Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten

[Regeling vervallen per 01-02-2006.]
Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-01-2002 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 17-06-2003

Besluit van 28 november 1989, houdende regelen ten behoeve van de instandhouding van beschermde monumenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 13 april 1989, DBC/U-5114;

Gelet op artikel 34 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 1988, 638) en artikel 237 b van de gemeentewet;

Gehoord de Monumentenraad;

De Raad van State gehoord (advies van 9 oktober 1989, nr. W13.89.0206);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 21 november 1989, RDMZ/BAZ/U-175634 ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Begrippen en algemene subsidievoorwaarden

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. eigenaar: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermd monument;

  • b. onderhoudswerkzaamheden: periodieke onderhoudswerkzaamheden aan een beschermd monument, welke werkzaamheden door Onze minister als zodanig worden aangemerkt en dienen om het beschermde monument als zodanig in stand te houden;

  • c. bouwkundig inspectierapport: een rapport met betrekking tot een beschermd monument dat:

    • 1°. de technische staat van dat beschermde monument beschrijft;

    • 2°. opgesteld is door een ter zake deskundige instantie;

  • d. onderhoudsplan: een plan met betrekking tot het onderhoud van een beschermd monument dat:

    • 1°. gebaseerd is op een bouwkundig inspectierapport;

    • 2°. gedetailleerd inzicht geeft in de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden over een periode van 10 jaren alsmede in de kosten daarvan;

    • e. drempelbedrag: een bedrag aan subsidie waaronder geen subsidie wordt verstrekt.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een beschermd monument dat naar het oordeel van Onze minister in goede bouwkundige staat verkeert.

  • 2 Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de kosten van de onderhoudswerkzaamheden op grond van een verzekering worden gedekt dan wel op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht dan wel anderszins niet ten laste van de aanvrager komen.

  • 3 Subsidie wordt niet verstrekt voor zover in de kosten van de onderhoudswerkzaamheden subsidie is verleend op grond van een andere rijkssubsidieregeling.

  • 4 Subsidie wordt niet verstrekt aan de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, de veenschappen en de veenpolders.

  • 5 In afwijking van het vierde lid kan aan een gemeente die eigenaar, huurder of pachter is van een beschermd monument dat behoort tot één van de categorieën, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen g en h, subsidie verstrekt worden in de kosten van onderhoudswerkzaamheden daaraan.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 237, datum inwerkingtreding 18-06-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

De terugwerkende kracht was reeds bepaald in Staatsblad 2003/109.

1 Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een beschermd monument dat naar het oordeel van Onze minister in goede bouwkundige staat verkeert.

2 Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de kosten van de onderhoudswerkzaamheden op grond van een verzekering worden gedekt dan wel op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belasting in aftrek kunnen worden gebracht dan wel anderszins niet ten laste van de aanvrager komen.

3 Subsidie wordt niet verstrekt voor zover in de kosten van de onderhoudswerkzaamheden subsidie is verleend op grond van een andere rijkssubsidieregeling.

4 Subsidie wordt niet verstrekt aan de Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, de veenschappen en de veenpolders.

5 In afwijking van het vierde lid kan aan een gemeente die eigenaar, huurder of pachter is van een beschermd monument dat behoort tot één van de categorieën, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, subsidie verstrekt worden in de kosten van onderhoudswerkzaamheden daaraan.

6 Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IA. Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Onze minister kan ieder jaar subsidieplafonds vaststellen voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in de artikelen 3 en 11. Hij kan daarbij tevens voor één of meer categorieën, genoemd in artikel 3, eerste lid, een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Onze minister verdeelt de voor de verstrekking van subsidie als bedoeld in de artikelen 3 en 11 beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Hoofdstuk II. Algemene subsidiebepalingen

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

§ 1. De monumenten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, en de wijze waarop het subsidiebedrag wordt bepaald

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onze minister kan jaarlijks subsidie verstrekken voor onderhoudswerkzaamheden aan:

    • a. kerkgebouwen;

    • b. kastelen, historische buitenhuizen en buitenplaatsen;

    • c. hofjes van liefdadigheid die als zodanig zijn gesticht en waarvan de bestemming sinds de stichting niet is gewijzigd;

    • d. gemalen;

    • e. opstallen op begraafplaatsen;

    • f. rieten daken van boerderijen en van buiten het boerenerf gelegen schaapskooien, die in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

    • g. wind- en watermolens, die als zodanig in bedrijf zijn;

    • h. wind- en watermolens die niet als zodanig in bedrijf zijn, maar waarvan het gaande werk volledig dan wel in overwegende mate in tact is;

    • i. orgels met uitzondering van de orgelkast;

    • j. forten;

    • k. fabrieksschoorstenen;

    • l. gashouders;

    • m. waterkrachtcentrales;

    • n. watertorens;

    • o. kranen;

    • p. weegbruggen;

    • q. locomotief- en rijtuigloodsen;

    • r. luidklokken, beiaarden, uurwerken en op bouwwerken aangebrachte zonnewijzers;

    • s. ruïnes.

  • 2 Subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar, huurder of pachter van het monument of, indien subsidie wordt verstrekt ten behoeve van een monument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, aan degene die een uitsluitend recht op een graf heeft als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging.

  • 3 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, indien de onderhoudswerkzaamheden naar het oordeel van Onze minister sober en doelmatig zijn uitgevoerd; en

    • a. betrekking hebben op het mechaniek van een monument of

    • b. op het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van een monument.

  • 4 Indien uit het register, bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, blijkt dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, wordt slechts subsidie verstrekt ten behoeve van die onderdelen of objecten.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 237, datum inwerkingtreding 18-06-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

De terugwerkende kracht was reeds bepaald in Staatsblad 2003/109.

1 Onze minister kan jaarlijks subsidie verstrekken voor onderhoudswerkzaamheden aan:

  • a. kerkgebouwen;

  • b. kastelen, historische buitenhuizen en buitenplaatsen;

  • c. hofjes van liefdadigheid die als zodanig zijn gesticht en waarvan de bestemming sinds de stichting niet is gewijzigd;

  • d. gemalen;

  • e. opstallen op begraafplaatsen;

  • f. rieten daken van boerderijen en van buiten het boerenerf gelegen schaapskooien, die in gebruik zijn ten behoeve van een agrarisch bedrijf;

  • g. [Red: vervallen;]

  • h. windmolens en watermolens, waarvan het gaande werk volledig of in overwegende mate in tact is, dan wel in die staat kan worden teruggebracht;

  • i. orgels met uitzondering van de orgelkast;

  • j. forten;

  • k. fabrieksschoorstenen;

  • l. gashouders;

  • m. waterkrachtcentrales;

  • n. watertorens;

  • o. kranen;

  • p. weegbruggen;

  • q. locomotief- en rijtuigloodsen;

  • r. luidklokken, beiaarden, uurwerken en op bouwwerken aangebrachte zonnewijzers;

  • s. ruïnes.

2 Subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar, huurder of pachter van het monument of, indien subsidie wordt verstrekt ten behoeve van een monument als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, aan degene die een uitsluitend recht op een graf heeft als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging.

3 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, indien de onderhoudswerkzaamheden naar het oordeel van Onze minister sober en doelmatig zijn uitgevoerd; en

  • a. betrekking hebben op het mechaniek van een monument of

  • b. op het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van een monument.

4 Indien uit het register, bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, blijkt dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, wordt slechts subsidie verstrekt ten behoeve van die onderdelen of objecten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 3 bedraagt 50% van de totale kosten van de onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie wordt aangevraagd.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 237, datum inwerkingtreding 18-06-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

De terugwerkende kracht was reeds bepaald in Staatsblad 2003/109.

1 Subsidie als bedoeld in artikel 3 bedraagt 50% van de totale kosten van de onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie wordt aangevraagd.

2 Voor monumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met f, j tot en met o, q en s , bedraagt de subsidie ten hoogste € 5 672 per jaar en geldt een drempelbedrag van € 340.

3 Voor monumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, bedraagt de subsidie ten hoogste € 3 404 per jaar en geldt een drempelbedrag van € 136.

4 Voor monumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen i en r , bedraagt de subsidie ten hoogste € 681 per jaar en geldt een drempelbedrag van € 91.

5 Voor monumenten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel p, bedraagt de subsidie ten hoogste € 1 702 per jaar en geldt een drempelbedrag van € 136.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In afwijking van artikel 4, tweede lid, bedraagt de subsidie voor onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van een monument als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, ten hoogste € 18 150 indien die zijn uitgevoerd overeenkomstig een door de eigenaar, huurder of pachter ingediend onderhoudsplan, waarmee Onze minister ingevolge paragraaf 2 heeft ingestemd.

§ 2. Goedkeuring van een onderhoudsplan

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De eigenaar of huurder van een beschermd monument dat behoort tot de categorie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, kan bij Onze minister een onderhoudsplan indienen met het verzoek met dat plan in te stemmen.

  • 2 Uit het onderhoudsplan dient te blijken dat de aanvrager over de periode waarop het onderhoudsplan betrekking heeft, jaarlijks meer dan € 11 340 aan kosten van onderhoudswerkzaamheden zal moeten besteden.

  • 3 Het onderhoudsplan dient door Onze minister te zijn ontvangen voordat met de onderhoudswerkzaamheden waarop het eerste jaar van het onderhoudsplan betrekking heeft, is begonnen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Indien een aanvrager met wiens onderhoudsplan Onze minister heeft ingestemd, in enig jaar van dat onderhoudsplan afwijkende onderhoudswerkzaamheden heeft verricht waarmee Onze minister niet heeft ingestemd, dan wel minder dan € 11 340 aan kosten van onderhoudswerkzaamheden heeft besteed, vervalt de instemming.

