Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2002

Besluit van 6 april 1990, houdende regelen inzake bijdragen aan de provincies, gemeenten en andere openbare lichamen in de kosten van door hen getroffen maatregelen in het belang van het voorkomen, beperken of ongedaan maken van verontreiniging of aantasting van het milieu

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 december 1988, no. MJZ 05D8002, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 61z en 81 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne (Stb. 1988, 133) en artikel II van de Wet tot uitbreiding van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne met regels met betrekking tot de financiering van het beleid op het gebied van de milieuhygiëne (Stb. 1988, 113), alsmede artikel 144b van de Provinciewet en 237b van de gemeentewet;

Gezien het advies van de Centrale raad voor de milieuhygiëne van 17 oktober 1988, nr. ABJ-88/985, het advies van de Raad voor de gemeentefinanciën van 31 augustus 1988, 26107 RFG 86/59, en het advies van het Interprovinciaal Overleg van 20 oktober 1988, 11 1984/88;

De Raad van State gehoord (advies van 24 april 1989, No. W08.88 0684);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 april 1990, nr. MJZ 03490024, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet milieubeheer;

  • b. inspecteur: ter plaatse bevoegde inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu;

  • c. Rijkswaterstaat: het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

  • d. NMP-2: Tweede Nationaal Milieubeleidsplan (kamerstukken II 1993/94, 23 560, nr. 2);

  • e. geluidsgevoelige ruimte van een woning: verblijfsruimte binnen een woning als bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit, met uitzondering van een keuken met een vloeroppervlak van minder dan 11m2;

  • f. ander geluidsgevoelig gebouw:

    • 1°. basisschool;

    • 2°. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • 3°. instelling voor hoger beroepsonderwijs;

    • 4°. verpleeghuis of algemeen, categoraal of academisch ziekenhuis;

    • 5°. ander gezondheidszorggebouw dan bedoeld onder 4°;

  • g. geluidsgevoelig terrein: terrein dat behoort bij een gebouw als bedoeld onder f, onder 5°, voor zover dat terrein bestemd is of gebruikt wordt voor de in dat gebouw gegeven zorg;

  • h. geluidwerende maatregelen: geluidwerende maatregelen aan de uitwendige scheidingsconstructie, bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit;

  • i. verkeersmaatregelen: maatregelen met betrekking tot de weg die het geluid, veroorzaakt door het verkeer op de weg, verminderen;

  • j. spoorweg: spoor-, tram- of metroweg die is aangegeven op de kaart, behorend bij artikel 3 van het Besluit geluidhinder spoorwegen;

  • k. spoorwegexploitant: beheerder van een spoorweg;

  • l. afschermende maatregelen: maatregelen die de geluidsoverdracht van een weg of spoorweg naar woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen verminderen.

  • m. geluidsbelasting vanwege een weg: waarde van de geluidsbelasting vanwege een weg, bepaald overeenkomstig het Reken- en Meetvoorschrift wegverkeerslawaai na toepassing van de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder;

  • n. geluidsbelasting vanwege een spoorweg: waarde van de geluidsbelasting vanwege een spoorweg, bepaald overeenkomstig het Reken- en Meetvoorschrift Railverkeerslawaai.

Hoofdstuk 2. Incidentele subsidie

Afdeling 1. Subsidie geluidhinderbestrijding industrielawaai

§ 1.1. Inleidende bepalingen

Artikel 2

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. zone: zone die krachtens of met overeenkomstige toepassing van artikel 53 van de Wet geluidhinder of krachtens artikel 59 van de Wet geluidhinder is vastgesteld;

  • b. programma van maatregelen: door gedeputeerde staten overeenkomstig artikel 71, tweede, derde en vierde lid, van de Wet geluidhinder opgesteld programma van maatregelen;

  • c. fase II van het akoestisch onderzoek: het deel van het akoestisch onderzoek dat plaatsvindt met het oog op de door gedeputeerde staten te maken keuze uit de mogelijk te treffen maatregelen ter uitvoering van het programma van maatregelen;

  • d. fase III van het akoestisch onderzoek: het deel van het akoestisch onderzoek dat plaatsvindt met het oog op de uitwerking van de keuze en de beschrijving van de mogelijkheden om de uitvoering van de gekozen maatregelen te faseren.

Artikel 2b

  • 1 Onze Minister kan regels stellen omtrent het verstrekken van extra informatie indien hij zulks noodzakelijk acht vanwege onvoldoende herkenbaarheid van de toepassing en besteding van een subsidie als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, in de informatie die het provinciaal bestuur krachtens artikel 27, eerste lid van het Besluit financiële verhouding 2001, aan hem verstrekt.

§ 1.2

§ 1.3. Bijdrage aan het Interprovinciaal Overleg in verband met rapportages op het gebied van geluidhinderbestrijding industrielawaai

Artikel 4

Onze Minister geeft aan het Interprovinciaal Overleg in het kalenderjaar 1994 een beschikking tot vaststelling van een bijdrage ten bedrage van € 453 780,22 ten behoeve van:

  • a. een jaarlijkse rapportage vóór 1 juli in 1995, 1996, 1997 en 1998 over de voortgang bij de provincies van het akoestisch onderzoek met betrekking tot de in artikel 3a, derde lid, onder b, bedoelde industrieterreinen, en

  • b. een jaarlijkse rapportage vóór 1 juli in 1999, 2000, 2001, 2002 en 2003 over de voortgang van de uitvoering van de programma’s van maatregelen.

Artikel 4a

  • 2 Onze Minister kan aan het Interprovinciaal Overleg aanwijzingen geven omtrent de inhoud van en de wijze waarop de rapportage, bedoeld in artikel 4, onder a en b, wordt ingericht.

Artikel 4b

  • 1 Indien een rapportage als bedoeld in artikel 4, onder a, te laat of in het geheel niet over een kalenderjaar wordt toegezonden, dan wel niet is opgesteld overeenkomstig artikel 4a, tweede lid, kan Onze Minister de beschikking tot vaststelling van de bijdrage, bedoeld in artikel 4, geheel of gedeeltelijk intrekken. Onze Minister kan het betaalde bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2 Onze Minister kent zo spoedig mogelijk na ontvangst van het teruggevorderde bedrag aan het provinciaal bestuur een twaalfde van dat bedrag toe.

  • 3 Indien het uitblijven van de rapportage mede het gevolg is van het niet of onvolledig verstrekken door een provinciaal bestuur van gegevens aan het Interprovinciaal Overleg, kent Onze Minister dat bestuur geen gedeelte van het teruggevorderde bedrag toe. Hij verdeelt dan het teruggevorderde bedrag over de overige provinciale besturen.

  • 4 Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een rapportage als bedoeld in artikel 4, onder b, te laat of in het geheel niet in één van de in dat artikel, onder b , bedoelde kalenderjaren is ontvangen, dan wel die rapportage niet is opgesteld overeenkomstig de artikelen 4a en 4d.

Artikel 4c

  • 1 Het provinciaal bestuur verstrekt aan het Interprovinciaal Overleg ten behoeve van de rapportage, bedoeld in artikel 4, onder a, met ingang van 1996 telkens in januari van het lopende kalenderjaar de gegevens over de voortgang in hun provincie van het akoestisch onderzoek met betrekking tot de in artikel 3a, derde lid, onder b, bedoelde industrieterreinen.

  • 2 Indien de gegevens niet of onvolledig zijn verstrekt, doet het Interprovinciaal Overleg daarvan mededeling in de rapportage.

Artikel 4d

  • 1 Gedeputeerde staten verstrekken aan het Interprovinciaal Overleg in januari 1996 gegevens omtrent de stand van zaken per 1 januari 1996 met betrekking tot de uitvoering van de saneringprogramma's.

  • 2 Tot die gegevens behoren in ieder geval:

    • a. het totale aantal saneringsprogramma’s waarin maatregelen zijn genoemd die vóór 1 januari 2003 geëffectueerd moeten zijn;

    • b. het aantal saneringsprogramma’s waarvan alle maatregelen als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, op 1 januari 1996 zijn uitgevoerd, onder vermelding van de kosten van de uitgevoerde maatregelen per saneringsprogramma, en welk percentage daarvan is bekostigd uit de bijdrage, bedoeld in artikel 6a, voor het jaar 1995;

    • c. met betrekking tot de bijdrage, bedoeld in artikel 6a, voor het jaar 1995:

      • 1°. het bedrag dat in dat jaar niet is uitgegeven;

      • 2°. het bedrag dat van het in dat jaar niet-uitgegeven bedrag is verplicht, onder vermelding van het jaar waarin de betaling wordt verwacht, en

      • 3°. het bedrag dat van het in 1995 niet-uitgegeven bedrag is gereserveerd voor het doen van toekomstige uitgaven als bedoeld in artikel 6a, tweede lid;

    • d. het aantal saneringsprogramma’s waarvan alle maatregelen als bedoeld in artikel 6a, tweede lid, op 1 januari 1997 zullen zijn uitgevoerd.

  • 4 Voor zover het verlenen, wijzigen of aanvullen van een vergunning deel uitmaakt van de op 1 januari 1996 uitgevoerde maatregelen, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, verklaren gedeputeerde staten ten aanzien van iedere verleende, gewijzigde of aangevulde vergunning dat deze voorziet in een effectuering vóór 1 januari 2003. De verklaringen maken deel uit van de gegevens, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 Gedeputeerde staten verstrekken aan het Interprovinciaal Overleg, met ingang van 1997, telkens in januari van het lopende kalenderjaar de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder b en c, over het daaraan voorafgaande kalenderjaar en de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder d, per 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het lopende kalenderjaar. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Indien de gegevens niet of onvolledig zijn verstrekt, doet het Interprovinciaal Overleg daarvan mededeling in de rapportage.

§ 1.5. Subsidie terzake van de kosten van uitvoering van het saneringsprogramma

Artikel 6

Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt geen beschikking tot subsidieverlening gegeven.

Artikel 6a

  • 1 Onze Minister geeft aan het provinciaal bestuur jaarlijks in de kalenderjaren 1995 tot en met 2002 ambtshalve een beschikking tot subsidievaststelling terzake van de kosten van het terugbrengen, vóór 1 januari 2003, van de geluidsbelasting vanwege alle in de provincie gelegen industrieterreinen, voor zover deze voorkomen op de in artikel 3 bedoelde lijst en het in artikel 3b bedoelde overzicht, van de binnen de zone rond die industrieterreinen gelegen woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen.

Artikel 6b

  • 1 Onze Minister stelt ieder jaar voor 1 mei per provincie de subsidie ambtshalve vast op eennegende van het voor iedere provincie achter die provincie vermelde bedrag:

    Groningen

    € 2 441 897,07

    Friesland

    € 2 887 398,07

    Drenthe

    € 1 447 093,31

    Overijssel

    € 1 698 654,09

    Gelderland

    € 2 862 274,98

    Flevoland

    € 429 339,61

    Utrecht

    € 916 319,30

    Noord-Holland

    € 4 454 606,10

    Zuid-Holland

    € 6 983 949,79

    Zeeland

    € 1 058 617,97

    Noord-Brabant

    € 4 859 366,25

    Limburg

    € 2 405 772,54

  • 2 Onze Minister kan, gelet op één of meer rapportages als bedoeld in artikel 4, onder b, de voor de uitvoering van deze paragraaf beschikbare subsidie, op aanvraag van het Interprovinciaal Overleg, één keer met € 1 815 120,86 verhogen.

  • 3 De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, gaat vergezeld van een voorstel – waarmee door alle provinciale besturen is ingestemd – tot verdeling van de in het tweede lid genoemde subsidie over de provincies.

  • 4 Indien Onze Minister toepassing geeft aan het tweede lid, stelt hij de subsidie vast met inachtneming van de voorgestelde verdeling, bedoeld in het derde lid.

Artikel 6c

De betaling van de voor iedere provincie voor de uitvoering van het saneringsprogramma krachtens artikel 6b vastgestelde subsidie, vindt telkens uiterlijk in mei plaats.

Artikel 6d

  • 1 Indien uit de jaarlijkse rapportage, bedoeld in artikel 4, onder b, in 1999, 2000, 2001 of 2002 blijkt dat er nagenoeg geen kans is dat ten aanzien van alle in artikel 4d , tweede lid, onder a, bedoelde saneringsprogramma’s de daarin genoemde maatregelen vóór 1 januari 2003 zijn uitgevoerd, kan Onze Minister het provinciaal bestuur de verplichting opleggen om op eigen kosten, met inachtneming van door Onze Minister te stellen richtlijnen, een onderzoek in te stellen naar de factoren die de oorzaak zijn van dit dreigend tekortschieten en de mogelijkheden deze weg te nemen, dan wel daarin verbetering te brengen.

  • 2 Onze Minister maakt uiterlijk binnen 12 weken na ontvangst van de rapportage gebruik van zijn bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, of van de hem toekomende bevoegdheden met betrekking tot de vastgestelde subsidie.

Artikel 6e

Indien gedeputeerde staten blijkens een rapportage als bedoeld in artikel 4, onder b, de gegevens, bedoeld in artikel 4d, eerste en tweede lid , niet of onvolledig hebben verstrekt aan het Interprovinciaal Overleg, of die rapportage op 1 oktober van het kalenderjaar waarin zij op 1 juli ontvangen had moeten zijn, niet ontvangen is, kan Onze Minister gedeputeerde staten verplichten uiterlijk op de eerstvolgende 1 februari te rapporteren over de voortgang van de afronding van de uitvoering van de saneringsprogramma's. Artikel 3m, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6g

  • 1 In afwijking van artikel 6a, eerste lid, geeft Onze Minister in het vervolg geen ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling indien:

    • a. een aan gedeputeerde staten krachtens artikel 6e opgelegde rapportage als bedoeld in artikel 4, onder b, door hem op 1 februari niet ontvangen is, of

    • b. blijkens de hem toegezonden rapportage gedeputeerde staten aan het Interprovinciaal Overleg niet of onvolledig de gevraagde gegevens hebben verstrekt.

Artikel 6h

  • 2 Onze Minister stelt bij de in het eerste lid bedoelde mededeling een termijn van ten hoogste acht weken binnen welke de ontbrekende informatie alsnog moet worden verstrekt.

Afdeling 2. Subsidie geluidhinderbestrijding wegverkeerslawaai

§ 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 8

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. bestuur: bestuur als bedoeld in of functionerend ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling;

  • b. gemeenschappelijke regeling:

    • 1°. gemeenschappelijke regeling krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen omtrent in ieder geval het treffen van geluidwerende maatregelen of geluidhinderbestrijding, of

    • 2°. samenwerkingsverband ten behoeve van structurele samenwerking tussen gemeentebesturen ter zake van een activiteit als bedoeld onder 1°;

  • c. samenwerkingsverband: samenwerkingsverband waaraan in 1996 op grond van de Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai een bijdrage voor 1999 is verleend, alsmede een samenwerkingsverband dat na 1996 is ontstaan uit een combinatie van in 1996 bestaande samenwerkingsverbanden, waaraan in 1996 op grond van de Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai een bijdrage voor 1999 zijn verleend.

Artikel 8a

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de verstrekking van informatie door het gemeentebestuur of het bestuur ten behoeve van de verantwoording van en de controle op de besteding van de subsidie.

Artikel 8b

  • 1 Niet in aanmerking voor een subsidie krachtens deze afdeling komen maatregelen:

    • a. die getroffen worden met geldelijke steun op grond van de «Nadere regels voor de uitvoering van geluidsanering ten laste van Rijkswaterstaat bij het uitvoeren van werkzaamheden aan rijkswegen ter vergroting van de capaciteit c.q. het uitvoeren van verbeteringswerken aan rijkswegen» (bijlage bij de circulaires van 24 december 1991, MBG 20d91010 en MBG 23d91003, Stcrt. 1992, 58);

    • b. voor zover zij getroffen worden met geldelijke steun, verstrekt uit anderen hoofde ten laste van het Rijk, of

    • c. die in uitvoering zijn genomen voordat op de aanvraag door Onze Minister is beslist.

  • 2 Tevens niet in aanmerking voor subsidie krachtens deze afdeling komen geluidwerende maatregelen aan woningen, welke maatregelen door Onze Minister zijn vastgesteld, doch ten aanzien waarvan de eigenaar of de bewoner van de betreffende woning heeft verklaard niet in te stemmen met de uitvoering van de maatregelen.

  • 3 Het eerste lid, onder c, is niet van toepassing, indien Onze Minister vooraf heeft toegestemd in het in uitvoering nemen van die maatregelen.

  • 4 Onze Minister kan alleen toestemmen in het in uitvoering nemen van maatregelen als bedoeld in het derde lid, indien het naar zijn oordeel om redenen van doelmatigheid zeer wenselijk is deze maatregelen in uitvoering te nemen.

Artikel 8c

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld voor de toepassing van het criterium, bedoeld in het eerste lid, onder d, die een aanduiding geven van de gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare geluidwerende maatregelen.

  • 3 Subsidie terzake van de kosten van geluidwerende maatregelen die tevens wordt getroffen met een ander oogmerk dan de beperking van de geluidsbelasting vanwege een weg, wordt verstrekt op basis van normbedragen die bij ministeriële regeling wordt vastgesteld.

Artikel 8d

Maatregelen komen slechts in aanmerking voor subsidie krachtens deze afdeling, indien zij door Onze Minister zijn vastgesteld krachtens artikel 90, vijfde lid, van de Wet geluidhinder.

§ 2.2

§ 2.3. Geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen

§ 2.3.1. Subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht

Artikel 11

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van de voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidwerende maatregelen aan een ander geluidsgevoelig gebouw tegen wegverkeerslawaai.

  • 2 De subsidie kan slechts worden verleend voor een ander geluidsgevoelig gebouw dat een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan een door Onze Minister jaarlijks – gelijktijdig met de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer – in de Staatscourant bekend te maken waarde.

Artikel 11a

Een aanvraag om subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht bevat in ieder geval:

  • a. een vermelding van het tijdvak waarin de geluidwerende maatregelen getroffen zullen worden;

  • b. een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten van de geluidwerende maatregelen;

  • c. een verklaring dat bij die raming reeds zo veel mogelijk rekening is gehouden met artikel 8c, eerste lid, en

  • d. het kalenderjaar waarin de geluidwerende maatregelen opgenomen zullen worden in een programma van maatregelen als bedoeld in artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder.

Artikel 11b

  • 1 In de beschikking tot verlening van een subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht wordt in ieder geval bepaald:

    • a. het bedrag van de subsidie;

    • b. binnen welk tijdvak de voorbereiding plaats dient te vinden.

Artikel 11c

  • 1 Binnen vier weken na de verlening van een subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht betaalt Onze Minister een voorschot op die subsidie van 7,5% van de door hem geraamde kosten van de geluidwerende maatregelen.

  • 2 Indien Onze Minister tevens een subsidie als bedoeld in artikel 11f, eerste lid, verleent voor de geluidwerende maatregelen, betaalt hij de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht binnen vier weken daarna.

Artikel 11d

  • 1 Indien Onze Minister tevens een subsidie als bedoeld in artikel 11f, eerste lid, verleent voor de geluidwerende maatregelen, stelt hij bij die beschikking de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht vast op 15% van het bedrag van de verlening van de subsidie voor de maatregelen.

  • 2 Onze Minister stelt de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht vast op ten hoogste het bedrag van het voorschot, bedoeld in artikel 11c, eerste lid:

    • a. zodra hij van oordeel is dat het gemeentebestuur de geluidwerende maatregelen niet binnen afzienbare tijd op zal nemen in een programma van maatregelen als bedoeld in artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder, of

    • b. als vier jaren zijn verstreken na de verlening van de subsidie en geen aanvraag is ontvangen om een subsidie voor de geluidwerende maatregelen.

  • 3 Indien Onze Minister besluit om de geluidwerende maatregelen niet vast te stellen krachtens artikel 90, vierde lid, van de Wet geluidhinder, stelt hij de subsidie voor voorbereiding, begeleiding en toezicht vast op de gemaakte kosten daarvan, met een maximum van 15% van de in artikel 11c, eerste lid, bedoelde geraamde kosten van de maatregelen.

§ 2.3.2. Subsidie voor geluidwerende maatregelen

Artikel 11f

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van het treffen van geluidwerende maatregelen aan een ander geluidsgevoelig gebouw tegen wegverkeerslawaai.

  • 2 Onze Minister kan een onderzoek instellen naar de kwaliteit en de kosten van de geluidwerende maatregelen waarvoor subsidie als bedoeld in het eerste lid is verleend.

  • 3 Indien uit het onderzoek mocht blijken dat de geluidwerende maatregelen de geluidsbelasting niet hebben teruggebracht tot de waarden, bedoeld in artikel 8c, eerste lid, onder c, stelt Onze Minister het gemeentebestuur of het bestuur in de gelegenheid om de geluidwerende maatregelen binnen een door hem te bepalen termijn alsnog te voltooien of aan te vullen, dan wel opnieuw te treffen.

  • 4 De geluidwerende maatregelen zijn binnen de door Onze Minister gestelde termijn voltooid, aangevuld of opnieuw getroffen. Indien de betrokken maatregelen niet zijn getroffen, treft Onze Minister op kosten van het gemeentebestuur of het bestuur de nodige maatregelen.

  • 5 Indien uit het onderzoek mocht blijken dat de kosten van de geluidwerende maatregelen niet voldoen aan artikel 8c, eerste lid, onder d, stelt Onze Minister het gemeentebestuur of het bestuur in de gelegenheid om daarover opheldering te verschaffen binnen een door hem te bepalen termijn.

  • 6 Onze Minister kan een onafhankelijke instantie aanwijzen die belast is met de toepassing van het tweede, derde en vijfde lid. Hij doet daarvan mededeling aan de gemeentebesturen en de besturen.

Artikel 11g

Onze Minister betaalt als voorschot telkens 20% van de subsidie voor de geluidwerende maatregelen binnen vier weken na:

  • a. het begin van het tijdvak waarin de maatregelen getroffen moeten worden;

  • b. het verstrijken van één derde van dat tijdvak;

  • c. het verstrijken van tweederde van dat tijdvak, en

  • d. het einde van dat tijdvak.

Artikel 11h

  • 1 Bij de subsidieverlening, bedoeld in artikel 11f, eerste lid, gelden als verplichtingen dat:

    • a. de kosten van de geluidwerende maatregelen de verleende subsidie niet met meer dan 5% overstijgen, en

    • b. de maatregelen worden getroffen binnen het in artikel 11g bedoelde tijdvak.

  • 2 Het gemeentebestuur of het bestuur doet Onze Minister onverwijld mededeling van wijzigingen in omstandigheden die er naar verwachting toe leiden dat niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichtingen wordt voldaan.

  • 3 Onze Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een dergelijke mededeling omtrent wijziging of intrekking van de subsidieverlening.

Artikel 11i

  • 1 Het gemeentebestuur of het bestuur zendt Onze Minister binnen zestien weken na het einde van het tijdvak waarin de maatregelen getroffen moesten worden:

  • 2 Onze Minister kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, op schriftelijk verzoek van het gemeentebestuur of het bestuur verlengen, mits het verzoek binnen die termijn is ontvangen en voldoende gemotiveerd is.

Artikel 11j

Indien het gemeentebestuur of het bestuur de in artikel 11i, eerste lid, bedoelde stukken niet tijdig heeft toegezonden of indien de toegezonden stukken naar het oordeel van Onze Minister onvolledig zijn, stelt Onze Minister het gemeentebestuur of het bestuur binnen zes weken na de in artikel 11i gestelde termijn dan wel na ontvangst van de naar het oordeel van Onze Minister onvolledige stukken, in de gelegenheid om binnen een door Onze Minister te stellen termijn van ten hoogste acht weken alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

Artikel 11k

  • 1 Behoudens het derde lid stelt Onze Minister de subsidie vast binnen twaalf weken na ontvangst van de stukken, bedoeld in artikel 11i, op het bedrag van de gemaakte kosten, met dien verstande dat de subsidie niet hoger is dan de verleende subsidie vermeerderd met 5%.

  • 2 Indien het gemeentebestuur of het bestuur niet binnen de in artikel 11j bedoelde termijn aan zijn verplichtingen heeft voldaan, kan Onze Minister voor iedere week die het gemeentebestuur of het bestuur in gebreke blijft, bij de vaststelling van de subsidie een korting toepassen op het door hem vastgestelde bedrag. De korting bedraagt 2,5% van de verleende subsidie.

  • 3 Indien het gemeentebestuur of het bestuur de in artikel 11j bedoelde termijn met twaalf weken heeft overschreden, stelt Onze Minister de subsidie vast, waarbij hij een korting toepast van ten minste 50% en ten hoogste 100% van de verleende subsidie.

Artikel 11l

De korting, bedoeld in artikel 11k, tweede en derde lid, wordt bij de subsidievaststelling verrekend. Voor zover de korting niet verrekend kan worden, vordert Onze Minister haar terug.

§ 2.4. Verkeersmaatregelen en afschermende maatregelen

Artikel 12

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van:

    • a. verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai;

    • b. voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op die maatregelen;

    • c. geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, voor zover hij deze in plaats van of in aanvulling op de onder a genoemde maatregelen heeft vastgesteld.

  • 2 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt afzonderlijk aangevraagd en verleend.

  • 3 Onze Minister kan de subsidie desgevraagd verlenen aan Rijkswaterstaat, indien het gemeentebestuur met Rijkswaterstaat schriftelijk is overeengekomen dat deze de werkzaamheden zal verrichten, de uitvoering van de maatregelen daarbij inbegrepen.

  • 4 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder a of c, wordt slechts verleend voor projecten die genoemd worden op een lijst die Onze Minister jaarlijks in de Staatscourant bekend maakt, gelijktijdig met de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit krachtens artikel 15.13, derde lid, van de wet milieubeheer.

  • 5 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt slechts verleend ten behoeve van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan een door Onze Minister jaarlijks – gelijktijdig met de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit krachtens artikel 15.13, derde lid, van de wet milieubeheer – in de Staatscourant bekend te maken waarde.

Artikel 12a

  • 1 Verkeersmaatregelen komen slechts in aanmerking voor subsidie indien zij:

    • a. niet elders een zodanige toename van de geluidsbelasting veroorzaken, dat de kosten van de bestrijding van deze toename hoger zijn dan de kostenbesparing die door het treffen van de verkeersmaatregelen wordt bereikt;

    • b. niet elders leiden tot een toename van de geluidsbelasting tot boven de 70 dB(A), dan wel 60 dB(A) voor gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder e, onder 5°;

    • c. niet leiden tot het ter plaatse of elders overschrijden van de grenswaarden die, onverminderd artikel 5.2, derde lid, van de wet, gelden krachtens de artikelen 8, 12, 13, 15, 16, en 17 van het Besluit luchtkwaliteit;

    • d. zo veel mogelijk gericht zijn op het afnemen van het aantal wegkilometers, en

    • e. niet voortvloeien uit het normale beheer en onderhoud van de weg.

  • 2 Verkeersmaatregelen komen slechts in aanmerking voor subsidie, voor zover de kosten niet hoger zijn dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van onderdeel 1 van bijlage A bij dit besluit.

Artikel 12b

  • 1 Afschermende maatregelen komen slechts in aanmerking voor subsidie:

    • a. indien de maatregelen strekken tot een verlaging met ten minste 10 dB(A) van de geluidsbelasting, op de begane grond, van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen ten aanzien waarvan die geluidsbelasting door de maatregelen het sterkst wordt verlaagd;

    • b. indien de maatregelen worden uitgevoerd te zamen met afschermende maatregelen in verband met een reconstructie van een weg, en die maatregelen te zamen strekken tot de onder a genoemde verlaging, of

    • c. indien de maatregelen worden uitgevoerd te zamen met verkeersmaatregelen en de maatregelen te zamen strekken tot de onder a genoemde verlaging.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder a, komen afschermende maatregelen in aanmerking voor subsidie indien:

    • a. een verlaging van ten minste 10 dB(A) zou noodzaken tot het treffen van ondoelmatige maatregelen;

    • b. zij getroffen worden ten behoeve van woningen die een geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden van meer dan 70 dB(A), en

    • c. de maatregelen strekken tot een verlaging van die geluidsbelasting tot maximaal 70 dB(A).

  • 3 Afschermende maatregelen komen voorts slechts in aanmerking voor subsidie voor zover de kosten, behoudens voorafgaande instemming van Onze Minister, niet meer dan 10% hoger zijn dan de gemiddelde kosten van de in de praktijk gangbare afschermende maatregelen. Artikel 8c, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12c

  • 1 Een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a. een vermelding van het tijdvak waarin de maatregelen getroffen zullen worden;

    • b. een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten van de maatregelen, en

    • c. een opgave omtrent bekostiging van de maatregelen door anderen dan Onze Minister.

  • 2 Een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, voor verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen bevat tevens een bestek van deze maatregelen.

Artikel 12d

Onze Minister weigert een aanvraag om subsidie in ieder geval, voor zover naar zijn oordeel:

  • a. de maatregelen niet sober en doelmatig zijn, of

  • b. onvoldoende gebruik gemaakt is van de mogelijkheid dat anderen in de kosten voorzien.

Artikel 12e

  • 1 Indien de maatregelen zullen worden uitgevoerd tegen de kosten van de laagst geprijsde offerte en die kosten niet meer dan 10% hoger zijn dan het bedrag van de subsidieverlening, stelt het gemeentebestuur of – in het geval, bedoeld in artikel 12, derde lid – Rijkswaterstaat Onze Minister schriftelijk in kennis van alle uitgebrachte offertes en van de redenen die ten grondslag liggen aan de gemaakte keuze.

  • 2 In andere gevallen dan bedoeld in het eerste lid dient het gemeentebestuur of -in het geval, bedoeld in artikel 12, derde lid – Rijkswaterstaat bij Onze Minister een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in om in te stemmen met de kosten van de uitvoering van de maatregelen.

  • 3 Onze Minister beschikt binnen drie weken na ontvangst van het verzoek. Hij kan daarbij het bedrag van de subsidieverlening wijzigen.

  • 4 Indien Onze Minister niet binnen drie weken heeft beschikt, wordt hij geacht met het verzoek te hebben ingestemd en geldt het in het verzoek vermelde bedrag van de kosten van de uitvoering van de maatregelen als het bedrag van de subsidieverlening.

Artikel 12f

  • 2 Artikel 11g is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 12 bedoelde subsidie, behalve indien de subsidie aan Rijkswaterstaat is verleend.

§ 2.5. Subsidie voor onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen vanwege wegverkeerslawaai

Artikel 12g

Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van kosten van het treffen van maatregelen tegen wegverkeerslawaai die strekken tot onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen.

Artikel 12h

  • 1 Bij de subsidieverlening, bedoeld in artikel 12g, geldt de verplichting dat de maatregelen worden getroffen binnen het aangegeven tijdvak.

  • 2 Het gemeentebestuur of bestuur doet Onze Minister onverwijld mededeling van wijzigingen in omstandigheden die er naar verwachting toe leiden dat niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichtingen wordt voldaan.

  • 3 Onze Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een dergelijke mededeling omtrent wijziging of intrekking van de subsidieverlening.

Artikel 12i

  • 1 Het gemeentebestuur of het bestuur zendt Onze Minister binnen zestien weken na het einde van het tijdvak waarin de maatregelen getroffen moesten worden met gebruikmaking van een door Onze Minister ter beschikking te stellen formulier, een verklaring dat de in artikel 12g bedoelde maatregelen getroffen zijn.

  • 2 Onze Minister kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, op schriftelijk verzoek van het gemeentebestuur of het bestuur verlengen, mits het verzoek binnen die termijn is ontvangen en voldoende gemotiveerd is.

Artikel 12j

Indien het gemeentebestuur of het bestuur het in artikel 12i, eerste lid, bedoelde formulier niet tijdig heeft toegezonden of indien het ingezonden formulier naar het oordeel van Onze Minister onvolledig is, stelt Onze Minister het gemeentebestuur of het bestuur binnen zes weken na het einde van de in artikel 12i bedoelde termijn dan wel na ontvangst van het naar het oordeel van Onze Minister onvolledige formulier, in de gelegenheid om binnen een door Onze Minister te stellen termijn van ten hoogste acht weken alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

Artikel 12k

  • 1 Behoudens het derde lid stelt Onze Minister de subsidie vast binnen twaalf weken na ontvangst van de stukken, bedoeld in artikel 12i, op het bedrag van de gemaakte kosten, met dien verstande dat de subsidie niet hoger is dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van onderdeel 3 van bijlage A bij dit besluit.

  • 2 Indien het gemeentebestuur of het bestuur niet binnen de in artikel 12i bedoelde termijn aan zijn verplichtingen heeft voldaan, kan Onze Minister voor iedere week die het gemeentebestuur of het bestuur in gebreke blijft, bij de vaststelling van de subsidie een korting toepassen op het door hem vastgestelde bedrag. De korting bedraagt 2,5% van de verleende subsidie.

  • 3 Indien het gemeentebestuur of het bestuur de in artikel 12i bedoelde termijn met zestien weken heeft overschreden, stelt Onze Minister de subsidie vast, waarbij hij een korting toepast van 100% van de verleende subsidie.

Afdeling 3. Subsidie geluidhinderbestrijding spoorweglawaai

§ 3.1. Algemene bepalingen

Artikel 13

  • 3 Niet in aanmerking voor subsidie krachtens deze afdeling komen maatregelen:

    • a. die getroffen worden met geldelijke steun op grond van de Nadere afspraken geluidsanering bij spoorwerkzaamheden (bijlage bij de circulaire van 22 november 1995, MBG 21895016, Stcrt. 238);

    • b. voor zover zij getroffen worden met geldelijke steun, verstrekt uit anderen hoofde ten laste van het Rijk, of

    • c. die in uitvoering zijn genomen voordat op de aanvraag door Onze Minister is beslist.

  • 4 Het derde lid, onder c, is niet van toepassing, indien Onze Minister vooraf heeft toegestemd in het in uitvoering nemen van die maatregelen.

  • 5 Onze Minister kan alleen toestemmen in het in uitvoering nemen van maatregelen, bedoeld in het vierde lid, indien het naar zijn oordeel om redenen van doelmatigheid zeer wenselijk is deze maatregelen in uitvoering te nemen.

  • 7 Maatregelen komen voorts slechts in aanmerking voor een bijdrage indien zij worden getroffen ten behoeve van op 1 juli 1987 aanwezige woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen tegen spoorweglawaai vanwege een op die datum aanwezige spoorweg, al dan niet in wijziging, alsmede voor het treffen van geluidbeperkende voorzieningen ten behoeve van op 1 juli 1987 aanwezige geluidsgevoelige terreinen tegen spoorweglawaai vanwege een op die datum aanwezige spoorweg, al dan niet in wijziging, voorzover de geluidsbelasting op 1 juli 1987 voor woningen en geluidgevoelige terreinen hoger was dan 65 dB(A) en voor andere geluidgevoelige gebouwen op die datum hoger was dan 60 dB(A).

§ 3.3. Geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen

Artikel 15

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van:

    • a. geluidwerende maatregelen aan een ander geluidsgevoelig gebouw tegen spoorweglawaai;

    • b. voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op die maatregelen.

§ 3.4. Afschermende en geluidreducerende maatregelen

Artikel 16

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van:

    • a. afschermende maatregelen tegen spoorweglawaai, of geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een spoorweg;

    • b. voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op die maatregelen;

    • c. geluidwerende maatregelen tegen spoorweglawaai, voor zover hij deze in plaats van of in aanvulling op de onder a genoemde maatregelen heeft vastgesteld.

  • 2 Onze Minister kan de subsidie aan de spoorwegexploitant verlenen, indien het gemeentebestuur met hem schriftelijk is overeengekomen dat hij de werkzaamheden zal verrichten, de uitvoering van de maatregelen daarbij inbegrepen.

  • 3 De subsidie, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt slechts verleend ten behoeve van maatregelen ter bescherming van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die een hogere geluidsbelasting vanwege een spoorweg ondervinden dan een door Onze Minister jaarlijks – gelijktijdig met de vaststelling van de susidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer – in de Staatscourant bekend te maken waarde.

Artikel 17

Artikel 18

Geluidreducerende maatregelen komen slechts in aanmerking voor subsidie, voor zover de kosten niet hoger zijn dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van onderdeel 2 van bijlage A bij dit besluit.

§ 3.5. Onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen vanwege spoorweglawaai.

Artikel 19

  • 1 Onze Minister kan aan het gemeentebestuur of het bestuur op aanvraag subsidie verlenen terzake van de kosten van het treffen van maatregelen tegen spoorweglawaai die strekken tot onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen.

  • 3 Artikel 12k is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de subsidie niet hoger is dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van onderdeel 4 van bijlage A bij dit besluit.

Afdeling 6

Afdeling 7

Afdeling 8. Subsidie terzake van de kosten voor bepaalde gebieden

§ 8.1. Subsidie terzake van de kosten voor gebieden waarin de kwaliteit van het milieu bijzondere aandacht behoeft

Artikel 48a

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a. milieu-aandachtsgebied:

  • 1°. in het provinciale milieubeleidsplan aangeduid gebied als bedoeld in artikel 4.9, derde lid, onder c, van de wet, of een gebied ten aanzien waarvan gedeputeerde staten hebben verklaard dat de provincie bij de eerstvolgende herziening van het provinciale milieubeleidsplan, een zodanige aanduiding zal realiseren, of

  • 2°. ROM-gebied als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Actieplan gebiedsgericht milieubeleid (kamerstukken II 1990/91, 21 896, nrs. 1 en 2);

  • b. plan van aanpak: plan waarin is beschreven de ontwikkeling van een gebied als bedoeld onder a, onder 2°, en een of meer projecten, gericht op de instandhouding, het herstel of de verbetering van de kwaliteit van het milieu en van de ruimte in het gebied, waarvan de uitvoering van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling van dat gebied;

  • c. stuurgroep: samenwerkingsverband van overheden of andere rechtspersonen, ingesteld bij overeenkomst, dat een plan van aanpak opstelt, en de uitvoering ervan coördineert;

  • d. provinciaal milieuprogramma: programma als bedoeld in artikel 4.14 van de wet;

  • e. uitvoeringsprogramma: gedeelte van een provinciaal milieuprogramma of een door gedeputeerde staten op basis van een provinciaal milieubeleidsplan vastgesteld programma, dat betrekking heeft op activiteiten in één of meer milieu-aandachtsgebieden, die worden aangevangen in de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000 en uiterlijk worden afgerond in het jaar 2002;

  • f. jaarrapportage: document als bedoeld in artikel 48h.

Artikel 48b

  • 1 Onze Minister kan op aanvraag van een provincie subsidie verstrekken terzake van de kosten van activiteiten, die zijn opgenomen in een uitvoeringsprogramma.

  • 2 Onze Minister kan op aanvraag van een provincie, op grond van de jaarrapportage, subsidie verstrekken voor activiteiten die worden aangevangen uiterlijk in het jaar 2000, en die uiterlijk worden afgerond in het jaar 2002, in de gevallen waarin:

    • a. de subsidie, bedoeld in het eerste lid, niet voor de gehele periode waarop het uitvoeringsprogramma betrekking heeft is verstrekt, of

    • b. het de uitvoering van een plan van aanpak betreft.

  • 3 Onze Minister kan in bijzondere gevallen subsidie verstrekken, op aanvraag van een provincie, waarmee de aanvragen, bedoeld in het eerste of tweede lid worden aangevuld.

  • 4 Onze Minister kan op aanvraag van de provincie Friesland subsidie verstrekken voor de uitvoering van een plan van aanpak voor Zuidoost-Friesland.

  • 5 Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de activiteiten, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het milieu in het betrokken milieu-aandachtsgebied.

  • 6 In het geval dat een aanvraag betrekking heeft op activiteiten voor de voorbereiding of uitvoering van een plan van aanpak, gaat de aanvraag vergezeld van een document waaruit blijkt dat de stuurgroep de activiteiten heeft goedgekeurd.

  • 7 Onze Minister kan in gevallen waarin subsidie is verleend krachtens de Regeling bijdragen ROM-gebieden of ten laste van het bedrag, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 maart 1998, houdende vaststelling van subsidieplafonds voor verlening van subsidies als bedoeld in artikel 48b van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (Stcrt. 58), op aanvraag van de subsidieontvanger de termijnen, genoemd in het tweede lid, verlengen tot een door hem vast te stellen tijdstip. Een aanvraag als bedoeld in de eerste volzin wordt uiterlijk 31 december 2002 ingediend.

  • 8 Onze Minister neemt slechts een besluit tot verlenging, als bedoeld in het zevende lid, indien uit de aanvraag blijkt:

    • a. dat de desbetreffende activiteiten redelijkerwijs niet uiterlijk in het jaar 2000 kunnen of konden worden aangevangen of niet uiterlijk in het jaar 2002 kunnen of konden worden afgerond;

    • b. binnen welke termijn de desbetreffende activiteiten kunnen worden aangevangen, kunnen worden afgerond of zijn afgerond en die termijn naar het oordeel van Onze Minister redelijk is, en

    • c. dat de stuurgroep met de aanvraag heeft ingestemd.

Artikel 48c

  • 1 Een aanvraag voor een bijdrage als bedoeld in artikel 48b, eerste lid, wordt tezamen met een uitvoeringsprogramma ingediend vóór 1 juli 1996.

  • 3 Een aanvraag tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 48b, derde lid, wordt ingediend vóór 1 januari 2001.

Artikel 48d

  • 1 Een uitvoeringsprogramma bevat in ieder geval:

    • a. de milieu-aandachtsgebieden waarop het programma betrekking heeft, alsmede de motivering bij de keuze voor de betreffende gebieden, onderscheiden naar landelijk en stedelijk gebied;

    • b. een beschrijving van de activiteiten per milieu-aandachtsgebied, die in 1996 worden aangevangen, onder vermelding van de bestaande en gewenste milieukwaliteit in dat gebied en de te verwachten effecten van die activiteiten op de actuele milieukwaliteit;

    • c. de begroting met financieringswijze van de onder b bedoelde activiteiten, alsmede een overzicht van de liquiditeitsbehoefte, waarin per kalenderjaar de fasering is aangegeven van het gedeelte van de kosten ten behoeve van de onder b bedoelde activiteiten, die worden bekostigd uit de subsidie, bedoeld in artikel 48b, eerste lid;

    • d. een globale beschrijving van de activiteiten per milieu-aandachtsgebied als bedoeld onder a, die in de jaren 1997 tot en met 2000 worden aangevangen, waarbij, voor zover mogelijk, de te verwachten effecten op de actuele milieukwaliteit van dat gebied worden vermeld;

    • e. een raming van de kosten en de financieringswijze van de onder d bedoelde activiteiten en een overzicht van de liquiditeitsbehoefte;

    • f. een beschrijving van de wijze waarop toezicht wordt gehouden op de uitvoering van het programma.

  • 2 Een uitvoeringsprogramma gaat vergezeld van een topografische kaart van de milieu-aandachtsgebieden waarop het programma betrekking heeft.

  • 3 Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inrichting en inhoud van het uitvoeringsprogramma en de gegevens die bij de aanvraag worden verstrekt. In bijzondere gevallen kan hij toestaan dat een uitvoeringsprogramma wordt ingediend dat afwijkt van het eerste of tweede lid.

Artikel 48e

  • 1 Voor een subsidie krachtens artikel 48b komen niet in aanmerking de kosten:

    • a. van de verwerving van kapitaalgoederen, met uitzondering van de kosten van de verwerving van landbouwgrond en natuurterreinen door het bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer, door een provincie;

    • b. van een vergoeding van schade ter uitvoering van de artikelen 15.20 en 15.21 van de wet;

    • c. van het apparaat van een provincie of andere overheid of van een andere rechtspersoon, gemaakt ter uitvoering van het in deze paragraaf bepaalde, tenzij deze kosten geen onderdeel uitmaken van de normale taakuitoefening van de provincie of andere overheid of van die andere rechtspersoon;

    • d. waarvoor uit andere hoofde vanwege de Staat of vanwege de Europese Unie een volledige subsidie kan worden verstrekt;

    • e. waarvoor uit andere hoofde vanwege de Staat of vanwege de Europese Unie een gedeeltelijke subsidie kan worden verstrekt, voor zover door verlening van de subsidie krachtens artikel 48b het totale subsidiebedrag hoger is dan het totaal van de kosten voor de betreffende activiteiten.

Artikel 48g

  • 1 Onze Minister stelt bij de verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 48b de verdeling vast van het subsidiebedrag over de kalenderjaren waarvoor die wordt verleend. Op verzoek van de provincie kan hij deze verdeling wijzigen.

  • 2 Onze Minister betaalt uiterlijk in mei en september van ieder van de kalenderjaren, bedoeld in het eerste lid, een voorschot van telkens 50% van het bedrag dat hij overeenkomstig het eerste lid voor dat jaar heeft vastgesteld.

  • 3 De provincies besteden de voorschotten voor ten minste 50% in het kalenderjaar, waarin zij worden betaalt.

  • 4 Het niet bestede deel van de voorschotten wordt geheel besteed in het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 5 Onze Minister kan voor het kalenderjaar 1996 afwijken van het tweede lid.

Artikel 48h

  • 1 Na afloop van ieder kalenderjaar waarover subsidie ingevolge deze paragraaf is verleend, zendt de provincie voor 1 april een jaarrapportage aan Onze Minister.

  • 2 In de jaarrapportage wordt verslag gedaan over:

    • a. de voortgang in het voorafgaande kalenderjaar van de activiteiten, bedoeld in artikel 48b;

    • b. de kosten van de activiteiten;

    • c. een overzicht van de besteding van de in het voorafgaande kalenderjaar betaalde voorschotten, gelet op in dat jaar gemaakte kosten ten behoeve van de activiteiten, en

    • d. eventuele afwijkingen ten opzichte van hetgeen in het uitvoeringsprogramma dan wel in de voorafgaande jaarrapportage is opgemerkt op het punt van de voortgang van die activiteiten, de kosten, de begroting, de financieringswijze en het overzicht van de liquiditeitsbehoefte.

  • 3 De jaarrapportages bevatten voorts:

    • a. een beschrijving van de activiteiten, bedoeld in artikel 48b, eerste lid, die in het betreffende kalenderjaar en het daaropvolgende kalenderjaar zijn of worden aangevangen, en

    • b. een begroting, de financieringswijze en een overzicht van de liquiditeitsbehoefte betreffende de onder a bedoelde activiteiten.

  • 4 De jaarrapportage bevat, indien van toepassing, een afzonderlijk hoofdstuk omtrent activiteiten waarvoor een aanvraag op grond van artikel 48b, tweede lid, wordt ingediend. Op dit hoofdstuk is artikel 48d van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de inhoud en inrichting van de jaarrapportage. In bijzondere gevallen kan hij toestaan dat een jaarrapportage wordt ingediend die afwijkt van het eerste tot en met vierde lid.

Artikel 48i

  • 1 De provincie verstrekt op verzoek van Onze Minister aanvullende informatie over de besteding van subsidie en de inhoud, bekostiging en uitvoering van de activiteiten.

  • 2 Onze Minister stelt een controleprotocol vast ten behoeve van het onderzoek naar de besteding van subsidie.

Artikel 48j

Onze Minister kan de beschikking tot verlening van een subsidie krachtens artikel 48b geheel of gedeeltelijk intrekken, indien naar zijn oordeel:

Artikel 48j1

Onze Minister zendt uiterlijk in het jaar 2001 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de subsidie, bedoeld in artikel 48b.

Artikel 48j2

Na ontvangst van de jaarrapportage en de informatie, bedoeld in artikel 27, eerste lid van het Besluit financiële verhouding 2001, over het laatste kalenderjaar waarvoor subsidie op grond van deze paragraaf is verleend, stelt Onze Minister voor januari van het daaropvolgende kalenderjaar ambtshalve de subsidie vast.

§ 8.2. Bijdragen in de kosten van bepaalde maatregelen ter uitvoering van het saneringsplan van de proefprojecten integrale milieuzonering (IMZ) Arnhem-Noord, IJmond en Maastricht

Artikel 48k

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a. IMZ-proefprojecten: industriële locaties Arnhem-Noord, IJmond of Maastricht, zoals genoemd in het NMP (Kamerstukken II 1988/89, 21 137, nr. 2) waar door toepassing van milieuzonering in een integrale aanpak knelpunten worden opgelost overeenkomstig de handreiking voor een voorlopige systematiek voor de integrale milieuzonering (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1990, IMZ-reeks, nr. 6);

  • b. stuurgroep: orgaan dat het saneringsplan voor een IMZ-proefproject, alsmede wijzigingen daarop, vaststelt;

  • c. aanvrager: in het saneringsplan aangewezen provinciaal bestuur of gemeentebestuur dat is belast met de zorg voor de uitvoering van het saneringsplan en met het financieel beheer van die uitvoering;

  • d. saneringsplan: door de stuurgroep vastgesteld plan voor een IMZ-proefproject, waarin ten minste is opgenomen:

    • 1°. een beschrijving van de te treffen maatregelen met de daarbij behorende planning, onder vermelding van degenen die de maatregelen treffen en van diegenen die de maatregelen bekostigen;

    • 2°. een beschrijving van de mate waarin de te treffen maatregelen bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het milieu en de ruimte ter plaatse;

    • 3°. een begroting van de kosten, met de financieringswijze van de te treffen maatregelen, voorzien van een toelichting en, voor zover van toepassing, van een meerjarenraming;

    • 4°. de keuze van de maatregelen die naar het oordeel van de stuurgroep voor een gedeeltelijke bekostiging op grond van deze paragraaf in aanmerking komen, alsmede de redenen die aan deze keuze ten grondslag hebben gelegen;

    • 5°. de aanwijzing van het gemeentebestuur of het provinciaal bestuur dat is belast met de zorg voor de uitvoering van het saneringsplan en met het financieel beheer van de uitvoering van het saneringsplan.

Artikel 48l

  • 1 Onze Minister kan aan de aanvrager een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen als bedoeld in artikel 48m.

  • 2 Ter uitvoering van deze paragraaf is ten hoogste € 4 401 668,10 beschikbaar.

Artikel 48m

Voor een bijdrage komen slechts in aanmerking de in een saneringsplan genoemde maatregelen:

  • a. die verder gaan dan hetgeen op 1 oktober 1994 of ingeval artikel 48o, tweede lid, wordt toegepast, op het tijdstip waarop de aanvraag daadwerkelijk wordt ingediend, is bepaald in de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging en de op die wetten berustende regelgeving, het NMP-2, de Vervolgnota Energiebesparing (Kamerstukken II 1993/94, 23 561, nr. 2), andere nota’s op het gebied van het milieubeheer, intentieverklaringen en convenanten die door of mede door Onze Minister met het bedrijfsleven zijn gesloten, en

  • b. die leiden tot vermindering van de belasting met of overlast van of risico’s door geluid, stank, externe veiligheid of lokale luchtverontreiniging door toxische of carcinogene stoffen.

Artikel 48n

Voor een bijdrage komen niet in aanmerking de kosten:

  • a. waarvoor uit anderen hoofde vanwege de Staat of vanwege de Europese Gemeenschappen een bijdrage kan worden verstrekt;

  • b. die zijn gemaakt voorafgaande aan de beschikking op een aanvraag;

  • c. die niet direct betrekking hebben op de maatregel.

Artikel 48o

  • 1 De aanvrager dient de aanvraag om een bijdrage als bedoeld in artikel 48l uiterlijk op 1 oktober 1994 bij Onze Minister in door toezending van het saneringsplan.

  • 2 Onze Minister kan binnen vier weken na de inwerkingtreding van dit besluit het tijdstip waarop de aanvraag uiterlijk moet zijn ingediend met ten hoogste een half jaar verlengen.

Artikel 48p

  • 1 Onze Minister weigert de bijdrage indien naar zijn oordeel:

    • a. de maatregelen op grond van artikel 48n niet in aanmerking komen voor een bijdrage;

    • b. de bijdragen door derden in de financiering van de maatregelen waarop de aanvraag betrekking heeft of de financiering van de overige in het saneringsplan beschreven maatregelen onvoldoende waarborgen dat de uitvoering van die maatregelen verzekerd is;

    • c. de mate waarin de maatregelen volgens de beschrijving, bedoeld in artikel 48k, onder d, onder 2°, bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het milieu en de ruimte ter plaatse onvoldoende is, danwel er onvoldoende waarborgen zijn dat de maatregelen daadwerkelijk in die mate daaraan bijdragen;

  • 2 Onze Minister weigert voorts de bijdrage voor zover door de beschikking tot verlening van de bijdrage de € 4 401 668,10, bedoeld in artikel 48l, wordt overschreden.

Artikel 48q

  • 1 De aanvrager dient:

    • a. ervoor zorg te dragen dat de maatregelen, waarop de bijdrage betrekking heeft, worden uitgevoerd overeenkomstig de bij de aanvraag verstrekte gegevens, tenzij Onze Minister voorafgaand schriftelijk toestemming heeft gegeven hiervan af te wijken;

    • b. Onze Minister met ingang van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de bijdrage is verleend, jaarlijks uiterlijk op 15 september een door de stuurgroep goedgekeurd schriftelijk verslag toe te zenden over de voortgang van het saneringsplan, in het bijzonder van de maatregelen waarop de bijdrage betrekking heeft;

    • c. Onze Minister zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na voltooiing van de maatregelen waarop de bijdrage betrekking heeft, een door de stuurgroep goedgekeurd verslag omtrent het verloop, de uitvoering en de resultaten van alle in het saneringsplan genoemde maatregelen, in het bijzonder van de maatregelen waarop de bijdrage betrekking heeft, toe te zenden, alsmede een financieel verslag omtrent de wijze waarop de voorschotten zijn besteed.

  • 2 Het financieel verslag, bedoeld in het eerste lid, onder c, gaat vergezeld van het verslag van de accountant, die door de aanvrager met het onderzoek is belast.

  • 3 Onze Minister kan een controleprotocol vaststellen.

  • 4 Onze Minister kan aanwijzingen geven omtrent de wijze van verslaglegging, bedoeld in het eerste lid, onder b en c.

  • 5 Indien een gemeentebestuur als aanvrager is aangewezen, is in afwijking van het eerste lid, onder b, 15 november het uiterste tijdstip voor toezending van het in dat lid, onder b, bedoelde verslag.

Artikel 48r

  • 4 Onze Minister kan voorts het verstrekken van voorschotten opschorten indien naar zijn oordeel het verslag, bedoeld in artikel 48q, eerste lid, onder b, of de informatie, bedoeld in artikel 27, eerste lid van het Besluit financiële verhouding 2001, ontoereikend is, de aanvulling achterwege is gebleven binnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, of deze naar zijn oordeel ontoereikend is. Onze Minister kan tevens reeds verstrekte voorschotten terugvorderen en de beschikking op de aanvraag geheel of gedeeltelijk intrekken.

Hoofdstuk 3. Algemene voorschriften met betrekking tot de beslissing op aanvragen om subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2

Artikel 50

Indien de aanvraag tot subsidieverlening als bedoeld in hoofdstuk 2 betrekking heeft op een activiteit die nog niet geheel is uitgevoerd, is de aanvrager verplicht zodra de activiteit is uitgevoerd of is stopgezet Onze Minister daarvan in kennis te stellen.

Artikel 51

  • 1 Onze Minister geeft de beschikking op de aanvraag tot verlening van subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2 binnen vijf maanden na de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2 In de gevallen waarin de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een activiteit die is uitgevoerd, wordt een aanvraag tot verlening van subsidie geacht een aanvraag tot subsidievaststelling te zijn. Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt geen beschikking tot subsidieverlening gegeven.

  • 3 In de gevallen, bedoeld in artikel 50, geeft Onze Minister de beschikking tot subsidievaststelling binnen vijf maanden na de ontvangst van de mededeling van de aanvrager dat de activiteit is uitgevoerd of stopgezet.

Artikel 52

  • 1 De beschikking tot subsidieverlening:

    • a. bevat de verplichting voor de subsidie-ontvanger om mededeling te doen van gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de activiteit, en

    • b. omvat tevens een regeling terzake van de voorschotverlening.

  • 2 Bij de beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd, die:

    • a. strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

    • b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 55

In afwijking van artikel 51, eerste lid, kan Onze Minister, in afwachting van een wijziging van het voor dat jaar vastgestelde subsidieplafond de beslissing op een subsidie-aanvraag geheel of gedeeltelijk aanhouden tot uiterlijk 15 december van het kalenderjaar waarin de subsidie is aangevraagd. Hij deelt de aanhouding aan de aanvrager mee.

Artikel 56

Indien Onze Minister toepassing heeft gegeven aan artikel 55 geeft hij uiterlijk binnen acht weken na afloop van de aanhouding een beschikking op de aanvraag.

Artikel 57

Indien krachtens hoofdstuk 2, afdelingen 2 en 3, een beschikking tot subsidievaststelling moet worden gegeven, in een geval waarin de werkelijk gemaakte kosten hoger zijn dan het bedrag van de beschikking tot subsidieverlening en daarmee het voor de betrokken activiteit voor dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafond overschreden zou worden, stelt Onze Minister, in afwijking daarvan, in het daaropvolgende kalenderjaar, ambtshalve de subsidie vast op het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten. De beschikking tot weigering van de vaststelling van de subsidie vermeldt dat in het daaropvolgende kalenderjaar, zonder nieuwe indiening van de aanvraag, het subsidiebedrag ambtshalve wordt vastgesteld op de hoogte van de werkelijk gemaakte kosten.

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 77

  • 1 Met ingang van 1 januari 1993 vervalt paragraaf 4.1, behoudens met betrekking tot al voor dat tijdstip ingediende aanvragen om een bijdrage in de kosten, bedoeld in artikel 22.

  • 2 De artikelen 28 tot en met 39a, zoals die luidden vóór 1 januari 1995, blijven van toepassing op aanvragen die vóór dat tijdstip op grond van artikel 29 , zoals dat toen luidde, zijn ingediend, met dien verstande dat in het eerste lid, onder a, van dat artikel "1 januari 1995" wordt vervangen door: 1 januari 1997.

Artikel 83

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 6 april 1990

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.G.M. Alders

Uitgegeven de zesentwintigste april 1990

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Bijlage A. bij de artikelen 12a, tweede lid, 12k, eerste lid, 18 en 19, derde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer

1. Verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai

Het in artikel 12a, tweede lid, bedoelde bedrag is de uitkomst van de volgende berekening volgens de onderstaande desbetreffende tabel:

de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB(A) afneemt, verminderd met de som van de normbedragen voor de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB(A) toeneemt.

1a. Woningen, en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder e, onder 1° tot en met 4°

geluidsbelasting1

normbedrag per eenheid2 (in euro) bij afname of toename van

       
 

3 dB(A)

5 dB(A)

≥5 dB(A)

≤ 55

0,00

0,00

0,00

56

907,56

907,56

1361,34

57

907,56

907,56

1361,34

58

907,56

907,56

1361,34

59

907,56

907,56

1361,34

60

907,56

907,56

1361,34

61

907,56

1361,34

1815,12

62

907,56

1361,34

1815,12

63

1361,34

1815,12

2722,68

64

1361,34

1815,12

2722,68

65

1361,34

1815,12

2722,68

66

1815,12

2268,90

3176,46

67

1815,12

2268,90

3176,46

68

1815,12

2268,90

3176,46

69

1815,12

2268,90

3176,46

70

1815,12

2268,90

3176,46

713

6352,92

7714,26

10890,73

72 4

6352,92

7714,26

10890,73

73 5

6352,92

7714,26

10890,73

74 6

0,00

7714,26

10890,73

75 7

0,00

0,00

10890,73

≥ 76 8

0,00

0,00

0,009

1b. Andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder e, onder 5°

geluidsbelasting10

normbedrag per eenheid11 (in euro) bij afname of toename van

       
 

3 dB(A)

5 dB(A)

≥5 dB(A)

≤ 55

0,00

0,00

0,00

56

907,56

1361,34

1815,12

57

907,56

1361,34

1815,12

58

907,56

1361,34

1815,12

59

907,56

1361,34

1815,12

60

907,56

1361,34

1815,12

6112

3176,46

4537,80

6352,92

6213

3176,46

4537,80

6352,92

6314

3176,46

4537,80

6352,92

6415

0,00

4537,80

6352,92

6516

0,00

0,00

6352,92

≥ 6617

0,00

0,00

0,0018

1c. Geluidsgevoelige terreinen

geluidsbelasting19

normbedrag per eenheid20 (in euro) bij afname of toename van

       
 

3 dB(A)

5 dB(A)

≥5 dB(A)

≤ 60

0,00

0,00

0,00

61

907,56

907,56

1361,34

62

907,56

907,56

1361,34

63

907,56

907,56

1361,34

64

907,56

907,56

1361,34

65

907,56

907,56

1361,34

66

907,56

1361,34

1815,12

67

907,56

1361,34

1815,12

68

907,56

1361,34

1815,12

69

907,56

1361,34

1815,12

70

907,56

1361,34

1815,12

7121

3176,46

4537,80

6352,92

7222

3176,46

4537,80

6352,92

7323

3176,46

4537,80

6352,92

7424

0,00

4537,80

6352,92

7525

0,00

0,00

6352,92

≥ 7626

0,00

0,00

0,0027

2. Geluidreducerende maatregelen aan de constructie van een spoorweg

Het in artikel 18 bedoelde bedrag is de uitkomst van de volgende berekening volgens onderstaande tabel: de som van de normbedragen voor de woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarvan de geluidsbelasting als gevolg van de maatregelen met ten minste 3 dB(A) afneemt:

Geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór uitvoering van de maatregelen28

normbedrag per eenheid29 (in euro) bij afname of toename van

 

3 dB(A)

5 dB(A)

≥5 dB(A)

≤ 65

0,00

0,00

0,00

66

907,56

1815,12

2722,68

67

907,56

1815,12

2722,68

68

907,56

1815,12

2722,68

69

907,56

1815,12

2722,68

70

1815,12

2722,68

3630,24

71

1815,12

2722,68

3630,24

72

1815,12

2722,68

3630,24

73

1815,12

2722,68

3630,24

≥ 74

3630,24

5445,36

7260,48

Het bedrag dat de uitkomst is van de berekening volgens bovenstaande tabel kan worden verhoogd met maximaal 30%, ter vergoeding van eventuele bijkomende werkzaamheden aan de constructie van de spoorweg die noodzakelijk zijn om het treffen van de geluidreducerende maatregelen mogelijk te maken.

3. Onttrekking aan bestemming vanwege wegverkeerslawaai

Het in artikel 12k, eerste lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of andere geluidsgevoelige gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van onderstaande tabel.

Geluidsbelasting30

maximale bijdrage (in euro) per eenheid31

≤ 66

0,00

67

14475,59

68

14475,59

69

28905,80

70

28905,80

71

74329,20

≥72

74329,20

4. Onttrekking aan bestemming vanwege railverkeerslawaai

Het in artikel 19, derde lid, bedoelde bedrag bestaat uit de som van de per woning of andere geluidsgevoelige gebouw bepaalde maximale bijdragen met behulp van onderstaande tabel.

Geluidsbelasting32

maximale bijdrage (in euro) per eenheid33

≤ 69

0,00

70

14475,59

71

14475,59

72

28905,80

73

28905,80

74

74329,20

≥75

74329,20

Bijlage B. Behorende bij het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer

Toetsbedragen (inclusief BTW) milieuhygiënische voorzieningen ten behoeve van de in artikel 41, eerste lid, onder a en e, genoemde activiteiten.

Voor zover van toepassing mogen deze bedragen in beginsel niet worden overschreden.

  • a. Vloeistofdichte bodemafdichting

    - opslag onbewerkte wrakken:

     

    ̈ staalvezelbetonvloer met vacuümbehandeling

    f 140/m2

    ̈ teerbetonverharding

    f 110/m2

    ̈ prefab betonplaten

    f 90/m2

    ̈ PE-folie

    f 25/m2

    - bewerkingsplaats:

     

    ̈ gewapend-betonvloer versterkt met staalvezels

    f 200/m2

    - pletplaats:

     

    ̈ staalvezelbetonvloer met vacuümbehandeling

    f 140/m2

  • b. Riolering per m² vloeistofdichte bodemafdichting f 30/m²

  • c. Slibvanger/Olie-afscheider

    capaciteit in l/s

    afvoer op riolering

    afvoer op open water

    3

    f 8 000

    f 26 000

    6

    f 13 000

    f 43 000

    10

    f 22 000

    f 43 000

    20

    f 33 000

    f 50 000

  • d. Opslag vloeibare afvalstoffen

    Bovengronds in drums

    f 1200

    Bovengronds in tank 1500 l

    f 3000

    Ondergronds in tank 1500 l

    f 6000

    Kunststof bak voor accu’s

    f 1200

  • e. Controlemogelijkheid op bodemverontreiniging

    per peilbuis

    f 2000

  • f. Afscheiding

    Muur

    f 200/m

    Beplante aarden wal

    f 100/m

    Beplanting

    f  15/m2

    Hekwerk (alleen voor provinciale opslagterreinen en gemeentelijke inleverterreinen)

    f  75/m

  • g. Bestrating

    (alleen voor provinciale opslagterreinen en gemeentelijke inleverterreinen)

    f  50/m2

Bijlage C. behorende bij artikel 3a, derde lid, onderdeel a, van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer

Overzicht van industrieterreinen die voor een bijzondere bijdrage in de kosten van akoestisch onderzoek in aanmerking kunnen komen

1. Rijnmond I (GRW)

industrieterreinen:

 

Pernis

 

Botlek/Botlek-West

 

Europoort/Maasvlakte

2. Rijnmond II (WERM)

industrieterreinen:

 

Rijn/Maashaven

 

Waalhaven

 

Eemhaven

 

Havens-Noordwest

3. Velsen, Beverwijk, Heemskerk

industrieterrein:

 

IJmond

4. Kanaalzone

industrieterreinen:

 

Kanaaleiland/Sluiskil-Oost

 

Terneuzen-West

 

Poel/Ghellinckpolder

 

Oostelijke Kanaaloever

5. Drechtsteden

industrieterreinen:

 

Dordrecht-West/Groote Lindt

 

Dordrecht/De Staart

 

Dordrecht/Oosteind

 

Aan de Noord

 

Kijfhoek

6. Delft

industrieterrein:

 

Gist-Brocades

7. DSM

industrieterrein:

 

DSM

8. Nationaal Circuit te Zandvoort

 

9. Industrieterrein Schiphol-Oost

 

10. Amsterdam

industrieterrein:

 

Westelijk Havengebied

11. Breda

industrieterrein:

 

Breda-Noord

12. Groningen

industrieterrein:

 

Hoogkerk/Groningen-West

Bijlage Lijst industrieterrein in kader sanering industrielawaai

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt bekend de lijst van industrieterreinen, bedoeld in artikel 4 van het ontwerpbesluit wijziging Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer Stcrt. 1993, nr. 247, alsmede artikel 1.2.1 van de door hem met het Interprovinciaal Overleg op 29 april 1994 gesloten bestuursovereenkomst Stcrt... 1994, nr. 101.

Gemeente

Industrieterrein

Provincie Groningen

 

Appingedam

Farmsumerweg

Delfzijl

Eemskanaaldok/Oosterveld-Korveltemp

Groningen

Groningen Zuid-Oost

Groningen

Paradijsvogelstraat/Florakade

Groningen

Reitdiep

Gronigen

Ulgersmaweg/Pop Dijkemaweg

Haren

NS-terrein Felland (Onnen)

Hoogezand Sappemeer

Foxhol

Hoogezand Sappemeer

Sappemeer (Noord en) Oost/NAM

Hoogezand Sappemeer

Hoogezand Coops

Hoogezand Sappemeer

Noordwest/plan Zuid

Hoogezand Sappemeer

Waterhuizen

Hoogezand Sappemeer

West

Hoogezand Sappemeer

Martenshoek

Leek

Leek

Loppersum

Graandrogerij Nieveen Zeerijp

Marum

Motorcrossterrein Trimunt

Pekela

Oude Pekela West

Pekela

Oude Pekela Oost

Stadskanaal

Veenstraat/Vleddermond

Veendam

Industrieterrein 0/1

Veendam

Industrieterrein 2

Veendam

Industrieterrein 3

Vlagtwedde

Ter Apel

Winschoten

Beesterweg/Rensel/Zuid/Zuiderwuppen

Zuidhorn

Van Starkenborghkanaal (Aduard)

Diversen

14 Gaslocaties

Provincie Friesland

 

Achtkarspelen

Stroobos

Achtkarspelen

Kootstertille-Oost

Boarnsterhim

Het String (Jirnsum)

Boarnsterhim

Wergea

Boarnsterhim

Polsleat/Spikerboor

Dantumadeel

Veenwouden

Franekeradeel

Vliet en Tuinen

Franekeradeel

Zuid

Franekeradeel

Kiesterzijl

Franekeradeel

Oost

Gaasterlan-Sleat

CVS Sloten

Harlingen

Haitsma

Harlingen

Koningsbuurt

Harlingen

Scheepswerf Kooijman BV

Leeuwarden

De Hemrik

Leeuwarden

Leeuwarden Oost

Leeuwarden

Leeuwarden West

Menaldumadeel

De Takomst Dronrijp

Nijefurd

Soal (grasdrogerij Workum)

Nijefurd

Horsa (zuivelfabriek Workum)

Nijefurd

De Volharding Stavoren

Ooststellingswerf

Motorcrossterrein Prikkedam

Ooststellingswerf

Grasdrogerij Oosterwolde G.A.

Ooststellingswerf

Oosterwolde Zuid

Ooststellingswerf

Zuid-Oost Hoek (Oosterwolde)

Opsterland

Zuivelfabriek Zuid-Oost Hoek

Olderterp

 

Skarterlan

Motorcrossterrein Flying Boetoe

Skarterlan

Sint Nicolaasga

Sneek

Houkesloot

Sneek

Lankhorst

Sneek

Erven Feenstra Betonfabriek

Tytsjerksteradiel

Schuilenburg Zuid

Tytsjerksteradiel

Suameer Bergum Z.O

Provincie Drenthe

 

Assen

Acmesa

Assen

Industrieterrein

Beilen

De Zuidmaten

Emmen

Bargermeer

Emmen

Purit

Hoogeveen

De Wieken

Meppel

Meppel/Staphorst

Sleen

BT Veenoord/Nieuw-Amsterdam

Zuidwolde

Motorcrossterrein

Provincie Overijssel

 

Almelo

Turfkade/Dollegoor/NW-Twente

Almelo

De Sumpel

Almelo

Buitenhaven-West

Avereest

De Rollepaal

Avereest

Balkburg

Deventer

Bergweide/Kloosterlanden/Veenoord

Enschede

Boddenkamp

Goor

RWZI De Whee

Haaksbergen '

t Vark Oost en West

Haaksbergen

Molkenboer Ten Hoopen

Hardenberg

Diamant

Hardenberg

Nieuwe Haven/Bruchterweg

Hasselt

Zwarte Water/Buiten de Enkpoort

Heino

Molenhoek Sterbeton

Heino

Molenweg (Heino Krause)

Hellendoorn

Nijverdal NZ, RWZI, TTC

Hengelo

Twentekanaal

Hengelo

Wegtersweg

Hengelo

Wilderinkshoek

IJsselmuiden

Grafhorst

Kampen

IJsseldijk

Markelo

Twentekanaal

Oldenzaal

Kartingbaan

Ommen

Vechtstreek

Ootmarsum

De Mors

Raalte

De Zegge Schoolstraat De Enk

Steenwijk

Industrieterreinen

Vriezenveen

Kanaaldijk-West

Wierden

Fleuweweg

Zwartsluis

Meppelerdiep en Zomerdijk

Zwolle

Marslanden

Zwolle

Karba (cartingbaan)

Zwolle

Voorst A B C

Provincie Gelderland

 

Apeldoorn

Motorcrossterrein Watergang te Assel

Apeldoorn

Brouwersmolen

Arnhem

Arnhem Noord

Arnhem

MC Hooijlaan

Barneveld

De Vallei (Valkseweg)

Bergh

’s Heerenberg

Brummen

Coldenhove Eerbeek

Dodewaard

Dalwagen

Doesburg

Barend Ubbinkweg/Contre Escarpe

Doetinchem

Hamburgerbroek

Druten

Deest

Ede

AKZO en omgeving

Epe

Kweekweg

Gendt

Waalbandijk

Gendt

Motor- en autocrossterrein

Gorssel

Kartingbaan Eefde

Groenlo

Groenlo (Brandemate)

Harderwijk

Lorentz en Haven

Hedel

Maasdijk

Heerewaarden

Maasoever

Huissen

Looveer

Hummelo en Keppel

MC Heksenplas

Lochem

Goorse/Hanzeweg/Kwinkweerd

Millingen

Rijndijk

Nijmegen

Nijmegen-West/Weurt te Beuningen

Nunspeet

Nestlé (B.P. Oosteinde)

Nunspeet

Motorcrossterrein

Renkum

Fabriekstraat/Bokkedijk

Rheden

Haveland

Rijnwaarden

Scheepswerf De Hoop Tolkamer

Wageningen

Haven

West Maas en Waal

SF Beton Appeltern

Winterswijk

Het grote industrieterrein

Wisch

Akkermansweide IJsselveld

Zevenaar

Hengelder

Provincie Flevoland

 

Dronten

Drogerij Marknesse

Noordoostpolder

Centrum 2 Emmeloord Betoncentrale

Urk

Scheepswerf Metz

Provincie Utrecht

 

Amersfoort

Isselt/Soesterkwartier

Amersfoort

Rangeerterrein

Amersfoort

De Koppel

De Ronde Venen

Amstelkade

Eemnes

Eembrugge

Loenen

Van Leer Vreeland

Maarssen

Maarssenbroeksedijk

Nieuwegein

Laagraven

Nieuwegein

De Wiers Zuid

Soest

Koningsweg

Utrecht

Lageweide incl. Merwedekananaal

Utrecht

Nic. Beetsstraat (Pegus)

Utrecht

RWZI Zandpad

Veenendaal

Industrieterrein II

Wijk bij Duurstede

Haventerrein

Woerden

Barwoutswaarder

Woerden

Melkunie Woerden

Provincie Noord-Holland

 

Akersloot

Aan Boekel

Alkmaar

Oudorp/Jaagpad

Alkmaar

Overdie

Amsterdam

Adm/Nsm (Cornelis Douwesterrein)

Amsterdam

Amstel I en II

Amsterdam

Johan van Hasseltkanaal Oost

Amsterdam

Westerdok

Amsterdam

Cruquius/Zeeburg (Oostelijk Havengebied)

Amsterdam

Houthaven (Minerva)

Amsterdam

Kadijken Oost

Amsterdam

Prinseneiland

Amsterdam

Schinkel

Amsterdam

Wittenburg/Oostenburg SWD Beton

Amsterdam

Zijkanaal (Bernard)

Amsterdam

Johan van Hasseltkanaal West

Beverwijk

De Pijp/Kagerweg/Noorwijkermeerpolder

Den Helder

Oostoever

Den Helder

Westoever/Motorcrosster Quelderduijn

Diemen

De Sniep + Verrijn Stuart

Enkhuizen

Krabbersplaat Ketenwaal

Graft-De Rijp

Scheepswerf Voorwaarts

’s Graveland

Cannenburgerweg/De Slenk

Haarlem

Waarderpolder

Haarlemmerliede CA

CSM

Haarlemmerliede CA

Spaarndam (Scheepswerf Stape)

Haarlemmermeer

Cruquius

Haarlemmermeer

Rijssenhout/Langehout beton

Haarlemmermeer

Lijnden

Haarlemmermeer

Scheepswerf L. Oldenhage te Lisse

Haarlemmermeer

De Liede

Haarlemmermeer

Vicon Nieuw Vennep

Heerhugowaard

De Zandhorst

Heilo

Groot Recycling BV

Hilversum

Havenkwartier

Hilversum

Melkunie en Centraal Nederland

Hoorn

Hoorn '80 en Schelphoek

Hoorn

Karperkuil

Lagedijk

Zuiderdel

Medemblik

West/Overleek/Almere

Monnickendam

Scheepswerf Hakvoort BV

Naarden

Naarden (Amsterdamsestraatweg)

Naarden

Quest International

Niedorp

Zuivelfabriek Lutjewinkel

Noorder Koggenland

Grasdrogerij Abbekerk

Purmerend

West (Neck Wormerland)

Purmerend

De Koog

Schagen

Lagedijk

Schermer

De Combinatie

Schermer

De Prinses

Schermer

Pen Trafostation Oterleek

Uithoorn

Uithoorn en Amstelkade (Cindu)

Wieringermeer

CAW Wieringermeer

Wormerland

Nieuwe Weg/Croklaan Wormer/Zaanstad

Zaanstad

Wessanen

Zaanstad

Cacao de Zaan te Koog a/d Zaan

Zaanstad

Poeldijk a/d Diederik Sonoyweg

Zaanstad

Stoel van Klaveren

Zaanstad

Zetmeel Bedr. De Bijenkorf BV

Provincie Zuid-Holland

 

Alblasserdam

Kloos Kinderdijk

Alphen a/d Rijn

Alphen a/d Rijn en Koudekerk

Binnenmaas

Melkunie

Binnenmaas

Puttershoek

Capelle a/d IJssel

Capelle West

Delft

Schieoevers Noord en Zuid

Delft

Schieoevers Zuid

Giessenlanden

Beton Arkel

Gorinchem

Gorinchem Zuid West

Gorinchem

Handelskade

Gorinchem

Langs de Linge I en II

Gouda

Unichema

Gouda

Kromme Gouwe en Melkunie

Gouda

Verdoorn Beton/G.B.C. Bij Melkunie

Den Haag

De Binckhorst-Noord

Den Haag

Scheveningen-Havens

Den Haag

Zichtenburg

Hardinxveld-Giessendam

Wielwijk

Hardinxveld-Giessendam

Langs de Merwede

Hillegom

Hillegommerbeek

Koudekerk a/d IJssel

Hondsdijk (B.C.K.)

Krimpen a/d IJssel

IJsseldijk

Krimpen a/d IJssel

Stormpolder

Leerdam

Glasfabriek

Leerdam

Zuivelfabriek Schoonrewoerd

Leiden

Merenwijk/De Hallen

Leiden

Akerboom

Leiden

Wernink

Leimuiden

Boot Beton

Liesveld

Langs de Lek (De Boot)

Lisse

Jonker Beton

Maassluis

Kapelpolder

Maassluis

Key en Kramer

Middelharnis

Oostplaat, Haven en Caago

Nederlek

De Zaag/De Noord/Middelland

Nederlek

Dammestraat/Oost

Nederlek

Middelland

Nieuw Lekkerkerk

HC Kinderdijk

Nieuw Lekkerkerk

Lekdijk

Nieuwkoop

Woerdense Verlaat, betoncentrale

Oud Beijerland

Spuidijk

Ouderkerk

Middelblok

Papendrecht

Westeind 119/195

Rijswijk

Plaspoelpolder Landtong

Rotterdam

IJsselmonde Noordrand

Rotterdam

Spaanse polder 1-3 Gravenlandsepolder

Rotterdam

Feijenoord, Schaardijk Stadionweg

Rotterdam

Spaanse Polder 4

Schiedam

Havens Noordwest/Oost Frankenland

Schiedam

Schiedam Zuid

Sliedrecht

Molendijk/Industrieweg

Sliedrecht

Rivierdijk/De Peulen

Sliedrecht

Van Santen

Spijkenisse

Haven Hongerland/De Boo

Strijen

Skelterbaan De Hoekse Waard

Ter Aar

Hoekse Aarkade

Vianen

Centrum/De Hagen/De Biezen

Vianen

De Hagen/De Biezen

Vlaardingen

Vulcaanhaven Wilhelminahaven

Vlaardingen

Windmill

Voorburg

De Waardt

Zoeterwoude

Hoge Rijndijk/Barrepolder

Provincie Zeeland

 

Axel

Motorcrossterrein aan de Lageweg

Bruinisse

Haventerrein

Goes

Havenindustrieterrein

Hontenisse

Walsoorden

Kapelle

CZAV Wemeldinge

Middelburg

Arnestein

Oostburg

Cehave

Tholen

Slabbecoornepolder (St. Maartensdijk)

Vlissingen

Vlissingen-Oost

Zierikzee

Zuidhoek

Provincie Noord-Brabant

 

Bergen op Zoom

Theodorushaven

Bergeyk

Kennedylaan

Berghem

Motorsportcircuit Nieuw Zevenbergen

Boxmeer

Motorcrossterrein 't Snepke

Boxmeer

Saxe Gotha

Boxtel

I en II

Breda

Moleneind-Oost

Budel

Dorplein en Kempenweg (te Weert)

Cuijk en Sint Agatha

Haven

Cuijk en Sint Agatha

Nutricia

Cuijk en Sint Agatha

Motorcrossterrein Lombok

Dinteloord/Fijnaart

Cebeco en Dintelmond

Dongen

De Wildert

Drunen

Kasteeldreef Groenewoud

Eindhoven

DAF/Kanaaldijk-Noord

Eindhoven

De Hurk

Eindhoven

RWZI Karpendonk

Etten-Leur

Vosdonk

Geertruidenberg

Amercentrale en Sep te Made

Geertruidenberg

Zuid

Gemert

V.d. Acker + Raijmakers

Heesch

Van Berkel Beton BV

Heeswijk-Dinther

RWZI Veghel-Uden

Helmond

Zuid/Vlisco

Den Bosch

Rietvelden West, Oost en Ertveld

Den Bosch

Zuid '66

Heusden

Bakkersdam

Hooge en Lage Zwaluwe

Buitenhaven

Lieshout

Bavaria

Lieshout

Swinkels

Mill

Bedrijfsterrrein Gebrs. Arts BV

Oosterhout

Statendam/Weststad/Houtduifstraat

Oosterhout

Vijfeiken/Wilhelminakanaal-Noord

Oss

Moleneind, Danenhoef en Landweg

Ravenstein

Meulemans

Roosendaal en Nispen

Borchwerf

Someren

Sluis XI Half Elfje

Steenbergen

Janse en Jaartsveld

Steenbergen

Molenweg 27

Terheijden

Hazeldonk/Zwartenberg Etten-Leur

Tilburg

Afvalwaterzuivering Oost

Tilburg

Vossenberg

Tilburg

Loven

Veghel

Cehave Rijksweg

Veghel

CHV a.d. NCB Laan

Veldhoven

De Heibloem

Waalwijk

Haven

Werkendam

Cavo/Van Loon

Werkendam

Sleeuwijksedijk

Woensdrecht

Fokker

Woudrichem

Bouman BV te Andel

Woudrichem

Hak Conserven BV

Zevenbergen

Schansdijk/De Koekoek

Provincie Limburg

 

Beek

Betonfabriek Gelissen

Born

Volvo

Born

Haven fase 1,2 en Holtum Noord

Gennep

Hoogveld

Gennep

De Hey

Haelen

Maascentrale

Heel

Kanaal Wessem-Nederweert

Heel

Koeweide

Heerlen

De Koumen

Helden

Beringe

Kerkrade

Spekholzerheide

Kerkrade

Dentgenbach

Landgraaf/Onderbanke

Abdissenbosch/Europaweg-Noord

Maasbracht

Clauscentrale PLEM

Maasbracht

Battenberg/Koeweide

Maasbracht

Oude Maas

Maastricht

ENCI

Maastricht

Beatrixhaven

Maastricht

Limmel

Maastricht

Mosa-Meerssenerweg

Maastricht

Sphinx-Boschstraat

Meerlo-Wanssum

Haven- en Industrieterrein Wan

Melick en Herkenbosch

Lispinweg

Roermond

Natronchemie

Sittard

MGR. Buckxstraat

Stein

Kerenscheide/ACL

Stein

Havengebied Stein e.o.

Stramprooy

IT Stramproy

Susteren

Dieterderweg

Swalmen

Boutestraat

Swalmen

Breden Ars

Tegelen

Hekkens

Tegelen

Windhond/Krekelsberg

Venlo

Groot Boller

Weert

Kempenweg

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt bekend, gelet op artikel 4b van het ontwerpbesluit wijziging Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer, Stcrt. 1993, nr. 247, de industrieterreinen ten aanzien waarvan vóór 1 januari 1992 de beschikking is genomen tot verlening van de bijdrage in de kosten verbonden aan het deel van het akoestisch onderzoek dat plaatsvindt met het oog op de uitwerking van de keuze en de beschrijving van de mogelijkheden om de uitvoering van de gekozen maatregelen te faseren (fase III van het akoestisch onderzoek).

Gemeente

Industrieterrein

Provincie Groningen

 

Appingedam

Woldweg

Bedum

Domo

Delfzijl

Oosterhorn

Marum

Friesland Frico Domo

Marum

De Jong verenigde N.V. te Noordwijk

Menterwolde

Zuidbroek

Reiderland

Triton Karton

Vlagwedde

Avebe Ter Apelkanaal

Winschoten

BT Coop Zuivelfabriek (Grachtstraat)

Provincie Friesland

 

Achtkarspelen

Gerkesklooster

Bolsward

De Wymerts/Industriepark/De Marne

Gaasterlan-Sleat

Grasdrogerij Harich

Harlingen

Havenkwartier

Lemsterland

Buitengaats-Lemmer Rien

Lemsterland

Novac

Opsterland

Stork Gorredijk

Skarterlan

Nestle Scharsterbrug

Smallingerland

Grasdrogerij Opeinde

Sneek

Pasveer

Weststellingswerf

Wolvega "De Takomst"

Wymbritseradiel

Heeg Osingahuizen

Provincie Drenthe

 

Coevorden

Leeuwerikenveld

Gasselte

Avebe Oostermoer

Hoogeveen

Venesluis D.O.C.

Roden

Crossterrein Steenbergerveld

Provincie Overijssel

 

Almelo

J&I ten Cate

Gramsbergen

De Krim

Ommen

Gascompressorstation Vilsteren

Provincie Gelderland

 

Brummen

Eerbeek-Zuid

Vorden

Gems Metaalwerken BV

Provincie Utrecht

 

Utrecht

Hooggelegen

Provincie Noord-Holland

 

Amsterdam

Landlust

Amsterdam

Zijkanaal (Cylinderstraat)

Den Helder

Nieuw Diep/Visafslag

Diemen

Una-Centrale, Trafostation Maxis

Edam-Volendam

Oorgat

Uitgeest

Melksuikerfabriek en Skelterbaan

Zaanstad

Oostzijde

Zaanstad

Van der Molen te Zaandam

Zaanstad

Wed. K. Brouwer BV

Provincie Zuid-Holland

 

Giessenlanden

Van Kessel

Gorinchem

Avelingen-Oost

Hardinxveld-Giessendam

Nieuweweg

Papendrecht

Nieuwland

Papendrecht

Westeind 117/195

Rotterdam

Laurensplaats

Sliedrecht

J. Boer

Zoetermeer

Nutricia

Wassenaar

Menken van Grieken

Provincie Zeeland

 

Goes

Lewedorp

Kapelle

Smokkelhoek

Kortgene

Groenvoerdrogerij J.G. Timmermans

Oostburg

Havengebied/Deltahoek Breskens

Oostburg

Risseeuw Groede

Vlissingen

De Schelde/Buitenhaven

Westerschouwen

Krijger Renesse

Provincie Noord-Brabant

 

Breda

RWZI Nieuwveer

Eersel

Motorcrossterrein Ketelberg

Eindhoven

DMV Campina

Eindhoven

Philips Comlex T

Grave

Grave

Raamsdonk

Scheepswerf De Donge

Vierlingsbeek

Havens Maashees

Wanroij

DMV Campina

Zevenbergen

Bloemendaalse Zeedijk

Provincie Limburg

 

Eijsden

Zinkwit

Maastricht

Boschpoort

Meerssen

Weert (KNP)

Roerdalen

Heide Roerstreek

Roermond

Willem Alexander

Simpelveld

Bochholtzerweg

Stein

L'Ortye Steenbrekerij/Zeverij

Vlodrop

Vekoma

Weert

Fatima

Weert

Doolhof/Leuken Noord + 2 terreinen

  1. Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB(A) en na de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder). ^ [1]
  2. Eenheid:– bij woningen: elke woning;– bij andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1, onder e, onder 1° tot en met 4°: elke 5 m strekkend gebouw in de lengterichting van de weg (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door 3). ^ [2]
  3. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [3]
  4. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [4]
  5. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [5]
  6. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [6]
  7. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [7]
  8. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [8]
  9. Bij geluidsbelastngen van meer dan 75 dB(A) vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 70 dB(A) of minder is, namelijk € 10890,73 per eenheid. ^ [9]
  10. Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB(A) en na de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder). ^ [10]
  11. Eenheid: elke 5 m strekkend gebouw in de lengterichting van de weg (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door 3). ^ [11]
  12. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [12]
  13. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [13]
  14. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [14]
  15. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [15]
  16. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [16]
  17. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van deze gebouwen van meer dan 60 dB(A, dan is geen subsidie mogelijk. ^ [17]
  18. Bij geluidsbelastingen van meer dan 65 dB(A) vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 60 dB(A) of minder is, namelijk € 6352,92 per eenheid. ^ [18]
  19. Dit is bij afname de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie vóór, en bij toename de geluidsbelasting van de uitwendige scheidingsconstructie na de uitvoering van de maatregelen (in dB(A) en na de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder). ^ [19]
  20. Eenheid: 25 m strekkend terrein in de lengterichting van de weg. ^ [20]
  21. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [21]
  22. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [22]
  23. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [23]
  24. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [24]
  25. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [25]
  26. Indien de uitvoering van de maatregelen leidt tot geluidsbelastingen van meer dan 70 dB(A), dan is geen subsidie mogelijk. ^ [26]
  27. Bij geluidsbelastingen van meer dan 75 dB(A) vóór de uitvoering van de maatregelen is wel een subsidie mogelijk indien de geluidsbelasting na de uitvoering van de maatregelen 70 dB(A) of minder is, namelijk € 6352,92 per eenheid. ^ [27]
  28. Indien de maatregelen bestaan uit het voortijdig vervangen van een brug of viaduct, dan worden de normbedragen met 50% verhoogd. ^ [28]
  29. Eenheid:– bij woningen: elke woning;– bij andere geluidsgevoelige gebouwen: elke 5m lengte van de door de bron geluidsbelaste gevel (als het gebouw hoger dan drie etages is, dan het aantal eenheden vermenigvuldigen met de naar beneden afgeronde uitkomst van de deling van het aantal etages door 3). ^ [29]
  30. Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen (in dB(A) en na de aftrek, bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder). ^ [30]
  31. Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting. ^ [31]
  32. Dit is het minimum van de waarde van de geluidsbelasting voor het treffen van de maatregelen en na het treffen van de overige maatregelen (in dB(A)). ^ [32]
  33. Aangegeven bedrag in euro geldt per woning of per ander geluidsgevoelig gebouw met de aangegeven geluidsbelasting. ^ [33]