-
a.
krediettransactie: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat:
-
1°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer)
een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij
een of meer betalingen doet,
-
2°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer)
het genot van een roerende zaak wordt verschaft of een bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen dienst wordt verleend en de tweede partij aan de eerste partij
een of meer betalingen doet, of
-
3°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer),
dan wel ten behoeve van deze aan een derde partij (de leverancier) een geldsom ter
beschikking wordt gesteld ter zake van het verschaffen van het genot van een roerende
zaak of het verlenen van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst
aan de tweede partij, en de tweede partij aan de eerste partij of aan de derde partij
een of meer betalingen doet,
en dat ten minste een van de betalingen van de kredietnemer later plaatsvindt dan
drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld, onderscheidenlijk nadat
met het verschaffen van het genot van de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang
is gemaakt;
-
b.
krediet verlenen: het als kredietgever deelnemen aan een krediettransactie;
-
c.
kredietbemiddeling: alle bedrijfs- of beroepsmatige verrichtingen en bemoeiingen, gericht op het tot
stand brengen van een krediettransactie, van iemand (de kredietbemiddelaar) die geen
partij is bij die transactie;
-
d.
geldkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 1°;
-
e.
goederenkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 2° of 3°;
-
f.
doorlopend geldkrediet: een geldkrediet, waarbij de kredietnemer op verschillende tijdstippen geldsommen
bij de kredietgever kan opnemen, voor zover het uitstaand saldo een bepaald bedrag
(de kredietlimiet) niet overschrijdt;
-
g.
doorlopend goederenkrediet: een goederenkrediet, waarbij de kredietgever dan wel de leverancier ervoor heeft
te zorgen, dat aan de kredietnemer op verschillende tijdstippen het genot van zaken
wordt verschaft of diensten worden verleend, voor zover het uitstaand saldo een bepaald
bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt;
-
h.
uitstaand saldo bij geldkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de tot en met dat tijdstip door de kredietnemer
opgenomen geldsommen, vermeerderd met de tot en met dat tijdstip aan deze in rekening
gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de door deze tot en met dat tijdstip
gedane betalingen;
-
i.
uitstaand saldo bij goederenkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk
diensten, waarvan aan de kredietnemer tot en met dat tijdstip het genot is verschaft,
onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer zijn verleend, vermeerderd met het totaalbedrag
van de in dat kader tot en met dat tijdstip aan de kredietnemer in rekening gebrachte
kredietvergoeding en verminderd met het totaalbedrag van de in dat kader tot en met
dat tijdstip door de kredietnemer gedane betalingen;
-
j.
kredietvergoeding: alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier
ter zake van een krediettransactie bedingt, in rekening brengt of aanvaardt, bij goederenkrediet
verminderd met het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten,
waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer
worden verleend;
-
k.
effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis: de bij afwikkeling van een krediettransactie overeenkomstig de betalingsregeling
aan de kredietnemer in rekening te brengen kredietvergoeding, uitgedrukt in een percentage
op jaarbasis van het uitstaand saldo;
-
l.
kredietsom bij geldkrediet: de geldsom die de kredietnemer in het kader van een geldkrediet ter beschikking wordt
gesteld, met dien verstande, dat bij doorlopend geldkrediet de kredietlimiet als die
geldsom wordt aangemerkt;
-
m.
kredietsom bij goederenkrediet: het verschil tussen het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk
diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft, onderscheidenlijk welke
aan de kredietnemer worden verleend, en de door deze in dat kader gedane contante
betalingen, met dien verstande, dat bij doorlopend goederenkrediet de kredietlimiet
als dat verschil wordt aangemerkt;
-
n.
gemeentelijke kredietbank: een instelling voor kredietverlening, opgericht door een of meer gemeenten;
-
o.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
p.
richtlijn:
richtlijn (EEG) nr. 87/102 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, van 22 december 1986, betreffende de
harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake
het consumentenkrediet (PbEG L 42).