Besluit van 22 juni 1990, tot het vaststellen van een Legesbesluit visa
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 21 juni 1989, Directie
Algemene Zaken, DAZ/VZ-48479, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën
en de Staatssecretaris van Justitie;
Gelet op artikel 2 van de Wet van 9 mei 1890 tot nadere regeling van de heffing en
bestemming van de kanselarijleges (Stb. 80), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 23 juni 1923 (Stb. 291);
Overwegende dat het wenselijk is de kanselarijleges voor de afgifte en het wijzigen
van visa in een afzonderlijk besluit te regelen;
De Raad van State gehoord (advies van 18 augustus 1989, nr. W02.89.0354);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 31 mei 1990,
Directie Algemene Zaken, DAZ/VZ-16709, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Financiën en de Staatssecretaris van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan: