Besluit van 7 november 1989, houdende het van toepassing verklaren van de Internationale
Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juli 1989, nr.
S/J 31.149/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling
Wetgeving en Juridische Zaken;
Overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de Internationale Bepalingen
ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober
1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming
van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd;
Gelet op de artikelen 4, 20 en 31, tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);
De Raad van State gehoord (advies van 27 september 1989, nr. W09.89.0439);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november
1989, nr. S/J 31.839/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling
Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: