Stb. 2008, 262, datum inwerkingtreding 11-07-2008, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.
1 Aansprakelijkstelling geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking door de ontvanger
en vindt niet plaats vóór het tijdstip waarop de belastingschuldige in gebreke is
met de betaling van zijn belastingschuld. In afwijking in zoverre van de eerste volzin
vindt aansprakelijkstelling van een bestuurder op de voet van artikel 36b niet plaats
vóór het tijdstip waarop het aansprakelijk gestelde lichaam in gebreke is met de betaling
van zijn aansprakelijkheidsschuld. De beschikking vermeldt in ieder geval het bedrag
waarvoor de aansprakelijkheid bestaat en de termijn waarbinnen het bedrag moet worden
betaald. Voor zover de aansprakelijkstelling betrekking heeft op een bestuurlijke
boete, geschiedt zij met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIIIA, afdeling
2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
2 De ontvanger maakt de beschikking bekend door toezending als aangetekend stuk.
3 Op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de in het eerste
lid bedoelde beschikking is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
van overeenkomstige toepassing.
4 Met betrekking tot het derde lid zijn de artikelen 25, derde lid, en 27e van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen niet van toepassing indien het niet aan de aansprakelijk
gestelde is te wijten dat:
-
a. de vereiste aangifte niet is gedaan; of
-
b. niet volledig is voldaan aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 41, 47, 47a,
49 en 52 van die wet, alsmede aan de verplichtingen ingevolge de artikelen 52a en
53, eerste, tweede en derde lid, van die wet voor zover het verplichtingen van administratieplichtigen
betreft ten behoeve van de heffing van de belasting waarvan de inhouding aan hen is
opgedragen.
5 De ontvanger stelt de aansprakelijk gestelde desgevraagd op de hoogte van de gegevens
met betrekking tot de belasting waarvoor hij aansprakelijk is gesteld voor zover deze
gegevens voor het maken van bezwaar, het instellen van beroep of beroep in cassatie
redelijkerwijs van belang kunnen worden geacht.
6 Het bezwaar kan geen betrekking hebben op feiten of omstandigheden die van belang
zijn geweest bij de vaststelling van een belastingaanslag en ter zake waarvan een
onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan.