Rijkswet van 14 juni 1990, houdende nieuwe regels inzake de militaire strafrechtspraak
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe voorschriften te
geven inzake de organisatie van de militaire strafrechtspraak, alsmede enige bepalingen
inzake de daarbij plaatsvindende wijze van strafvordering;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze: