Besluit van 22 december 1989, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur,
houdende vaststelling van een gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet
dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds en voor de Ziektewet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
1 december 1989, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SVW/89/6613;
Gelet op artikel 9, vierde lid, en 29, achtste lid, van de Algemene Ouderdomswet, artikel 19, vierde lid, en 37b, vijfde lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet, artikel 41a, tweede lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 5b, vierde lid, en artikel 16b, tweede lid, van de Wet Werkloosheidsvoorziening, artikel 1, vijfde lid, van de Algemene Bijstandswet, artikel 10, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers, artikel 10, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen, artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies, artikel 6, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, artikel 85, derde lid, van de Werkloosheidswet en artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet;
De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1989, nr. W12.89.0698);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 20 december 1989, nr. SZ/SVW/897036;
Hebben goedgevonden en verstaan: