Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1994 en zichtdatum 01-01-1994.
Geldend van 01-01-1994 t/m 09-05-2006

Wet van 7 juni 1990, houdende vaststelling van de Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut!

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen ter verlaging van de loonkosten van werkgevers met werknemers op minimumloonniveau ter bevordering van de werkgelegenheid van in het bijzonder personen met een lage opleiding;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b. dienstbetrekking, werknemer, werkgever, loon, minimumloon en normale arbeidsduur: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657), met dien verstande dat de werkgever tevens inhoudingsplichtige voor de heffing van de loonbelasting dient te zijn.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:

  • a. dienstbetrekking: de arbeidsverhouding van degene die is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn en van degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam;

  • b. minimumloon: het minimumloon waarop de werknemer, bedoeld in onderdeel a, ingevolge de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht zou hebben, indien die wet op hem van toepassing zou zijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 De werkgever heeft in de periode van 1 april 1990 tot en met 31 maart 1994 over elk kalenderkwartaal recht op een tegemoetkoming in de loonkosten van f 800,- voor elke dienstbetrekking met een werknemer die bij de aanvang van het kwartaal de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, en die gedurende dat gehele kwartaal in dienst is geweest tegen een loon dat gelijk is aan het voor die werknemer geldende minimumloon.

  • 2 Terzake van een in de periode van 1 januari 1990 tot en met 31 maart 1990 reeds bestaande dienstbetrekking met een werknemer als bedoeld in het eerste lid, geldt voorts als voorwaarde dat die werknemer in die periode in dienst was tegen een loon dat gelijk is aan het voor hem geldende minimumloon.

  • 3 Terzake van een dienstbetrekking, waarin als regel gedurende niet meer dan een derde van de normale arbeidsduur arbeid werd verricht door een werknemer als bedoeld in het eerste lid, en die reeds bestond in het kwartaal voorafgaande aan de inwerkingtreding van de Wet houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag met betrekking tot de aanspraken van werknemers die als regel gedurende niet meer dan een derde van de normale arbeidsduur arbeid verrichten en van de Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau (Stb. 1992, 536), geldt voorts als voorwaarde dat die werknemer in die periode in dienst was tegen een loon dat niet hoger was dan het minimumloon waarop hij recht zou hebben gehad indien de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag op hem van toepassing zou zijn geweest.

  • 4 Voor een dienstbetrekking met een kortere dan de normale arbeidsduur heeft de werkgever recht op een evenredig deel van de tegemoetkoming.

  • 5 In overleg met de Stichting van de Arbeid kunnen bij algemene maatregel van bestuur bijzondere groepen van werknemers worden aangewezen voor wie de toepassing van deze wet ook mogelijk is boven het minimumloonniveau.

  • 6 De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vijfde lid wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bezwaren ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Teneinde het recht op een tegemoetkoming geldend te maken zendt de werkgever uiterlijk binnen één maand na het kwartaal, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan Onze Minister een berekening van het bedrag aan tegemoetkoming.

  • 2 Inzending blijft achterwege indien het recht op een tegemoetkoming over een daarop volgend kwartaal geen wijziging ondergaat.

  • 3 Indien de werkgever geen recht meer heeft op een tegemoetkoming dient hij Onze Minister hiervan direct schriftelijk in kennis te stellen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

De berekening is ingericht overeenkomstig een door Onze Minister vast te stellen model.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Onze Minister stelt na tijdige ontvangst van de berekening de werkgever hiervan schriftelijk in kennis binnen vier maanden na het kwartaal waarop de berekening betrekking heeft en doet hiervan opgave aan de inspecteur die ten aanzien van de werkgever bevoegd is voor de heffing van de loonbelasting.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Een tegemoetkoming kan tot het bedrag van de door Onze Minister voor ontvangst bevestigde berekening uitsluitend dienen tot betaling van de op aangifte af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen naar evenredigheid over de aangiftetijdvakken die geheel liggen in het tweede kwartaal volgende op dat waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. Daartoe vermeldt de werkgever het bedrag van de tegemoetkoming op het aangiftebiljet loonbelasting en premie volksverzekeringen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan een tegemoetkoming welke betrekking heeft op het tweede kwartaal van 1990 uitsluitend dienen tot betaling van de op aangifte af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen naar evenredigheid over de aangiftetijdvakken die geheel liggen in het eerste kwartaal van 1991.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Het bedrag aan tegemoetkoming komt overeenkomstig de verhouding tussen het premiepercentage voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten en het premiepercentage voor de algemene arbeidsongeschiktheidsverzekering, bedoeld in artikel 11 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 129), ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten onderscheidenlijk het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Onze Minister wijst ambtenaren aan, belast met het inwinnen van gegevens in het belang van de uitvoering van deze wet en met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde.

  • 2 De werkgever is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde ambtenaren desgevraagd binnen een daartoe gestelde termijn opgaven en inlichtingen te verstrekken en voorts inzage te verlenen in alle bescheiden, waarvan de raadpleging redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De opgaven en inlichtingen moeten, indien dit wordt verzocht, schriftelijk worden verstrekt.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Onze Minister kan bij beschikking een tegemoetkoming vervallen verklaren:

    • a. indien een werkgever ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag een berekening, als bedoeld in artikel 4, heeft ingezonden;

    • b. indien een werkgever, na ingebreke te zijn gesteld, nalatig blijft om aan een verzoek, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, te voldoen.

  • 2 Daarbij bepaalt Onze Minister het verschuldigde bedrag op het bedrag dat, gelet op de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, ten onrechte heeft gediend tot betaling van de op aangifte af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.

  • 3 De invordering van het ingevolge het eerste en tweede lid verschuldigde bedrag geschiedt door de ontvanger der rijksbelastingen met overeenkomstige toepassing van de regels die gelden voor de invordering van naheffingsaanslagen in de loonbelasting.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Onze Minister en Onze Minister van Financiën kunnen regelen stellen ter bevordering van een goede uitvoering van deze wet.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 7 juni 1990

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

B. de Vries

De Staatssecretaris van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Uitgegeven de achtentwintigste juni 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin