Besluit toepassingverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-05-2013 en zichtdatum 22-12-2024.
Geldend van 25-05-2011 t/m heden

Besluit van 7 november 1989, houdende het van toepassing verklaren van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juli 1989, nr. S/J 31.149/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Overwegende dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd;

Gelet op de artikelen 4, 20 en 31, tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352);

De Raad van State gehoord (advies van 27 september 1989, nr. W09.89.0439);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 1989, nr. S/J 31.839/89, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 De voor Nederland van kracht zijnde Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bedoeld in artikel 1 van het op 20 oktober 1972 te Londen tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, (Trb. 1974, 51) zoals gewijzigd, zijn van toepassing op:

    • a. alle schepen die in Nederland zijn geregistreerd of die gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren, met uitzondering van schepen die het recht daartoe ontlenen aan de regels die in de Nederlandse Antillen of in Aruba terzake gelden:

      • 1°. in volle zee;

      • 2°. in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn;

      • 3°. op alle niet-Nederlandse wateren die met de volle zee in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen;

    • b. alle andere schepen in de Nederlandse territoriale zee waaronder begrepen de wateren zeewaarts van de in artikel 4 vastgestelde lijn.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, ten 2° en onder b, is niet van toepassing voor zover bij of krachtens de wet dan wel bij of krachtens een voor Nederland van kracht zijnd verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie afwijkende voorschriften zijn vastgesteld.

  • 3 Het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder a, ten 3°, is niet van toepassing voor zover door de daartoe bevoegde autoriteiten afwijkende voorschriften voor bedoelde wateren zijn vastgesteld.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit geldt de Nederlandse vertaling van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, zoals bekend gemaakt in het Tractatenblad.

Artikel 3

  • 1 Onze minister is bevoegd aanvullende of afwijkende voorschriften, bedoeld in Voorschrift 1, onder c en e, van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, vast te stellen.

  • 2 Onze minister maakt de verkeersscheidingsstelsels, bedoeld in Voorschrift 1, onder d, van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bekend in de Staatscourant.

Artikel 4

De in artikel 1, eerste lid, bedoelde lijn is de langs de Nederlandse kust gaande lijn, die loopt van:

  • het snijpunt van de breedtecirkel 53°26'.5 N met de Duitse kust ter plaatse van Upleward,

  • vandaar naar het punt met de coördinaten 53°26'.5 N en 006°55'.9 E,

  • vandaar naar een punt gelegen 25 meter westelijk van de kop van de strekdam van Borkum,

  • vandaar via de noordelijkste punten van Rottumeroog, Rottumerplaat en de zandplaat Simonszand, naar het oostelijkste punt van Schiermonnikoog, en voorts langs de noordelijke kust naar het westelijkste punt van Schiermonnikoog,

  • vandaar naar het noordelijkste punt van de zandplaat Het Rif,

  • vandaar naar het oostelijkste punt van Ameland en voorts langs de noordelijke kust naar het westelijkste punt van dit eiland,

  • vandaar naar het oostelijkste punt van Terschelling en voorts langs de noordelijke kustlijn naar het westelijkste punt van dit eiland,

  • vandaar naar het noordelijkste punt van Vlieland en voorts langs de noordelijke kust naar het westelijkste punt van dit eiland,

  • vandaar naar het noordelijkste punt van Texel en voorts langs de westelijke kust tot het snijpunt van de kustlijn en de lijn tussen het Loodsmansduin te Texel, met de coördinaten 53°01'.3 N en 004°43'.7 E, en het punt met de coördinaten 52°58'.4 N en 004°39'.4 E, op het eiland Noorderhaaks,

  • vandaar naar het punt met de coördinaten 52°58'.4 N en 004°39'.4 E,

  • vandaar naar de Noord-Hollandse kust ter hoogte van de vuurtoren Kijkduin bij Den Helder en voorts langs de kust van Noord- en Zuid-Holland, waarbinnen zijn begrepen de hoofden van IJmuiden, Scheveningen en Hoek van Holland, tot aan de Haringvlietdam,

  • vandaar langs de zeezijde van deze dam en de zeezijde van de buitenhaven van Stellendam, naar Goeree en voorts langs de westelijke kust hiervan naar de Brouwersdam,

  • vandaar langs de zeezijde van deze dam naar Schouwen en voorts langs de westelijke kust hiervan naar de afsluiting in de Oosterschelde,

  • vandaar langs de zeezijde van deze afsluiting, over de havenhoofden van de vluchthaven Neeltje Jans en de Noordland Buitenhaven, Roompotsluis, naar Noord-Beveland en voorts langs de kustlijn hiervan naar de Veersedam,

  • vandaar langs de zeezijde van deze dam naar Walcheren en voorts langs de kustlijn hiervan tot het snijpunt met de lijn over de kerktorens van Aagtekerke en Domburg tot de positie 51°36'.95 N en 003°27'.12 E, vandaar naar 51°35'.55 N en 003°23'.22 E, vandaar naar 51°33'.95 N en 003°22'.12 E, vandaar naar 51°26'.03 N en 003°18'.46 E en vandaar naar grenspaal 369 op de grens tussen Nederland en België.

De kustlijn volgt tot het snijpunt met de lijn over de kerktorens van Aagtekerke en Domburg de laagwaterlijn (dieptelijn van 0 meter) zoals aangegeven op de grootschalige Nederlandse zeekaarten, uitgegeven vanwege de Minister van Defensie.

De coördinaten zijn uitgedrukt in lengte en breedte volgens het World Geodetic System (WGS-84), in graden en minuten.

Artikel 5

  • 1 Overtreding van de tot de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, behorende Voorschriften 2, onder a, 5 tot en met 7, 8 onder a, b en d tot en met f, 9, 10 onder b tot en met j, 12 onder a, 13 onder a, c en d, 14 onder a en c, 15 tot en met 18, 19 onder b tot en met e, 22 tot en met 24, 25 onder a en c tot en met e, 26 onder a tot en met c en e, 27 onder a tot en met f, 29, 30 onder a, c en d, 31, 33, 34, 35 onder a tot en met j, 36 en 37, is een strafbaar feit.

  • 2 Onze Minister maakt de wijzigingen in de tot de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, behorende voorschriften, die gevolgen hebben voor de strafbaarheid ingevolge het eerste lid, bekend in de Staatscourant.

Artikel 6

  • 1 Het besluit van 4 augustus 1976 (Stb. 773), houdende vaststelling van Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, wordt ingetrokken, met dien verstande dat de krachtens dat besluit bekend gemaakte verkeersscheidingsstelsels worden geacht te zijn bekend gemaakt krachtens dit besluit.

  • 2 Het besluit van 13 mei 1981 (Stb. 314), houdende vaststelling van de lijn bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, ten 2° en onder b, van de Zeeaanvaringswet 1977 (Stb. 1979, 196), wordt ingetrokken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 7 november 1989

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Uitgegeven de zestiende november 1989

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin