkinderen;
9. adviesbureaus voor de jeugd en gezin, waaronder worden verstaan voorzieningen die
aan jeugdigen en ouders psycho-sociale adviezen en begeleiding bieden;
10. centrales voor pleeggezinnen, waaronder worden verstaan voorzieningen die de plaatsing
van jeugdigen in pleeggezinnen voorbereiden;
11. dagcentra voor schoolgaande jeugd, waaronder worden verstaan voorzieningen die
buiten schooltijd begeleiding bieden aan schoolgaande kinderen wier functioneren door
psycho-sociale problemen wordt belemmerd, alsmede aan hun (stief)ouders;
12. medische kindertehuizen, waaronder worden verstaan tehuizen waarin aan jeugdigen
wier lichamelijke of geestelijke gezondheid is aangetast of in ernstige mate wordt
bedreigd geneeskundige behandeling, daaronder begrepen geneeskundig onderzoek en observatie
door artsen in samenwerking met andere deskundigen, alsmede verpleging en verzorging
gedurende dag en nacht, wordt geboden;
13. medische kleuterdagverblijven, waaronder worden verstaan voorzieningen waarin
aan jeugdigen bij wie een stoornis in de ontwikkeling is opgetreden of dreigt op te
treden ten gevolge van een samenloop van lichamelijke of geestelijke en maatschappelijke
factoren, hulp wordt geboden, bestaande uit:
-
a. het noodzakelijke geneeskundige onderzoek en de noodzakelijke geneeskundige behandeling
door een kinderarts in samenwerking met andere deskundigen, alsmede verzorging gedurende
de dag of een gedeelte daarvan;
-
b. begeleiding van het gezin waartoe het kind behoort.
III. Tertiaire hulpverlening
[Regeling vervallen per 01-01-2005]
1. Internaten voor zeer intensieve behandeling, waaronder worden verstaan tehuizen
waarin aan jeugdigen met zeer zware gedragsproblemen, al dan niet gepaard gaande met
psychotische of neurotische stoornissen, behandeling wordt geboden, alsmede verpleging
en verzorging gedurende dag en nacht;
2. tuchtscholen, waaronder worden verstaan tehuizen uitsluitend bestemd voor jeugdigen
aan wie de straf van jeugddetentie, bedoeld in artikel 77h, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd of die ingevolge een beslissing van de rechter op grond van artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daar worden geplaatst.