Nachtvliegregeling Maastricht Airport 1990

[Regeling vervallen per 31-10-2009.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-04-1998 t/m 30-10-2009

Nachtvliegregeling Maastricht Airport 1990

De minister van Verkeer en Waterstaat

Handelende in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gehoord de beraadslagingen in de vergadering van 3 december 1990 van de Milieucommissie Luchthaven Maastricht als bedoeld in artikel 28 van de Luchtvaartwet;

Gelet op artikel 1 en artikel 4 van het Besluit van 21 mei 1981 (Stb. 343), houdende vaststelling van enige regels ter beperking van de geluidhinder door vliegtuigen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. het luchtvaartterrein:

het luchtvaartterrein Maastricht;

b. vliegtuigbeweging:

een start of een landing van een vliegtuig;

c. gebruiker:

de luchtvaartmaatschappij die het vliegtuig in gebruik heeft, dan wel de maatschappij ten behoeve waarvan het wordt ingezet of, indien van een dergelijke luchtvaartmaatschappij of maatschappij geen sprake is, de gezagvoerder van het vliegtuig;

d. het Verdrag:

het Verdrag van Chicago (Trb. 1973, 109);

e. vliegtuigen behorende tot categorie 1:

vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving, waarvan de maximaal toegelaten totaalmassa minder dan 6000 kg bedraagt,

  • 1. waarvan naar genoegen van de minister van Verkeer en Waterstaat is aangetoond dat zij geluidgecertificeerd zijn overeenkomstig hoofdstuk 5 of 6 van Bijlage 16, titel I, bij het Verdrag, en

  • 2. die zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze regeling;

f. vliegtuigen behorend tot categorie 2:

vleugelvliegtuigen met schroefaandrijving, waarvan de maximaal toegelaten totaalmassa gelijk of groter is dan 6000 kg, en vleugelvliegtuigen met straalaandrijving,

  • 1. waarvan naar genoegen van de minister van Verkeer en Waterstaat is aangetoond dat:

    • -

      zij geluidgecertificeerd zijn overeenkomstig hoofdstuk 3 of 5 van Bijlage 16, titel 1, bij het Verdrag, en

    • -

      tijdens de stijgvlucht de geluidsniveaus, zoals berekend overeenkomstig het besluit van de minister voornoemd van 12 januari 1984, nr. LI/L 20149, voor de vliegtuigcategorie 81 (datum 80/02/11), in gebieden met woonbebouwing niet worden overschreden, en

    • -

      tijdens de naderingsvlucht de geluidsniveaus, zoals berekend overeenkomstig het besluit van de minister voornoemd van 12 januari 1984, nr. LI/L 20149, voor de vliegtuigcategorie 81 (datum 80/02/11), evenwel verminderd met 5 dB(A), in gebieden met woonbebouwing niet worden overschreden, en

  • 2. die zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

Gedurende de periode tussen 23.00 en 06.00 uur plaatselijke tijd is het voor een gebruiker verboden met een vliegtuig gebruik te maken van de banen 04/22 en 07/25 op het luchtvaartterrein.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • 1 Het in artikel 2 genoemde verbod geldt niet voor:

    • a. vliegtuigen die in nood verkeren of ten behoeve van reddingsacties of hulpverlening worden ingezet;

    • b. vóór 24.00 uur plaatselijke tijd landende vliegtuigen die lijndiensten uitvoeren die volgens schema eerder dan 23.00 uur plaatselijke tijd hadden moeten arriveren;

  • 2 De minister van Verkeer en Waterstaat kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2 voor vliegtuigbewegingen die vóór 04.00 uur plaatselijke tijd plaatsvinden:

    • a. indien sprake is van technische storingen het vliegtuig of de luchtvaarttechnische gronduitrusting betreffende of bijzondere meteorologische condities – hetzij op het luchtvaartterrein of elders – die zonder ontheffing zouden leiden tot ernstige verstoring van de dienstregelmaat van het luchtverkeer;

    • b. in geval van vertragingen in de vluchtuitvoering als gevolg van uitzonderlijke en niet te voorziene congesties of stakingsacties het luchtverkeer betreffende;

    • c. in andere, zeer uitzonderlijke omstandigheden.

  • 3 De havenmeester wordt gemachtigd de in het tweede lid van dit artikel bedoelde ontheffing namens de minister van Verkeer en Waterstaat te verlenen. Van elke verleende ontheffing wordt rapport opgemaakt dat in afschrift wordt gezonden aan de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

In afwijking van artikel 2 mag een gebruiker met een vliegtuig gebruik maken van de banen 04 en 22 gedurende de periode 23.00 tot 04.00 uur plaatselijke tijd gedurende alle nachten, doch met uitzondering van de nacht van zaterdag op zondag gedurende de periode van 23.00 tot 04.00 uur, alsmede met uitzondering van de nacht van zondag op maandag gedurende de periode van 02.00 tot 04.00 uur plaatselijke tijd, indien:

  • a. de vliegtuigbewegingen worden uitgevoerd met een vliegtuigtype dat behoort tot categorie 1 of 2,

  • b. het gebruik van de banen 04 en 22 geschiedt volgens de nachtelijke standaardprocedure als vastgelegd in bijlage EHBK 10, bij beschikking van de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst van 20 december 1985, nr. LVB/L 26615, zoals gewijzigd bij beschikking van 14 november 1986, nr. LVB/L 26694, en zoals beschreven in de Luchtvaartgids Nederland onder AGA 2-3-1.3, punt 26, alsmede onder RAC 4-3-5.1/2,

  • c. hiervoor ten minste 24 uur vooraf toestemming is verkregen van de havenmeester, welke toestemming kan worden gegeven voor een enkele vliegtuigbeweging of voor een reeks van vliegtuigbewegingen uit te voeren door eenzelfde gebruiker en

  • d. de geluidsniveaus als vermeld in Bijlage 2 onder 11 met niet meer dan 3 dB(A) overschreden worden.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

De havenmeester verleent, onverminderd het bepaalde in artikel 3, geen toestemming als bedoeld in artikel 4 onder f. indien daardoor:

  • a. het aantal vliegtuigbewegingen bedoeld in artikel 4 onder a. op beide banen gezamenlijk het getal 43 te boven zou gaan of

  • b. het aantal vliegtuigbewegingen met een vliegtuig behorend tot categorie 2 op beide banen gezamenlijk de 18 te boven zou gaan.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • 2 De exploitant informeert de gebruikers en de leden van de Milieucommissie ex artikel 28 van de Luchtvaartwet omtrent de uitkomsten van het FANOMOS-systeem, zoals aan hem door de Rijksluchtvaartdienst worden verstrekt.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • 1 Artikel 4 van dit besluit blijf buiten toepassing tot het tijdstip waarop het besluit over de aanwijzing als bedoeld in artikel 24 van de Luchtvaartwet betreffende de aanleg van de oostwestbaan, waarbij tevens geluidszones als bedoeld in artikel 25 van de Luchtvaartwet voor de oostwestbaan en de noordzuidbaan worden vastgesteld, van kracht wordt.

  • 2 Indien een besluit genomen wordt als bedoeld in artikel 27 van de Luchtvaartwet betreffende de noordzuidbaan, waarbij voor de noordzuidbaan een geluidszone als bedoeld in artikel 25 van de Luchtvaartwet wordt vastgesteld, blijft in afwijking van het eerste lid artikel 4 van dit besluit buiten toepassing tot het tijdstip waarop het besluit betreffende de noordzuidbaan van kracht wordt.

  • 3 Onder noordzuidbaan wordt verstaan: een baan in geografische richting 033-213;

    Onder oostwestbaan wordt verstaan: een baan in geografische richting 079-259.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1991 en blijft van kracht totdat de aanwijzing als bedoeld in artikel 24 van de Luchtvaartwet, betreffende de aanleg van de zogenoemde oostwestbaan, onherroepelijk is geworden of totdat de beslissing wordt genomen van de aanleg van de oostwestbaan af te zien.

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en kan worden aangehaald als ‘Nachtvliegregeling Maastricht Airport 1990’.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

De regeling van 4 februari 1988, nr. LV/L 20514, Rijksluchtvaartdienst (Stcrt. 29) wordt ingetrokken.

's-Gravenhage, 20 december 1990

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Bijlage 1. bij nachtvliegregeling Luchthaven Maastricht

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

Lijst van toegelaten vliegtuigtypes

Types van categorie 2, overige van categorie 1 BAe

Jetstream 31

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Beech

1900/1900C

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Beech

300/300C King Air

Beech

35-B33

Beech

35 C33A

Beech

58 (2 Bld)

Beech

58 (3 Bld)

Beech

58 58A Baron (3 Bld)

Beech

58F

Beech

58TC

Beech

65 Queen Air

Beech

76

Beech

77

Beech

99A

Beech

A-23

Beech

A100

Beech

A24R

Beech

A36

Beech

A36 Bonanza

Beech

B100 King Air

Beech

B200/T/CT/C:C-12F(4 Bld)

Beech

B36TC Bonanza

Beech

B55

Beech

B55 (3 Bld)

Beech

B80

Beech

C23

Beech

C24R

Beech

C35

Beech

C90

Beech

C99 Airliner

Beech

D95A Travelair

Beech

E35

Beech

E55 (2 Bld)

Beech

E55 (3 Bld)

Beech

F33A

Beech

F90 King Air

Beech

H18

Beech

K35.M35

Beech

Super King Air 200

Beech

Super King Air B200

Beech

Super King Air B200T/CT

Beech

V35B (3 Bld)

Bellanca

17-30A

Bellanca

7GCAA

Bellanca

8GCBC

Britten-Norman

Islander BN-2B

Cessna

150

Cessna

150M

Cessna

152

Cessna

170B

Cessna

172

Cessna

172N

Cessna

177RG

Cessna

180

Cessna

182P

Cessna

182Q

Cessna

185F

Cessna

206

Cessna

207

Cessna

210

Cessna

310Q

Cessna

310R

Cessna

320C

Cessna

337H

Cessna

340A

Cessna

401

Cessna

402C

Cessna

404

Cessna

414A

Cessna

421C

Cessna

500

Cessna

Caravan I

Cessna

Citation I

Cessna

Citation II (550)

Cessna

Conquest I

Cessna

Conquest II

Cessna

T210L

Cessna

T210M

Cessna

TU206G

Dassault Breguet

Falcon 20-FS

De Havilland

DHC-6

Dornier

Dornier 228

Embraer

EMB 110-P2

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Fairchild

SA226-AC Metro III

Fairchild

SA226-AT

Fairchild

SA226-T

Fairchild

SA226-TC Merlin II A/B

Fairchild

SA227-AT Merlin III C

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Fairchild

SA227-AT Merlin IV C

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Fokker

F-27 MK500/600 met hushkit

Gulfstream

112

Gulfstream

500S

Gulfstream

560E

Gulfstream

680FL

Gulfstream

690B

Gulfstream

690C Commander 840

Gulfstream

690D Commander 900

Gulfstream

695

Gulfstream

695 Commander 980

Gulfstream

695A Commander 1000

Gulfstream

AA-1B

Gulfstream

AA-5A

Gulfstream

AA-5B Tiger

Gulfstream

GA-7

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Gulfstream

Gulfstream I met hushkit

Maule

MX7-235

Mitsubishi

MU-2B-26A

Mitsubishi

MU-2B-36A

Types van categorie 2, overige van categorie 1 Mitsubishi

MU300 Diamond I

Mooney

M20G

Mooney

M20J

Mooney

M20H

Mooney

M20M

Piper

601F

Piper

Cheyenne 400LS

Piper

PA-18-150

Piper

PA-28-250

Piper

PA-28-260

Piper

PA-28-140

Piper

PA-28-151

Piper

PA-28-161

Piper

PA-28-181

Piper

PA-28-200

Piper

PA-28-235

Piper

PA-28-236

Piper

PA-28RT-201 (2 Bld)

Piper

PA-28RT-201T (3 Bld)

Piper

PA-30 Twin Comanche

Piper

PA-31-310

Piper

PA-31-325

Piper

PA-31-350

Piper

PA-31T

Piper

PA-32-300

Piper

PA-32R-300

Piper

PA-32R-301

Piper

PA-32R-301T

Piper

PA-32RT-300

Piper

PA-34-200T

Piper

PA-34-220T

Piper

PA-38-112

Piper

PA-42 Cheyenne

Piper

PA-44-180

Piper

PA-44-180T (2 Bld)

Piper

PA-44-180T (3 Bld)

Piper

PA-46-31P Malibu

Piper

PA-60-600

Piper

PA-602P

Shorts

Skyvan

Bijlage 2. bij nachtvliegregeling Luchthaven Maastricht

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

Vaststelling lijst van toegelaten vliegtuigtypes als bedoeld in de nachtvliegregeling Luchthaven Maastricht

Definities

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • I In deze bijlage wordt verstaan onder:

    minister:

    Minister van Verkeer en Waterstaat.

    Type:

    Een vliegtuigtype zoals vermeld in ICAO Document 8643, 'aircraft type designators'. Mogelijke variaties welke nog binnen een daarin gedefinieerd type kunnen voorkomen kunnen door de RLD nader worden vastgesteld.

    L95:

    Het geluidsniveau dat in een bepaalde aangegeven periode gedurende 95% van de tijd wordt overschreden.

Referentiewaarden

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • II Voor de FANOMOS-meetposten bij het luchtvaartterrein worden de referentie-geluidsniveaus als volgt bepaald:

    • -

      tijdens de stijgvlucht de geluidsniveaus, zoals berekend overeenkomstig het besluit van de minister van 12 januari 1984, nr. LI/L 20149, voor de vliegtuigcategorie 81 (datum 80/02/11), maar ten minste 75 dB(A);

    • -

      tijdens de naderingsvlucht de geluidniveaus, zoals berekend overeenkomstig het besluit van de minister van 12 januari 1984, nr. LI/L 20149, voor de vliegtuigcategorie 81 (datum 80/02/11), evenwel verminderd met 5 dB(A), maar ten minste 75 dB(A).

    De referentiewaarden zullen na berekening volgens deze methode door de minister in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Criterium voor afvoering van de lijst

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • III Aan de hand van metingen gebruikmakend van het FANOMOS-systeem en de bijbehorende meetposten wordt gekontroleerd of de werkelijke geluidsniveaus de referentiewaarden niet met meer dan 3 dB(A) overschrijden. Van een meetuitkomst boven een met 3 dB(A) verhoogde referentiewaarde wordt de exploitant zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht. Als voor een bepaald vliegtuigtype in een aaneengesloten reeks van zeven vliegbewegingen driemaal op één of meer meetposten de bijbehorende referentiewaarde met meer dan 3 dB(A) wordt overschreden wordt dat vliegtuigtype van de lijst verwijderd.

    Een uitzondering hierop wordt gemaakt indien uit de meetresultaten blijkt dat de overschrijdingen met name worden veroorzaakt door bepaalde individuele vliegtuigen, terwijl uit de metingen blijkt dat het merendeel van de vliegtuigen van hetzelfde type aan de normen kan voldoen.

    De minister informeert de exploitant omtrent de wijzigingen van de lijst.

Plaatsing en herkansing

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • IV Een vliegtuigtype wordt aan de lijst toegevoegd wanneer een gebruiker naar genoegen van de minister kan aantonen dat het type voldoet aan de eisen onder II.

    Een type kan na aanpassing van de uitrusting of vliegprocedures weer op de lijst worden geplaatst nadat naar genoegen van de minister is aangetoond dat het voldoet aan de eisen onder II.

Bijzondere omstandigheden

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • V Indien ter afwending van een ernstig gevaar een bijzondere manoeuvre moest worden uitgevoerd en vermoed wordt dat daardoor een overschrijding van de met 3 dB(A) verhoogde referentiewaarden kan zijn ontstaan wordt de gebruiker gevraagd daarvan binnen 24 uur een rapport te zenden aan de minister, Directie Luchtvaartinspectie Meetstation Afdeling Geluidzaken, Fax nr: (31) 020 - 484999.

    De minister kan dan beslissen de geluidmetingen van die vlucht te negeren. Dezelfde procedure is van kracht voor verkeersleidingsinstructies tot afwijken. Het rapport dient zo mogelijk de volgende elementen te bevatten:

    • -

      datum van de vlucht;

    • -

      de actuele starttijd of de actuele landingstijd of de tijd waarop de afwijking gebeurde;

    • -

      het vluchtnummer of de registratie;

    • -

      het gebruikte vliegtuigtype;

    • -

      een korte omschrijving van de reden voor de mogelijke overschrijding.

Vermijden van meetfouten en valse metingen

[Regeling vervallen per 31-10-2009]

  • VI Er worden alleen metingen gedaan als een vliegtuig binnen een horizontale afstand van 2000 meter van een meetpost vliegt.

  • VII Er worden geen metingen beschouwd als de L95 in de periode van 10 minuten tot 2 minuten voor een passage en van 2 tot 10 minuten na de passage hoger is dan de referentiewaarde voor de bewuste meetpost verminderd met 15 dB(A). Als het moment van passage wordt gerekend het moment dat het vliegtuig volgens FANOMOS op de kortste afstand van de meetpost vliegt.

  • VIII Er worden geen metingen beschouwd als vrijwel tegelijkertijd (binnen 10 seconden) op andere meetposten binnen een straal van 3000 m een overschrijding van de referentiewaarde verminderd met 15 dB(A) optreedt.

  • IX De minister draagt zorg voor een goede werking van de apparatuur. Storingen en defecten in de apparatuur worden zo snel als technisch mogelijk is verholpen. Er worden geen metingen beschouwd als naar het oordeel van de minister twijfel bestaat aan de goede werking van de apparatuur tijdens deze metingen.

  • X Er worden geen metingen beschouwd in andere gevallen waarbij deze naar de mening van de minister niet betrouwbaar zijn.