Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-België

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1997 en zichtdatum 01-01-1997.
Geldend van 01-01-1997 t/m 09-05-2007

Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-België

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

1. Vast te stellen de navolgende regeling met bijlage.

De staatssecretaris van Financien,

In overeenstemming met de minister van Financiën van België;

Gelet op artikel 29, paragraaf 3, van de op 19 oktober 1970 te Brussel tussen Nederland en België gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot het vaststellen van enige andere regelen verband houdende met de belastingheffing (Trb. 1970, nr. 192).

Besluit:

Artikel 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Deze regeling verstaat onder:

    Overeenkomst:

    de op 19 oktober 1970 te Brussel tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk België gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot het vaststellen van enige andere regelen verband houdende met de belastingheffing, met protocol.

  • 2 Deze regeling neemt verder de begrippen van de Overeenkomst over.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfolio-dividenden (vrijstellingsprocedure)

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Een inwoner van België die ingevolge artikel 10, paragraaf 2, 2°, of artikel 11, paragraaf 2, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage opgenomen model (formulier ‘IB AA 92 BEL’). Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

  • 2 De vennootschap die dividend verschuldigd is, degenen bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, is bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting naar een tarief van:

    • 15 percent indien het gaat om opbrengst van aandelen of winstbewijzen;

    • 10 percent indien het gaat om opbrengst van winstdelende obligaties;

    een en ander indien de gerechtigde tot de opbrengst het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

  • 3 Voor zover dividendbelasting, die is ingehouden en afgedragen, ingevolge het tweede lid bij de uitbetaling van de opbrengst niet in aftrek is gebracht, wordt deze aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij uit hoofde van zijn eigendomsrechten met betrekking tot de in punt 2 van het formulier ‘IB 92 BEL’ vermelde effecten, op de in dat punt vermelde datum(s) van betaalbaarstelling gerechtigd is (was) tot de in dat punt vermelde inkomsten, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ‘IB 92 BEL’ slechts worden gebruikt als verzoek om gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

  • 5 Indien de verzoeker niet kan bevestigen dat hij de in punt 2 van het formulier ‘IB 92 BEL’ vermelde effecten niet heeft verkregen ingevolge enige overeenkomst, optie of regeling, waarbij hij is overeengekomen of kan worden verplicht de effecten weer te verkopen of over te dragen, dient hij hiervan uitdrukkelijk melding te maken in punt 8 van het formulier en daarbij zijn specifieke omstandigheden nader toe te lichten. In dat geval mag het formulier ‘IB 92 BEL’ slechts worden gebruikt als verzoek om gedeeltelijke teruggaaf van dividendbelasting.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfolio-dividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Een inwoner van België die ingevolge artikel 10, paragraaf 2, 2°, of artikel 11, paragraaf 2, van de Overeenkomst aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 heeft kunnen geldend maken, heeft recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting meer is ingehouden dan:

    • 15 percent indien het gaat om opbrengst van aandelen of winstbewijzen;

    • 10 percent indien het gaat om opbrengst van winstdelende obligaties.

  • 2 Tot het verkrijgen van de teruggaaf levert de belanghebbende bij het belastingbestuur over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage opgenomen model (formulier ‘IB AA 92 BEL’).

    Nadat hij een exemplaar van de verklaring, voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats, van vorenbedoeld bestuur heeft terugontvangen, handelt hij overeenkomstig het derde of het vierde lid.

  • 3 Indien de opbrengst is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota, waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, levert de belanghebbende het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring in bij de hierboven bedoelde persoon, onder bijvoeging van de dividendnota. Is dit laatste niet mogelijk, dan voegt de persoon die de dividendnota heeft uitgereikt bij de verklaring een door hem gewaarmerkt afschrift van de dividendnota. Degene die de dividendnota heeft uitgereikt zendt, met een begeleidende brief, waaruit blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring te zamen met de dividendnota of het afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, die op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota heeft uitgereikt.

  • 4 Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het derde lid bedoelde dividendnota, zendt hij het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de verklaring rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:

    • a) de desbetreffende opbrengst, en

    • b) het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.

    De inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland aan de belanghebbende overgemaakt.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Een vennootschap, die aan een vennootschap op aandelen die inwoner van België is en die onmiddellijk ten minste 25 percent bezit van het kapitaal van de eerstbedoelde vennootschap, dividenden betaald waarop ingevolge artikel 10, paragraaf 2, 1°, van de Overeenkomst ten hoogste 5 percent dividendbelasting mag worden ingehouden, kan bij hde inspecteur binnen wiens ambtsgebied zij is gevestigd, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting voor zover deze meer dan 5 percent bedraagt.

  • 2 In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a) de naam, de plaats van vestiging en het adres van de in het eerste lid bedoelde Belgische vennootschap op aandelen;

    • b) het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

    • c) het gedeelte van dat kapitaal dat de in het eerste lid bedoelde Belgische vennootschap op aandelen onmiddellijk bezit.

    In het verzoek wordt voorts verklaard dat het kapitaal van de Belgische vennootschap waarop het verzoek betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld.

  • 3 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elke daarin genoemde Belgische vennootschap zolang

    • -

      deze inwoner van België is, en

    • -

      zij onmiddellijk ten minste 25 percent van het geplaatste en gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap blijft bezitten, en

    • -

      de in de laatste volzin van het tweede lid bedoelde verklaring op haar van toepassing blijft.

    De bestuurder van de Nederlandse vennootschap aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan de inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Indien meer dan 5 percent dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een vennootschap aan een vennootschap op aandelen die inwoner van België is, terwijl ingevolge artikel 10, paragraaf 2, 1°, van de Overeenkomst de daarop in te houden dividendbelasting 5 percent bedraagt, kan die Belgische vennootschap op aandelen een verzoek om teruggaaf van hetgeen meer is ingehouden richten tot de inspecteur binnen wiens ambtsgebied de Nederlandse vennootschap is gevestigd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij de vennootschap die de dividenden heeft betaald. Deze zendt het verzoek aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur, nadat zij daaraan de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gegevens en de in dat lid bedoelde verklaring heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de ontvanger ten behoeve van de belanghebbende Belgische vennootschap op aandelen aan de Nederlandse vennootschap overgemaakt.

Artikel 6. Formele bepaling

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt.

Artikel 7. Verjaringstermijn

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

Verzoeken om teruggaaf van belasting, als bedoeld in de artikelen 3 en 5, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een tijdvak van twee jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.

Artikel 8. Formulieren

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

De in de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar, in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, Afdeling Logistiek reprografisch centrum, Postbus 1314, 7301 BN Apeldoorn en in België bij het Centraal Taxatiekantoor Brussel ‘Buitenland’, Sint-Lazaruslaan 10, bus 1, 1210 Brussel.

Artikel 9. Intrekking

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

De beschikking van de staatssecretaris van Financiën van 31 januari 1972, nr. B72/1131 (Stcrt. van 3 februari 1972, nr. 24) wordt ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 17-05-2007 met terugwerkende kracht tot en met 10-05-2007]

  • 1 Deze regeling kan worden aangehaald als: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingovereenkomst Nederland-België.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1991.

  • 3 Zij vindt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 toepassing met betrekking tot dividenden die betaald of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 1971.

De

staatssecretaris

van Financiën,
namens deze,
De

directeur-generaal voor Fiscale Zaken

,

A. Schoemaker