Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 29-01-1997 t/m 09-10-2007

Besluit van 1 februari 1990, houdende regelen betreffende de veiligheid van kinderbedden en -boxen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 7 juli 1989, DGVgz/VVP/P-685271, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Overwegende, dat het wenselijk is met betrekking tot de veiligheid van kinderbedden en -boxen regelen te stellen ter voorkoming van lichamelijk letsel;

Gelet op de artikelen 1, 6, 8, 12 en 14 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);

De Adviescommissie Warenwet gehoord (advies van 26 april 1984, nr. 13555/(11)15);

De Raad van State gehoord (advies van 29 augustus 1989, no. W13.89.0378);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 19 januari 1990, VVP/P/U-686200 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. kinderbed: een slaapmeubel, niet zijnde een wieg, met een maximale inwendige lengte van 1400 mm dat bestemd is voor kinderen tot de leeftijd van ± 4 jaar en dat voorzien is van opstaande zijden die bestemd zijn om te voorkomen dat het kind uit het bed valt;

  • b. kinderbox: een meubel bestaande uit of voorzien van één of meerdere opstaande zijde(n) dat bestemd is om de actieradius van een hierin geplaatst kind te beperken;

  • c. bodem: het horizontale onderdeel van een kinderbed of -box dat bestemd is om als lig-, zit- of stavlak te dienen.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden kinderbedden en -boxen te verhandelen die niet voldoen aan de in of krachtens dit besluit gestelde eisen.

  • 2 Het is verboden kinderbedden en -boxen te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften in of krachtens dit besluit gesteld met betrekking tot het bezigen van vermeldingen.

Artikel 3

Kinderbedden en -boxen moeten zodanig zijn samengesteld, geconstrueerd en uitgevoerd en een zodanige uitwendige staat en beziging van materiaal hebben, dat zij bij aanwending overeenkomstig redelijkerwijze te verwachten gebruik, geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van een daarin geplaatst kind.

Artikel 4

  • 1 Bij kinderbedden en -boxen dient de afstand tussen de bovenrand van elk der opstaande zijden

    • a. tot het hoogste beklimbare punt van de zijden ten minste 550 mm te bedragen en

    • b. tot de bodem

      • 1°. indien deze afstand niet instelbaar is ten minste 600 mm te bedragen,

      • 2°. indien deze afstand instelbaar is ten minste 600 mm te kunnen bedragen doch niet minder dan 300 mm.

  • 2 In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mogen in een opstaande zijde van een kinderbox op minder dan 550 mm afstand van de bovenrand wel beklimbare onderdelen aanwezig zijn mits de afstand tot een lager gelegen beklimbaar punt of de bodem, geplaatst in de laagste stand, ten minste 300 mm bedraagt.

  • 3 Openingen in de opstaande zijden van een kinderbed of -box moeten aan de volgende eisen voldoen:

    • a. de afstand tussen 2 opeenvolgende spijlen en/of tussen een spijl en een ander onderdeel van het kinderbed of -box dient onder een belasting van 50 N per spijl of onderdeel ten minste 60 mm en ten hoogste 75 mm te bedragen waarbij de blijvende doorbuiging van een spijl of een ander onderdeel na het wegnemen van de genoemde belasting niet meer dan 2 mm mag bedragen;

    • b. de diameter of wijdte van een maas in vlechtwerk en dergelijke dient, terwijl deze maas met een kracht van 50 N uiteen wordt getrokken, ten hoogste 7 mm te bedragen;

    • c. andere dan onder a. en b. bedoelde openingen moeten zodanig zijn dat zij een kubus met ribben van 75 mm of een bol met een straal van 37,5 mm niet doorlaten doch een kubus met ribben van 60 mm of een bol met straal van 30 mm wel doorlaten;

    • d. de openingen moeten zodanig zijn uitgevoerd dat geen delen van kledingstukken of andere op het lichaam gedragen voorwerpen hieraan kunnen blijven hangen of hierin beklemd kunnen raken.

  • 4 Elk der opstaande zijden van een kinderbed of -box moet zodanig zijn uitgevoerd dat:

    • a. op de bovenkant geen knopvormige uitstekende delen aanwezig zijn;

    • b. niet-knopvormige uitstekende delen een afronding met een straal van ten minste 40 mm hebben en ten hoogste 10 mm boven de bovenrand van de zijden uitsteken;

    • c. een post, zijnde een stijl ter plaatse van het raakvlak van twee opstaande zijden, niet meer dan 10 mm uitsteekt boven de bovenrand van de hoogste aanliggende opstaande zijde.

Artikel 5

De bodem van een kinderbed of -box dient ongeacht de ingestelde hoogte zodanig sterk en stijf en zodanig aangebracht of aan te brengen te zijn dat:

  • a. deze onder een dynamische belasting niet van de opstaande zijden losraakt en dat geen scheuren of breuken ontstaan;

  • b. de binnenwerkse afstand tussen de bodem en een opstaande zijde, onder een statische belasting van 150 N, nergens groter is dan 25 mm.

Artikel 6

  • 1 Onderdelen van een kinderbed of -box die voor het kind bereikbaar zijn, dienen te zijn afgerond met een straal van ten minste 2 mm.

  • 2 Bevestigingsmiddelen, zoals nagels, spijkers en schroeven, dienen deugdelijk verzonken te zijn.

  • 3 De kracht die benodigd is voor het - al dan niet door middel van hang- en sluitmiddelen - openen, sluiten, verstellen of verwijderen van de bodem, opstaande zijden of spijlen van een kinderbed of -box dient, indien de daarvoor noodzakelijke onderdelen voor het kind bereikbaar zijn, ten minste 50 N te bedragen. Indien hiervoor een rotatie is vereist heeft deze eis betrekking op de tangentiaalkracht.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing indien voor de in dat lid bedoelde handelingen twee onafhankelijke gelijktijdige bewegingen nodig zijn.

  • 5 Onderdelen van een kinderbed of -box, zoals bevestigingsmiddelen, die voor het kind bereikbaar en zonder gereedschap losneembaar zijn, dienen zodanig te zijn dat voor het losnemen ervan een kracht van ten minste 50 N uitgeoefend moet worden dan wel dat deze geen gevaar voor verstikking kunnen opleveren.

Artikel 7

  • 1 Kinderbedden en -boxen moeten zijn vergezeld van aanwijzingen voor gebruik waarin in ieder geval zijn vermeld:

    • - aanwijzingen voor de (de-)montage;

    • - aanwijzingen voor de instelling van de onderdelen en de in te stellen hoogte in relatie tot de toenemende klimvaardigheid en lichaamslengte van de in de kinderbedden en -boxen te plaatsen kinderen;

    • - waarschuwingen voor mogelijke gevaarsrisico's, waaronder met name een waarschuwing voor het beklemmingsgevaar van kinderen door toepassing van te kleine matrassen.

  • 2 Kinderbedden en -boxen dienen te zijn voorzien van de naam of handelsnaam en het adres van de fabrikant, importeur of verkoper en een typeaanduiding van de waar.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde vermeldingen dienen onuitwisbaar op de waar te zijn aangebracht.

  • 4 De in dit artikel genoemde vermeldingen moet in de Nederlandse taal gesteld, begrijpelijk en duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 8

  • 1 Voor de beoordeling of kinderbedden en -boxen voldoen aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen, worden methoden van analytisch chemisch en fysisch mechanisch onderzoek aangewezen.

  • 2 Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan omtrent de in het eerste lid bedoelde methoden van onderzoek nadere regels stellen.

Artikel 9

Op verzoek van de belanghebbende worden door Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport normen die gelijkwaardig zijn aan het in de artikelen 4, 5 en 6 bepaalde, met het in deze artikelen bepaalde gelijkgesteld.

Artikel 10

Dit besluit is tot en met 3 maanden na de datum van inwerkingtreding niet van toepassing op kinderbedden en -boxen welke vóór die datum in de handel zijn gebracht.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de zevende kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12

Dit besluit kan worden aangehaald als "Warenwetbesluit Kinderbedden en -boxen".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 1 februari 1990

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H.J. Simons

Uitgegeven de dertiende maart 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin