Wet op het consumentenkrediet

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2019.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Wet van 4 juli 1990, houdende regels met betrekkking tot het consumentenkrediet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe regels te geven met betrekking tot het consumentenkrediet, mede ter vervanging van de bepalingen van de Wet op het consumptief geldkrediet (Stb. 1972, 399) en de Wet op het afbetalingsstelsel 1961 (Stb. 1976, 515) en, in verband daarmee, de Colportagewet (Stb. 1973, 438) te wijzigen en voorts, dat de richtlijn (EEG) nr. 87/102 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, van 22 december 1986, betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het consumentenkrediet (PbEG L 42), noodzaakt tot het vaststellen van een aantal wettelijke bepalingen met betrekking tot het consumentenkrediet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Vervallen per 01-01-2017]

Afdeling 1. Definities

[Vervallen per 01-01-2017]

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. krediettransactie: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat:

    • 1°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet,

    • 2°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) het genot van een roerende zaak wordt verschaft of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst wordt verleend en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet, of

    • 3°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer), dan wel ten behoeve van deze aan een derde partij (de leverancier) een geldsom ter beschikking wordt gesteld ter zake van het verschaffen van het genot van een roerende zaak of het verlenen van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst aan de tweede partij, en de tweede partij aan de eerste partij of aan de derde partij een of meer betalingen doet;

  • b. [Red: vervallen;]

  • c. [Red: vervallen;]

  • d. [Red: vervallen;]

  • e. [Red: vervallen;]

  • f. [Red: vervallen;]

  • g. [Red: vervallen;]

  • h. [Red: vervallen;]

  • i. [Red: vervallen;]

  • j. [Red: vervallen;]

  • k. [Red: vervallen;]

  • l. [Red: vervallen;]

  • m. [Red: vervallen;]

  • n. gemeentelijke kredietbank: een instelling voor kredietverlening, opgericht door een of meer gemeenten.

Hoofdstuk II. De kredietgever

[Vervallen per 01-01-2006]

Afdeling 1. De vergunning

[Vervallen per 01-01-2006]

Hoofdstuk IV. De krediettransactie

[Vervallen per 01-01-2017]

Hoofdstuk V. Schuldbemiddeling

Artikel 47

  • 1 Schuldbemiddeling is verboden.

  • 2 Onder schuldbemiddeling wordt verstaan het in de uitoefening van een bedrijf of beroep, anders dan door het aangaan van een krediettransactie, verrichten van diensten, gericht op de totstandkoming van een regeling met betrekking tot de bestaande schuldenlast van een natuurlijke persoon, geheel of gedeeltelijk voortvloeiend uit een of meer krediettransacties.

Artikel 48

  • 1 Het in artikel 47, eerste lid, bedoelde verbod is niet van toepassing op schuldbemiddeling:

    • a. om niet;

    • b. door gemeenten, gemeentelijke kredietbanken of andere door gemeenten gehouden instellingen, die zich krachtens hun doelstelling met schuldbemiddeling bezighouden;

    • c. door advocaten, curatoren en bewindvoerders ingevolge de Faillissementswet of ingevolge artikel 383, zevende lid, dan wel artikel 435, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, notarissen, deurwaarders, registeraccountants en accountants-administratieconsulenten;

    • d. door natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel categorieën daarvan, aan te wijzen bij algemene maatregel van bestuur.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor het verrichten van schuldbemiddeling als bedoeld in het eerste lid een certificaat is vereist en dat de vergoeding voor schuldbemiddeling voor ingevolge het eerste lid, onder d, aangewezen personen of categorieën van personen niet meer mag bedragen dan een daarbij te bepalen percentage van het bedrag van de schulden, voor zover daaromtrent een regeling is tot stand gekomen, dat de vergoeding niet meer mag bedragen dan de kosten van de bemiddeling, alsmede dat geen vergoeding mag worden bedongen, in rekening gebracht of aanvaard indien geen regeling is tot stand gekomen. Deze regels kunnen verschillen naar gelang van de aangewezen personen of categorieën van personen, waarop zij betrekking hebben.

  • 3 Nietig is een overeenkomst, voor zover daarbij wordt afgeweken van het bij of krachtens het tweede lid bepaalde.

Artikel 48a

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde zijn belast de bij ministeriële regeling aangewezen personen.

Hoofdstuk X. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

[Vervallen per 01-01-2006]

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2016. Zie het overzicht van wijzigingen]

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 4 juli 1990

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

P. Bukman

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Financiën,

W. Kok

Uitgegeven de zesentwintigste juli 1990

De Minister van Justitie a.i.,

J. E. Andriessen