§ 3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De aanvraag om subsidie wordt door de eigenaar, de huurder, de pachter of degene die een uitsluitend recht heeft op een graf als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging ingediend uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

  • 2 De aanvraag is vergezeld van de rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende bewijzen van betaling.

  • 3 Indien bewijzen van betaling betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de aanvrager is de aanvraag tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent waaruit blijkt hoeveel arbeidstijd door dat personeel aan die onderhoudswerkzaamheden is besteed.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Een aanvraag om subsidie is vergezeld van een bouwkundig inspectierapport dat is opgesteld niet eerder dan 2 jaren voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2 Overlegging van een bouwkundig inspectierapport als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven indien het bij een eerdere aanvraag aan Onze minister is overgelegd.

Hoofdstuk III. Bijzondere subsidiebepalingen voor beschermde kerkgebouwen

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

§ 1. De wijze waarop het subsidiebedrag wordt bepaald

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

In afwijking van artikel 3, eerste lid, aanhef, kan Onze minister voor een periode van 10 jaar subsidie verstrekken voor onderhoudswerkzaamheden aan beschermde kerkgebouwen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De subsidie, bedoeld in artikel 11, bedraagt 50% van de totale kosten van de onderhoudswerkzaamheden die gedurende 10 jaren verricht zijn volgens een door Onze minister goedgekeurd onderhoudsplan.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Subsidie als bedoeld in artikel 11 wordt slechts verleend indien de financiële dekking van het gedeelte van 50% van de kosten van de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden, dat niet door subsidie gedekt kan worden, naar genoegen van Onze minister zeker gesteld is.

§ 2. De aanvraag tot verlening van de subsidie en de beslissing daarop

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 11 wordt tezamen met een onderhoudsplan door de eigenaar of huurder ingediend voor 1 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar waarop het onderhoudsplan betrekking heeft.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Indien de beschikking op een aanvraag als bedoeld in artikel 14 een subsidieverlening inhoudt, vermeldt de beschikking het bedrag en, voorzover nodig, die onderdelen van het onderhoudsplan die door Onze minister niet zijn goedgekeurd.

  • 2 Onze minister deelt de beschikking, bedoeld in het eerste lid, dan wel een beschikking tot wijziging of intrekking van die beschikking, mede aan de Stichting Nationaal Restauratiefonds.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De aanvrager, aan wie subsidie als bedoeld in artikel 15, eerste lid, is verleend komt in aanmerking voor een door de Stichting Nationaal Restauratiefonds aan te bieden rekening-courantovereenkomst ten behoeve van de onderhoudswerkzaamheden onder door die stichting te bepalen voorwaarden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Nadat subsidie is verleend, worden jaarlijks bij wijze van voorschot de door de aanvrager bij de Stichting Nationaal Restauratiefonds ingediende rekeningen voor 50% vergoed tot ten hoogste één tiende deel van de verleende subsidie.

  • 2 Indien aan een aanvrager in enig jaar minder dan het voor dat jaar voor hem beschikbare voorschot is betaald, wordt het verschil toegevoegd aan het bedrag dat in het volgende jaar bij wijze van voorschot aan hem kan worden betaald.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 De eigenaar of huurder dient jaarlijks binnen dertien weken na afloop van het kalenderjaar een overzicht bij Onze minister in van:

    • a. de verrichte onderhoudswerkzaamheden;

    • b. de daarmee gemoeide kosten;

    • c. schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat de in rekening gebrachte kosten betaald zijn.

  • 2 De eigenaar dient in het derde, zesde en negende jaar van de periode waarvoor een subsidie is verleend, een bouwkundig inspectierapport bij Onze minister in dat is opgesteld in het jaar waarin het wordt ingediend.

§ 3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie en de beslissing daarop

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

  • 1 Bij de indiening van het tiende overzicht, bedoeld in artikel 18, dient de eigenaar of huurder een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij Onze minister.

  • 2 Een afschrift van de beschikking tot vaststelling van de subsidie zendt Onze minister aan de Stichting Nationaal Restauratiefonds.

Hoofdstuk IV. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De aanvrager bericht zo spoedig mogelijk aan Onze minister indien er zich omstandigheden voordoen die van invloed kunnen zijn op de subsidieverlening onder overlegging van de relevante stukken.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

De aanvrager stort teveel ontvangen voorschotten of subsidie onmiddellijk terug, tenzij Onze minister tot verrekening op andere wijze heeft besloten.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Onze minister kan een formulier vaststellen voor:

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Indien op grond van Hoofdstuk III voor enig jaar subsidie is verleend, wordt niet tevens voor datzelfde jaar subsidie verstrekt op grond van Hoofdstuk II.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-02-2006]

Onze minister kan artikelen van dit besluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat dit besluit beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 28 november 1989

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. d’Ancona

Uitgegeven de vijfde december 1989

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin