Besluit nadere regeling rechtspositie Nationale ombudsman

[Regeling vervallen per 13-02-2009.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015.
Geldend van 08-02-2008 t/m 12-02-2009

Besluit van 19 november 1990, houdende nadere regeling van de rechtspositie van de Nationale ombudsman

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 september 1990, nr. CW90/192/U2, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Overwegende, dat het wenselijk is een nadere regeling te treffen omtrent de rechtspositie van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman;

Gelet op artikel 7 en artikel 9, vijfde lid, van de Wet Nationale ombudsman (Stb. 1989, 235);

De Raad van State gehoord (advies van 16 oktober 1990, nr. W04.90.0472);

Gezien het nader rapport van onze Minister van Binnenlandse Zaken van 2 november 1990, nr. CW90/192/U7, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman ontvangen een vergoeding van verplaatsingskosten, een vergoeding voor kosten van telecommunicatievoorzieningen alsmede een uitkering ter zake van veeljarige dienst op de voet van de bepalingen welke te dien aanzien voor de burgerlijke rijksambtenaren zijn of zullen worden vastgesteld.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

  • 1 De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. De maandelijkse vergoeding bedraagt met ingang van 1 januari 2008:

    • a. voor de Nationale ombudsman € 635,– en

    • b. voor de substituut-ombudsman € 529,–.

  • 2 De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. De maandelijkse vergoeding bedraagt:

    • a. voor de Nationale ombudsman voor het jaar 2001: € 544,–, 2002: € 562,–, voor het jaar 2003: € 577,– en voor het jaar 2004: € 587,–;

    • b. voor de substituut-ombudsman voor het jaar 2001: € 454,–, voor het jaar 2002: € 470,–, voor het jaar 2003: € 483,– en voor het jaar 2004: € 491,–.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

De in artikel 2, eerste lid, genoemde bedragen worden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

De Nationale ombudsman en de substituut-ombudsman ontvangen een vergoeding voor de door hen gemaakte kosten van voorzieningen die niet voor hun eigen rekening komen en die aantoonbaar door hen zijn aangewend voor de vervulling van hun ambt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Indien aan de Nationale ombudsman of de substituut-ombudsman een dienstauto ter beschikking is gesteld, ontvangt hij voor de jaren 2001 tot en met 2004 een maandelijkse vergoeding voor de door hem verschuldigde inkomstenbelasting over het gebruik van de dienstauto. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de formule:

Bijlage 210047.png

waarin:

M = het bedrag van de vergoeding;

CAT = de catalogusprijs van de dienstauto, met inbegrip van BTW en BPM;

P = het percentage, genoemd in artikel 3.145, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

T = het hoogste van de in de tarieftabel van artikel 2.10 van de Wet inkomstenbelasting 2001 opgenomen percentages.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 19 november 1990

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de achttiende december 1990

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin