Stb. 2005, 603, datum inwerkingtreding 02-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 11-03-2004.
1 Indien ingevolge de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de Wet inkomstenbelasting
2001, premies voor een aanspraak op periodieke uitkeringen als negatieve uitgaven
voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen, is de verzekeraar van die
aanspraak tot ten hoogste de waarde in het economische verkeer daarvan aansprakelijk
voor de belasting die ter zake door de verzekeringnemer of de gerechtigde is verschuldigd,
alsmede voor de revisierente die ingevolge artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband daarmee is verschuldigd.
2 Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt gesteld op het evenredig gedeelte
van de belasting die meer is verschuldigd ter zake van alle in het jaar ingevolge
de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de Wet inkomstenbelasting 2001, als negatieve
uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen premies alsmede het over
die premies behaalde rendement, bedoeld in artikel 3 137 van de Wet inkomstenbelasting
2001.
3 Artikel 2.16, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige
toepassing.
4 Zo spoedig mogelijk nadat de aansprakelijkheid ingevolge het eerste lid is ontstaan,
wordt aan de verzekeraar schriftelijk mededeling gedaan van het bedrag waarvoor deze
aansprakelijk is.
5 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degene die op grond van het eerste
lid aansprakelijk is, niet aansprakelijk is indien de lijfrenteverplichting in de
in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel h, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde
situatie overgaat, of beoordeeld aan het einde van het kalenderjaar in enig voorafgaand
kalenderjaar is overgegaan, op een niet in Nederland gevestigd pensioenfonds of lichaam
dat het verzekeringsbedrijf uitoefent en dit pensioenfonds of lichaam aansprakelijkheid
aanvaardt voor de belasting die terzake door de verzekeringnemer of de gerechtigde
is verschuldigd, alsmede voor de in verband daarmee verschuldigde revisierente. De
eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien de verzekeringnemer of de gerechtigde
terzake voldoende zekerheid heeft gesteld.