Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 De persoon, die gemoedsbezwaren heeft tegen één van de verzekeringen, geregeld in
de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloos-heidswet
en de Ziekenfondswet, alsmede de rechtspersoon, waarbij natuurlijke personen betrokken
zijn, die zodanige gemoedsbezwaren hebben, kan op zijn verzoek door de Sociale verzekeringsbank
dan wel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden ontheven dan
wel vrijgesteld van verplichtingen hem bij of krachtens één van deze wetten of de
Coördinatiewet Sociale Verzekering opgelegd.
-
3 In afwijking van het eerste lid kan geen vrijstelling worden verleend van de verplichtingen,
bedoeld in artikel 56 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de artikelen 13
en 49 van de Ziektewet, de artikelen 12 en 80 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
en de artikelen 13 en 25 van de Werkloosheidswet.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Het verzoek geschiedt door indiening van een door de verzoeker ondertekende verklaring,
waarvan het model door de Sociale verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
wordt vastgesteld. Deze verklaring houdt ten minste in, dat degene, die de verklaring
indient, overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering, dat hij
mitsdien noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd.
Voor zover de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in het geding zijn, moet uit de verklaring tevens blijken, of degene, die haar indient,
de in deze wetten geregelde voorzieningen al dan niet als verzekeringen beschouwt.
Uit een door een werkgever ingediende verklaring moet voorts blijken of deze ook gemoedsbezwaren
heeft tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 2 houdt de verklaring als bedoeld in het eerste lid tevens in, dat de natuurlijke personen,
die behoren tot het orgaan, dat op grond van de wet of de statuten bevoegd is te besluiten
de vrijstelling aan te vragen, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Wanneer bij het verlenen van de vrijstelling slechts één uitvoeringsorgaan betrokken
is, verleent dat orgaan, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid
is, de vrijstelling. Aan een werkgever, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te
hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op
die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever
opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 Indien de verklaring naar de mening van de betrokken uitvoeringsorganen overeenkomstig
de waarheid is, verlenen zij, gemeenschappelijk, ieder voor zoveel betreft de hem
ter uitvoering opgedragen tak of takken van verzekering, de vrijstelling. De laatste
volzin van artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Tot het verlenen van vrijstelling van verplichtingen tot uitvoering van de Ziekenfondswet is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bevoegd in de gevallen waarin
deze is belast met de afdracht van de premie aan de Algemene Kas, bedoeld in artikel 1q van de Ziekenfondswet. In overige gevallen is de Sociale verzekeringsbank bevoegd.
-
2 Het orgaan, dat krachtens het eerste lid van dit artikel bevoegd is tot het verlenen
van de aldaar genoemde vrijstelling, doet van een vermeende vrijstelling mededeling
aan het College voor zorgverzekeringen, dat vervolgens hiervan kennis geeft aan het
daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende ziekenfonds dan wel aan de daarvoor
in aanmerking komende ziekenfondsen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Voor zover de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenweten en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in het geding zijn, wordt, indien de verzoeker heeft verklaard, dat hij de in één
of meer van de genoemde wetten geregelde voorzieningen niet als verzekering beschouwt,
geen vrijstelling verleend van de in die wet(ten) opgelegde verplichtingen.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Van de verleende vrijstelling wordt door de Sociale verzekeringsbank aan de verzoeker
een bewijs uitgereikt, waarvan het model wordt vastgesteld door de Sociale verzekeringsbank
en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Zodra ten aanzien van de vrijgestelde een ander uitvoeringsorgaan bevoegd is dan het
orgaan dat hem de vrijstelling verleende, is de vrijgestelde verplicht, binnen een
maand aan eerstbedoeld orgaan mededeling te doen, dat hij is vrijgesteld van de in
artikel 1 bedoelde verplichtingen. Voor zover het dezelfde tak van verzekering betreft, wordt
de vrijstelling alsdan geacht te zijn verleend door dat andere uitvoeringsorgaan.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Degene, die is vrijgesteld van zijn verplichtingen als werkgever, is verplicht te
zorgen, dat het hem uitgereikte bewijs van vrijstelling of een afschrift daarvan wordt
en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor alle in zijn dienst
zijnde werknemers en waar deze geregeld plegen te komen, op zodanige wijze, dat van
hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkelijk kan worden kennisgenomen.
-
2 Degene, die vrijgesteld is van zijn verplichtingen op grond van de Ziekenfondswet als werkgever, is verplicht, zodra een werknemer in zijn dienst treedt, die voor
de verplichte ziekenfondsverzekering in aanmerking komt, hiervan onverwijld mededeling
te doen aan het door de werknemer gekozen ziekenfonds. Indien een werknemer, die als
verplicht verzekerd bij een ziekenfonds staat ingeschreven, de dienst van een werkgever
als in de eerste volzin bedoeld verlaat, dan wel wegens het overschrijden van de loongrens
of anderszins niet langer op grond van zijn dienstbetrekking bij deze werkgever voor
de verplichte ziekenfondsverzekering in aanmerking komt, is de werkgever verplicht
hiervan onverwijld mededeling te doen aan het ziekenfonds, waarbij de werknemer laatstelijk
als verplicht verzekerde stond ingeschreven.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Indien de vrijgestelde aan de loonbelasting is onderworpen, is hij verplicht van de
hem verleende vrijstelling mededeling te doen aan degene die de inhouding verricht,
door het tonen aan laatstbedoelde van het uitgereikte bewijs van vrijstelling.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Degene, die is vrijgesteld van verplichtingen op grond van de Ziekenfondswet:
-
a. als werknemer; of
-
b. als zelfstandige,
heeft voor zichzelf en voor zijn medeverzekerden als bedoeld in artikel 4 van de Ziekenfondswet geen aanspraken op verstrekkingen op grond van die wet.
Artikel 16
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 De vrijstelling kan worden ingetrokken, indien verplichtingen, welke nog op de vrijgestelde
rusten ingevolge de in artikel 1 genoemde wetten, of welke hem bij deze regeling zijn opgelegd, niet door hem worden
nageleefd.
-
3 In het geval als bedoeld in artikel 5 geschiedt de intrekking van de vrijstelling door het orgaan, dat de vrijstelling
heeft verleend, of, op grond van artikel 10, geacht wordt te hebben verleend.
-
4 In het geval als bedoeld in artikel 6 geschiedt de intrekking van de vrijstelling gemeenschappelijk door de uitvoeringsorganen,
welke de vrijstelling hebben verleend, of, op grond van artikel 10, geacht worden te hebben verleend.
-
6 Het uitvoeringsorgaan kan bij de intrekking tevens bepalen, dat een verzoek om vrijstelling
gedaan binnen twee jaren na de dagtekening van de intrekking, enkel op die grond niet-ontvankelijk
kan worden verklaard.
-
7 Degene, wiens vrijstelling is ingetrokken, is verplicht binnen drie dagen na de dagtekening
van de desbetreffende kennisgeving, het bewijs van vrijstelling terug te geven aan
het orgaan, dat hem van de intrekking mededeling heeft gedaan.
-
8 Indien degene, wiens vrijstelling is ingetrokken, aan de loonbelasting is onderworpen,
doet het uitvoeringsorgaan, dat de vrijstelling heeft ingetrokken, van de intrekking
mededeling aan degene, die de inhouding verricht.
-
10 10. Wanneer de toepassing van de Ziekenfondswet in het geding is, doet het orgaan, dat de vrijstelling heeft ingetrokken, van de
intrekking mededeling aan het College voor zorgverzekeringen, dat vervolgens hiervan
kennis geeft aan het daarvoor naar zijn oordeel in aanmerkingen komende ziekenfonds
dan wel aan de daarvoor in aanmerking komende ziekenfondsen.
-
12 Onverminderd het bepaalde in de vorige leden vervalt de vrijstelling, welke is verleend
aan een rechtspersoon, na verloop van vijf jaar na de datum van ingang van de vrijstelling.
Met ingang van de datum, waarop een vrijstelling is vervallen, kan een nieuwe vrijstelling
worden verleend.
Artikel 17
[Vervallen per 01-03-1997]
Artikel 18
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
In geval van intrekking van een vrijstelling van verplichtingen als werknemer, is
het uitvoeringsorgaan bevoegd de uitkering van ziekengeld geheel of ten dele te weigeren
ter zake van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte – zwangerschap, bevalling en gebrek
daaronder begrepen –, bestaande op de dag van intrekking der vrijstelling, dan wel
ontstaan binnen vier weken na bedoelde dag. Overeenkomstige bevoegdheid komt toe aan
de ziekenfondsen met betrekking tot het verlenen van verstrekkingen op grond van de
Ziekenfondswet over de eerste vier weken na het intrekken van de vrijstelling aan medeverzekerden
als bedoeld in artikel 4 van die wet. Op deze termijnen is de Algemene termijnenwet niet van toepassing.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Een vóór de dag, waarop deze regeling in werking treedt, verleende vrijstelling, met
betrekking tot de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, wordt geacht tevens betrekking te hebben op de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet.
-
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 16, eerste tot en met elfde lid, vervalt een vóór de dag, waarop deze regeling in werking treedt, aan een rechtspersoon
verleende vrijstelling na verloop van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van
deze regeling.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Deze regeling die met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant wordt geplaatst,
treedt in werking met ingang van 1 januari 1990.