Wet van 13 september 1990, houdende regelen met betrekking tot de oprichting van de
naamloze vennootschap N.V. RCC v/h Rijks Computercentrum
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het Rijks Computercentrum
wordt verzelfstandigd, dat voor deze verzelfstandiging een wettelijke machtiging op
grond van artikel 40 van de Comptabiliteitswet 1976 (Stb. 671) vereist is en dat het daarnaast gewenst is, enige andere wettelijke regelingen
ter zake te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: