Afdeling 1. Algemene bepalingen
-
2 Het eerste lid is niet van toepassing indien aan degeen, met wie de daar genoemde
rechtshandeling wordt verricht, kenbaar is gemaakt, dat de rompbevrachter de reder
niet vermag te binden dan wel deze derde wist, of zonder eigen onderzoek moest weten,
dat het in het eerste lid bedoelde doel werd overschreden.
-
5 Hij, die loodsgelden, kanaal- of havengelden dan wel andere scheepvaartrechten voldoet
ten behoeve van de reder, een rompbevrachter, een tijdbevrachter of de kapitein dan
wel enige andere schuldenaar daarvan, wordt van rechtswege gesubrogeerd in de rechten
van de schuldeiser van deze vorderingen.
-
4 In de artikelen 361 tot en met 366 worden onder beschadiging mede begrepen niet-aflevering, geheel of gedeeltelijk verlies,
waardevermindering en vertraagde aflevering en wordt onder letsel mede begrepen vertraagde
ontscheping.
Indien een partij bij een exploitatie-overeenkomst door haar wederpartij daarbij terzake
van een bij de exploitatie van het schip ontstane schade buiten overeenkomst wordt
aangesproken, dan is zij jegens die wederpartij niet verder aansprakelijk dan zij
dit zou zijn op grond van de door hen gesloten overeenkomst.
Indien een partij bij een exploitatie-overeenkomst terzake van een bij de exploitatie
van het schip ontstane schade buiten overeenkomst wordt aangesproken door een andere
partij bij een dusdanige overeenkomst, dan is zij tegenover deze niet verder aansprakelijk
dan zij dit zou zijn als ware zij wederpartij bij de exploitatie-overeenkomst, die
is aangegaan door degeen die haar aanspreekt en die in de keten der exploitatie-overeenkomsten
tussen haar en deze laatste ligt.
-
1 Wordt een reder of een bevrachter van een schip, dan wel een vervoerder met een schip
terzake van dood of letsel van een persoon of terzake van beschadiging van een zaak,
buiten overeenkomst aangesproken door iemand die geen partij is bij een exploitatie-overeenkomst,
dan is hij tegenover deze niet verder aansprakelijk dan hij uit overeenkomst zou zijn.
-
2 Was met betrekking tot de persoon of zaak een vervoerovereenkomst afgesloten en is
de schade ontstaan in het tijdvak waarin een vervoerder met het schip als zodanig
daarvoor aansprakelijk is, dan geldt als overeenkomst, bedoeld in lid 1, de laatste
in de keten der exploitatie-overeenkomsten met betrekking tot die persoon of zaak
aangegaan.
-
3 Was de persoon of zaak aan boord van het schip op grond van een overeenkomst met
een partij bij een exploitatie-overeenkomst, doch is het vorige lid niet van toepassing,
dan geldt de eerst bedoelde overeenkomst als overeenkomst bedoeld in lid 1.
Wordt een vordering als genoemd in de artikelen 362 tot en met 364 buiten overeenkomst ingesteld tegen een ondergeschikte van een partij bij een exploitatieovereenkomst
en kan die partij ter afwering van haar aansprakelijkheid voor de gedraging van de
ondergeschikte een verweermiddel jegens de eiser ontlenen aan de overeenkomst waardoor
haar aansprakelijkheid in gevolge die artikelen wordt beheerst, dan kan ook de ondergeschikte
dit verweermiddel inroepen, als ware hijzelf bij de overeenkomst partij.
Het totaal van de bedragen verhaalbaar op een derde, die partij is bij een exploitatie-overeenkomst,
en zijn ondergeschikten, al dan niet gezamenlijk met het bedrag verhaalbaar op de
wederpartij van degeen, die de in de artikelen 363 of 364 genoemde vordering instelde en haar ondergeschikten, mag, behoudens in geval van
schade ontstaan uit eigen handeling of nalaten van de aangesprokene, geschied hetzij
met het opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat
die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien, niet overtreffen het totaal, dat
op grond van de door hen ingeroepen overeenkomst is verschuldigd.
Afdeling 2. Overeenkomst van goederenvervoer over zee
-
1 De overeenkomst van goederenvervoer in de zin van deze titel is de overeenkomst van
goederenvervoer, al dan niet tijd- of reisbevrachting zijnde, waarbij de ene partij
(de vervoerder) zich tegenover de andere partij (de afzender) verbindt aan boord van
een schip zaken uitsluitend over zee te vervoeren.
-
2 Vervoer over zee en binnenwateren aan boord van een en eenzelfde schip, dat deze
beide wateren bevaart, wordt als vervoer over zee beschouwd, tenzij het varen van
dit schip over zee kennelijk ondergeschikt is aan het varen over binnenwateren, in
welk geval dit varen als varen over binnenwateren wordt beschouwd.
-
3 Vervoer over zee en binnenwateren aan boord van een en eenzelfde schip, dat zonder
eigen beweegkracht deze beide wateren bevaart, wordt beschouwd als vervoer over zee
voor zover, met inachtneming tevens van het tweede lid van dit artikel, het varen
van het beweegkracht overbrengende schip als varen over zee wordt beschouwd. Voor
zover dit niet het geval is, wordt het als vervoer over binnenwateren beschouwd.
-
1 Onder gewijzigd Verdrag wordt in dit artikel verstaan het Verdrag van 25 augustus
1924 ter vaststelling van enige eenvormige regelen betreffende het cognossement (Trb. 1953, 109) met inbegrip van de bepaling voorkomend in onderdeel 1 van het daarbij
behorende Protocol van ondertekening, zoals dat Verdrag is gewijzigd bij het te Brussel
op 23 februari 1968 ondertekende Protocol (Trb. 1979, 26) en als verder gewijzigd bij het te Brussel op 21 december 1979 ondertekende
Protocol (Trb. 1985, 122).
Deze afdeling laat de titels 7 en 12 van dit boek onverlet.
-
1 Tijd- of reisbevrachting in de zin van deze afdeling is de overeenkomst van goederenvervoer,
waarbij de vervoerder zich verbindt tot vervoer aan boord van een schip, dat hij daartoe,
anders dan bij wijze van rompbevrachting, geheel of gedeeltelijk en al dan niet op
tijdbasis (tijdbevrachting of reisbevrachting) ter beschikking stelt van de afzender.
De wetsbepalingen omtrent huur, bewaarneming en bruikleen zijn op terbeschikkingstelling
van een schip, anders dan bij wijze van rompbevrachting, niet van toepassing.
-
1 Bij eigendomsovergang van een tevoren vervracht, al dan niet teboekstaand, schip op
een derde volgt deze in alle rechten en verplichtingen van de vervrachter op, die
nochtans naast de nieuwe eigenaar aan de overeenkomst gebonden blijft.
Artikel 376
[Vervallen per 01-01-1992]
In deze titel wordt onder vervoerovereenkomst onder cognossement verstaan de vervoerovereenkomst
neergelegd in een cognossement dan wel enig soortgelijk document dat een titel vormt
voor het vervoer van zaken over zee; eveneens wordt er onder verstaan de vervoerovereenkomst
neergelegd in een cognossement of soortgelijk document als genoemd, dat is uitgegeven
uit hoofde van een charterpartij, van het ogenblik af waarop dit cognossement of soortgelijk
document de verhouding tussen de vervoerder en de houder van het cognossement beheerst.
De vervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren
en wel in de staat, waarin hij hen heeft ontvangen.
Onverminderd artikel 378 is de vervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren.
-
2 De bevrachter staat er voor in, dat het schip de plekken of plaatsen, waarheen hij
het ter inlading, lossing of anderszins op grond van het eerste lid beveelt te gaan,
veilig kan bereiken, innemen en verlaten. Indien deze plekken of plaatsen blijken
niet aan deze vereisten te voldoen, is de bevrachter slechts in zoverre niet aansprakelijk
als de kapitein, door de hem gegeven orders op te volgen, onredelijk handelde.
-
2 Onder een vervoerovereenkomst onder cognossement is de vervoerder, behoudens de artikelen 383, 388, 414 vierde lid en 423, verplicht de zaken behoorlijk en zorgvuldig te laden, te behandelen, te stuwen,
te vervoeren, te bewaren, te verzorgen en te lossen.
-
1 Nietig is ieder beding in een vervoerovereenkomst onder cognossement, waardoor de
vervoerder of het schip wordt ontheven van aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging
van of met betrekking tot zaken voortvloeiende uit nalatigheid, schuld of tekortkoming
in het voldoen aan de verplichtingen in de artikelen 381, 399, 411, 414 eerste lid, 492, 493 of in artikel 1712 voorzien of waardoor deze aansprakelijkheid mocht worden verminderd op andere wijze
dan in deze afdeling of in de artikelen 361 tot en met 366 is voorzien. Een beding, krachtens hetwelk de uitkering op grond van een gesloten
verzekering aan de vervoerder komt of elk ander beding van dergelijke strekking, wordt
aangemerkt als te zijn gemaakt teneinde de vervoerder van zijn aansprakelijkheid te
ontheffen.
-
1 Onder een vervoerovereenkomst onder cognossement is noch de vervoerder noch het schip
aansprakelijk voor verliezen of schaden, voortgevloeid of ontstaan uit onzeewaardigheid,
tenzij deze is te wijten aan gebrek aan redelijke zorg aan de zijde van de vervoerder
om het schip zeewaardig te maken, het behoorlijk te bemannen, uit te rusten of te
bevoorraden, of om de ruimen, koel- en vrieskamers en alle andere delen van het schip,
waarin de zaken worden geladen, geschikt te maken en in goede staat te brengen, zodat
zij kunnen dienen tot het bergen, het vervoeren en het bewaren van de zaken, alles
overeenkomstig het eerste lid van artikel 381. Telkens als verlies of schade is ontstaan uit onzeewaardigheid, rust de bewijslast
ten aanzien van het aangewend zijn van de redelijke zorg op de vervoerder of op iedere
andere persoon, die mocht beweren krachtens dit artikel van aan sprakelijkheid te
zijn ontheven.
-
3 Onder een vervoerovereenkomst onder cognossement is de afzender niet aansprakelijk
voor door de vervoerder of het schip geleden verliezen of schaden, voortgevloeid of
ontstaan uit welke oorzaak dan ook, zonder dat er is een handeling, schuld of nalatigheid
van hem, van zijn agenten of van zijn ondergeschikten.
-
5 Het staat de afzender vrij aansprakelijkheid aan te tonen voor verlies of schade
ontstaan of voortgevloeid uit de schuld van de vervoerder zelf of de schuld van zijn
ondergeschikten, niet bestaande uit een handeling, onachtzaamheid of nalatigheid als
in het tweede lid onder a bedoeld.
Het staat de vervoerder vrij geheel of gedeeltelijk afstand te doen van zijn uit de
in het eerste lid van artikel 382 genoemde artikelen of uit de artikelen 383, 388, 414 vierde lid of 423 voortvloeiende rechten en ontheffingen van aansprakelijkheid of zijn uit deze artikelen
voortvloeiende aansprakelijkheden en verplichtingen te vermeerderen, mits in geval
van een vervoerovereenkomst onder cognossement deze afstand of deze vermeerdering
blijkt uit het aan de afzender afgegeven cognossement.
Niettegenstaande het eerste lid van artikel 382 is een beding als daar bedoeld geldig, wanneer het betreft zaken, die door hun karakter
of gesteldheid een bijzondere overeenkomst rechtvaardigen en welker vervoer moet geschieden
onder omstandigheden of op voorwaarden, die een bijzondere overeenkomst rechtvaardigen.
Het hier bepaalde geldt echter slechts, wanneer voor het vervoer van deze zaken geen
cognossement, doch een blijkens zijn bewoordingen onverhandelbaar document is afgegeven
en het niet betreft een gewone handelslading, verscheept bij gelegenheid van een gewone
handelsverrichting.
Niettegenstaande het eerste lid van artikel 382 staat het de vervoerder en de afzender vrij in een vervoerovereenkomst enig beding,
enige voorwaarde, enig voorbehoud of enige ontheffing op te nemen met betrekking tot
de verplichtingen en aansprakelijkheden van de vervoerder of het schip voor het verlies
of de schaden opgekomen aan de zaken of betreffende hun bewaring, verzorging of behandeling
vóór het laden in en na het lossen uit het over zee vervoerende schip.
Voor zover de vervoerder aansprakelijk is wegens niet nakomen van de op hem uit hoofde
van de artikelen 378 en 379 rustende verplichtingen, heeft de afzender geen ander recht dan betaling van de in
artikel 388 genoemde of de met toepassing van artikel 384 overeengekomen bedragen te vorderen.
-
1 Tenzij de aard en de waarde van zaken zijn opgegeven door de afzender vóór hun inlading
en deze opgave in het cognossement, indien dit is afgegeven, is opgenomen, is noch
de vervoerder noch het schip in enig geval aansprakelijk voor enig verlies van of
enige schade aan de zaken of met betrekking tot deze voor een bedrag hoger dan de
tegenwaarde van 666,67 rekeneenheden per collo of eenheid, dan wel twee rekeneenheden
per kilogram brutogewicht der verloren gegane of beschadigde zaken, waarbij het hoogste
dezer bedragen in aanmerking moet worden genomen.
-
2 Het totale verschuldigde bedrag wordt berekend met inachtneming van de waarde welke
zaken als de ten vervoer ontvangene zouden hebben gehad zoals, ten tijde waarop en
ter plaatse waar, zij zijn afgeleverd of zij hadden moeten zijn afgeleverd. De in
dit lid genoemde waarde wordt berekend naar de koers op de goederenbeurs of, wanneer
er geen dergelijke koers is, naar de gangbare marktwaarde of, wanneer ook deze ontbreekt,
naar de normale waarde van zaken van dezelfde aard en hoedanigheid.
-
3 Wanneer een laadkist, een laadbord of dergelijk vervoergerei is gebezigd om zaken
bijeen te brengen, wordt iedere collo of eenheid, die volgens vermelding in het cognossement
in dat vervoergerei is verpakt, beschouwd als een collo of eenheid als in het eerste
lid bedoeld. Behalve in het geval hiervoor omschreven wordt dit vervoergerei als een
collo of eenheid beschouwd.
-
4 De rekeneenheid genoemd in dit artikel is het bijzondere trekkingsrecht zoals dat
is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds. De bedragen genoemd in het
eerste lid worden omgerekend in Nederlands geld naar de koers van de dag, waarop de
betaling wordt verricht. De waarde van het Nederlandse geld, uitgedrukt in bijzondere
trekkingsrechten, wordt berekend volgens de waarderingsmethode die door het Internationale
Monetaire Fonds op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen
en transacties.
-
5 Noch de vervoerder noch het schip kan zijn aansprakelijkheid met een beroep op dit
artikel of het vierde lid van artikel 414 beperken, wanneer bewezen is, dat de schade is ontstaan uit een handeling of nalaten
van de vervoerder, geschied hetzij met het opzet schade te veroorzaken, hetzij roekeloos
en met de wetenschap dat schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
-
6 Bij overeenkomst tussen de vervoerder, de kapitein of de agent van de vervoerder
enerzijds en de afzender anderzijds, mogen andere maximumbedragen dan die, genoemd
in het eerste lid, worden bepaald, mits deze bedragen in geval van een vervoerovereenkomst
onder cognossement niet lager zijn dan de in het eerste lid genoemde.
-
7 Noch de vervoerder noch het schip is in enig geval aansprakelijk voor verlies of
schade van of aan zaken of met betrekking tot deze, indien aard of waarde daarvan
door de afzender opzettelijk verkeerdelijk is opgegeven en, indien een cognossement
is afgegeven, daarin verkeerdelijk is opgenomen.
Indien met betrekking tot een zaak hulploon, een bijdrage in avarij-grosse of een
schadevergoeding uit hoofde van artikel 488 is verschuldigd, wordt deze aangemerkt als een waardevermindering van die zaak.
-
2 Hij kan deze bevoegdheid slechts uitoefenen door binnen een redelijke, niet meer
dan 48 uur durende, termijn na ontvangst van een mededeling, als bedoeld in het eerste
lid, het in het vijfde lid genoemde bericht te verzenden.
-
3 Indien bij gebreke van de ontvangst van een mededeling, als bedoeld in het eerste
lid, het de bevrachter uit anderen hoofde bekend is, dat het schip niet op de overeengekomen
plaats of tijd te zijner beschikking is of kan zijn, is hij, zonder dat enige ingebrekestelling
is vereist, bevoegd de overeenkomst op te zeggen, doch slechts binnen een redelijke,
niet meer dan 48 uur durende, termijn nadat hem dit bekend is geworden; gelijke bevoegdheid
komt hem toe, indien hem na ontvangst van een mededeling, als bedoeld in het eerste
lid, uit anderen hoofde bekend wordt, dat het schip op grond van andere omstandigheden
dan welke de vervrachter tot zijn mededeling brachten, niet op de overeengekomen plaats
of tijd te zijner beschikking is of kan zijn.
De afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die deze lijdt doordat
de overeengekomen zaken, door welke oorzaak dan ook, niet op de overeengekomen plaats
en tijd te zijner beschikking zijn.
-
2 Zijn bij het verstrijken van de tijd, waarbinnen de zaken ter beschikking van de
vervoerder moeten zijn gesteld, verlengd met de overligtijd, door welke oorzaak dan
ook, in het geheel geen zaken ter beschikking van de vervoerder, dan is deze, zonder
dat enige ingebrekestelling is vereist, bevoegd de overeenkomst op te zeggen.
-
3 Zijn bij het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde tijd, door welke oorzaak
dan ook, de overeengekomen zaken slechts gedeeltelijk ter beschikking van de vervoerder,
dan is deze, zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, bevoegd de overeenkomst
op te zeggen dan wel de reis te aanvaarden.
-
4 De opzegging geschiedt door telegram of bericht per telex of door enig ander spoedbericht,
waarvan de ontvangst duidelijk aantoonbaar is en de overeenkomst eindigt op het ogenblik
van ontvangst daarvan, doch niet vóór lossing van de zaken.
-
1 In geval van reisbevrachting is de vervrachter tegen zekerheidstelling voor wat hij
van de bevrachter heeft te vorderen, op diens verlangen verplicht de reis te aanvaarden
met een gedeelte der overeengekomen zaken. De bevrachter is verplicht de vervrachter
de dientengevolge geleden schade te vergoeden.
-
2 De vervrachter is bevoegd in plaats van de ontbrekende zaken andere aan te nemen.
Hij is niet gehouden de vracht, die hij voor het vervoer van deze zaken ontvangt,
met de bevrachter te verrekenen, behalve voor zover hij zijnerzijds van de bevrachter
vergoeding van door hem geleden schade heeft geïnd of gevorderd.
-
1 De afzender is verplicht de vervoerder omtrent de zaken alsmede omtrent de behandeling
daarvan tijdig al die opgaven te doen, waartoe hij in staat is of behoort te zijn,
en waarvan hij weet of behoort te weten, dat zij voor de vervoerder van belang zijn,
tenzij hij mag aannemen dat de vervoerder deze gegevens kent.
-
3 Is bij het verstrijken van de tijd, waarbinnen de zaken ter beschikking van de vervoerder
moeten zijn gesteld, door welke oorzaak dan ook, niet of slechts gedeeltelijk voldaan
aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde verplichting van de afzender, dan
zijn, behalve in het geval van tijdbevrachting, het tweede, derde, vierde en vijfde
lid van artikel 392 van overeenkomstige toepassing.
-
1 De afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die deze lijdt doordat,
door welke oorzaak dan ook, niet naar behoren aanwezig zijn de documenten en inlichtingen
die van de zijde van de afzender vereist zijn voor het vervoer dan wel ter voldoening
aan vóór de aflevering van de zaken te vervullen douane- en andere formaliteiten.
-
2 De vervoerder is verplicht redelijke zorg aan te wenden dat de documenten, die in
zijn handen zijn gesteld, niet verloren gaan of onjuist worden behandeld. Een door
hem ter zake verschuldigde schadevergoeding zal die, verschuldigd uit hoofde van de
artikelen 387, 388 en 389 in geval van verlies van de zaken, niet overschrijden.
-
4 Zijn bij het verstrijken van de tijd waarbinnen de in het eerste lid genoemde documenten
en inlichtingen aanwezig moeten zijn, deze, door welke oorzaak dan ook, niet naar
behoren aanwezig, dan zijn, behalve in het geval van tijdbevrachting, het tweede,
derde, vierde en vijfde lid van artikel 392 van overeenkomstige toepassing.
-
1 Wanneer vóór of bij de aanbieding van de zaken aan de vervoerder omstandigheden aan
de zijde van een der partijen zich opdoen of naar voren komen, die haar wederpartij
bij het sluiten van de overeenkomst niet behoefde te kennen, doch die, indien zij
haar wel bekend waren geweest, redelijkerwijs voor haar grond hadden opgeleverd de
vervoerovereenkomst niet of op andere voorwaarden aan te gaan, is deze wederpartij
bevoegd de overeenkomst op te zeggen.
-
2 De opzegging geschiedt door telegram, bericht per telex of door enig ander spoedbericht,
waarvan de ontvangst duidelijk aantoonbaar is en de overeenkomst eindigt op het ogenblik
van ontvangst daarvan.
-
1 De afzender is verplicht de vervoerder de schade te vergoeden, die materiaal, dat
hij deze ter beschikking stelde of zaken die deze ten vervoer ontving dan wel de behandeling
daarvan, de vervoerder berokkenden, behalve voor zover deze schade is veroorzaakt
door een omstandigheid die een zorgvuldig afzender van de ten vervoer ontvangen zaken
niet heeft kunnen vermijden en waarvan zulk een afzender de gevolgen niet heeft kunnen
verhinderen.
-
1 Ten vervoer ontvangen zaken, die een zorgvuldig vervoerder, indien hij geweten zou
hebben dat zij na hun inontvangstneming gevaar zouden kunnen opleveren, met het oog
daarop niet ten vervoer zou hebben willen ontvangen, mogen door hem op ieder ogenblik
en op iedere plaats worden gelost, vernietigd dan wel op andere wijze onschadelijk
gemaakt. Ten aanzien van ten vervoer ontvangen zaken, waarvan de vervoerder de gevaarlijkheid
heeft gekend, geldt hetzelfde doch slechts dan wanneer zij onmiddellijk dreigend gevaar
opleveren. De vervoerder is terzake geen enkele schadevergoeding verschuldigd en de
afzender is aansprakelijk voor alle kosten en schaden voor de vervoerder voortvloeiende
uit de aanbieding ten vervoer, uit het vervoer of uit de maatregelen zelf.
-
2 Door het treffen van de in het eerste lid bedoelde maatregel eindigt de overeenkomst
met betrekking tot de daar genoemde zaken, doch, indien deze alsnog worden gelost,
eerst na deze lossing. De vervoerder verwittigt zo mogelijk de afzender, degeen aan
wie de zaken moeten worden afgeleverd en degeen, aan wie hij volgens de bepalingen
van een mogelijkerwijs afgegeven cognossement bericht van aankomst van het schip moet
zenden. Dit lid is niet van toepassing met betrekking tot zaken die de vervoerder
na het treffen van de in het eerste lid bedoelde maatregel alsnog naar hun bestemming
vervoert.
-
3 Indien zaken na beëindiging van de overeenkomst alsnog in feite worden afgeleverd,
wordt vermoed, dat zij zich op het ogenblik van beëindiging van de overeenkomst bevonden
in de staat, waarin zij feitelijk zijn afgeleverd; worden zij niet afgeleverd, dan
wordt vermoed, dat zij op het ogenblik van beëindiging van de overeenkomst verloren
zijn gegaan.
-
4 Indien de afzender na feitelijke aflevering een zaak niet naar haar bestemming vervoert,
wordt het verschil tussen de waarden ter bestemming en ter plaatse van de aflevering,
als bedoeld in de tweede volzin van het tweede lid van artikel 388, aangemerkt als waardevermindering van die zaak. Vervoert de afzender een zaak na
de feitelijke aflevering alsnog naar haar bestemming, dan worden de kosten, die hij
te dien einde maakt, aangemerkt als waardevermindering van die zaak.
-
5 Op de feitelijke aflevering is het tussen partijen overeengekomene alsmede het in
deze afdeling nopens de aflevering van zaken bepaalde van toepassing, met dien verstande,
dat deze feitelijke aflevering niet op grond van de eerste zin van het eerste lid
of op grond van het tweede lid van artikel 484 de vracht verschuldigd doet zijn. De
artikelen 490 en 491 zijn van overeenkomstige toepassing.
-
1 Na de zaken ontvangen en aangenomen te hebben, moet de vervoerder, de kapitein of
de agent van de vervoerder op verlangen van de afzender aan deze een cognossement
afgeven, dat onder meer vermeldt:
-
a. de voornaamste voor identificatie van de zaken nodige merken, zoals deze, voor de
inlading van deze zaken is begonnen, door de afzender schriftelijk zijn opgegeven,
mits deze merken zijn gestempeld of anderszins duidelijk zijn aangebracht op de onverpakte
zaken of op de kisten of verpakkingen, die de zaken inhouden en wel zodanig, dat zij
in normale omstandigheden tot het einde van de reis leesbaar zullen blijven;
-
b. òf het aantal der colli of het stuktal, òf de hoeveelheid òf het gewicht, al naar
gelang der omstandigheden, zoals zulks door de afzender schriftelijk is opgegeven;
-
c. de uiterlijk zichtbare staat en gesteldheid der zaken;
met dien verstande, dat geen vervoerder, kapitein of agent van de vervoerder verplicht
zal zijn in het cognossement merken, aantal, hoeveelheid of gewicht op te geven of
te noemen waarvan hij redelijke gronden heeft te vermoeden, dat zij niet nauwkeurig
de in werkelijkheid door hem ontvangen zaken weergeven of tot het toetsen waarvan
hij geen redelijke gelegenheid heeft gehad. De vervoerder wordt vermoed geen redelijke
gelegenheid te hebben gehad de hoeveelheid en het gewicht van gestorte of gepompte
zaken te toetsen.
-
2 Als de zaken ingeladen zijn, zal het cognossement, dat de vervoerder, kapitein of
agent van de vervoerder aan de afzender afgeeft, indien deze dit verlangt, de vermelding
"geladen" bevatten, mits de afzender, indien hij vooraf enig op die zaken rechtgevend
document heeft ontvangen, dit tegen afgifte van het "geladen"-cognossement teruggeeft.
De vervoerder, kapitein of agent van de vervoerder heeft eveneens het recht in de
laadhaven op het oorspronkelijk afgegeven document de naam van het schip of van de
schepen, aan boord waarvan de zaken werden geladen, en de datum of de data van inlading
aan te tekenen, in welk geval het aldus aangevulde document, mits inhoudende de in
dit artikel vermelde bijzonderheden, als een "geladen"-cognossement in de zin van
dit artikel wordt beschouwd.
Indien een vervoerovereenkomst is gesloten en bovendien een cognossement is afgegeven,
wordt, behoudens artikel 441 tweede lid, tweede volzin, de rechtsverhouding tussen de vervoerder en de afzender door de bedingen van de
vervoerovereenkomst en niet door die van dit cognossement beheerst. Behoudens het
in artikel 441 eerste lid gestelde vereiste van houderschap van het cognossement,
strekt dit hun dan slechts tot bewijs van de ontvangst der zaken door de vervoerder.
De afzender wordt geacht ten behoeve van de vervoerder in te staan voor de juistheid
op het ogenblik van de in ontvangstneming van de door hem opgegeven merken, getal,
hoeveelheid en gewicht, en de afzender zal de vervoerder schadeloos stellen voor alle
verliezen, schaden en kosten, ontstaan ten gevolge van onjuistheden in de opgave van
deze bijzonderheden. Het recht van de vervoerder op dergelijke schadeloosstelling
beperkt in genen dele zijn aansprakelijkheid en zijn verbintenissen, zoals zij uit
de vervoerovereenkomst voortvloeien, tegenover elke andere persoon dan de afzender.
-
1 Het cognossement wordt gedateerd en door de vervoerder ondertekend en vermeldt de
voorwaarden waarop het vervoer plaatsvindt, alsmede de plaats waar en de persoon aan
wie de zaken moeten worden afgeleverd. Deze wordt, ter keuze van de afzender, aangegeven
hetzij bij name of andere aanduiding, hetzij als order van de afzender of van een
ander, hetzij als toonder.
Het cognossement wordt, tenzij het op naam is gesteld, afgegeven in één of meer exemplaren.
De verhandelbare exemplaren, waarin is vermeld hoeveel van deze exemplaren in het
geheel zijn afgegeven, gelden alle voor één en één voor alle. Niet verhandelbare exemplaren
moeten als zodanig worden aangeduid.
-
2 Indien in het cognossement de clausule: "inhoud, hoedanigheid, aantal, gewicht of
maat onbekend", of enige andere clausule van dergelijke strekking is opgenomen, binden
zodanige in het cognossement voorkomende vermeldingen omtrent de zaken de vervoerder
niet, tenzij bewezen wordt, dat hij de inhoud of de hoedanigheid der zaken heeft gekend
of had behoren te kennen of dat de zaken hem toegeteld, toegewogen of toegemeten zijn.
-
3 Een cognossement, dat de uiterlijk zichtbare staat of gesteldheid van de zaak niet
vermeldt, levert, behoudens tegenbewijs dat ook jegens een derde mogelijk is, een
vermoeden op dat de vervoerder die zaak voor zover uiterlijk zichtbaar in goede staat
of gesteldheid heeft ontvangen.
-
4 De in het cognossement opgenomen opgave, bedoeld in artikel 388 eerste lid, schept behoudens tegenbewijs een vermoeden, doch bindt niet de vervoerder die haar
kan betwisten.
-
1 Verwijzingen in het cognossement worden geacht slechts die bedingen daarin in te voegen,
die voor degeen, jegens wie daarop een beroep wordt gedaan, duidelijk kenbaar zijn.
-
2 Een dergelijk beroep is slechts mogelijk voor hem, die op schriftelijk verlangen
van degeen jegens wie dit beroep kan worden gedaan of wordt gedaan, aan deze onverwijld
die bedingen heeft doen toekomen.
Levering van het cognossement vóór de aflevering van de daarin vermelde zaken door
de vervoerder geldt als levering van die zaken.
De vervoerder is verplicht de plek van inlading en lossing tijdig aan te wijzen; in
geval van tijdbevrachting is echter artikel 380 van toepassing en in geval van reisbevrachting artikel 419.
-
2 Hij moet daartoe aanwijzen een gebruikelijke plek, die terstond of binnen redelijke
tijd beschikbaar is, waar het schip veilig kan komen, liggen, laden of lossen en waarvandaan
het veilig kan vertrekken.
-
3 Wanneer de bevrachter niet aan deze verplichting voldoet of de bevrachters, als er
meer zijn, niet eenstemmig zijn in de aanwijzing, is de vervrachter zonder dat enige
aanmaning is vereist verplicht zelf de plek van inlading of lossing aan te wijzen.
-
5 De bevrachter staat er voor in, dat het schip op de plek, die hij op grond van het
eerste lid ter inlading of lossing aanwijst, veilig kan komen, liggen, laden of lossen
en daarvandaan veilig kan vertrekken. Indien deze plek blijkt niet aan deze vereisten
te voldoen, is de bevrachter slechts in zoverre niet aansprakelijk als de kapitein,
door de hem gegeven aanwijzing op te volgen, onredelijk handelde.
Wanneer in geval van reisbevrachting de bevrachter de bevoegdheid heeft laad- of loshaven
nader aan te wijzen, is artikel 419 van overeenkomstige toepassing.
Behalve in geval van bevrachting is de vervoerder verplicht de zaken aan boord van
het schip te laden en te stuwen.
-
4 Bepaalt de vervoerovereenkomst overliggeld, doch niet de overligtijd, dan wordt deze
tijd vastgesteld op acht opeenvolgende etmalen of, als op de ligplek een ander aantal
redelijk of gebruikelijk is, op dit aantal.
-
1 Onder een vervoerovereenkomst onder cognossement mogen zaken van ontvlambare, explosieve
of gevaarlijke aard, tot de inlading waarvan de vervoerder, de kapitein of de agent
van de vervoerder geen toestemming zou hebben gegeven, wanneer hij de aard of de gesteldheid
daarvan had gekend, te allen tijde vóór de lossing door de vervoerder op iedere plaats
worden gelost of vernietigd of onschadelijk gemaakt zonder schadevergoeding, en de
afzender van deze zaken is aansprakelijk voor alle schade en onkosten, middellijk
of onmiddellijk voortgevloeid of ontstaan uit het inladen daarvan.
-
2 Indien onder een vervoerovereenkomst onder cognossement enige zaak, als bedoeld in
het eerste lid, ingeladen met voorkennis en toestemming van de vervoerder, een gevaar
wordt voor het schip of de lading, mag zij evenzo door de vervoerder worden gelost
of vernietigd of onschadelijk gemaakt zonder enige aansprakelijkheid van de vervoerder,
tenzij voor avarij-grosse, indien daartoe gronden bestaan.
-
1 Behalve in geval van tijd- of reisbevrachting is de vervoerder wanneer, nadat de inlading
een aanvang heeft genomen, het schip vergaat of zodanig beschadigd blijkt te zijn,
dat het schip het herstel, nodig voor de uitvoering van de overeenkomst, niet waard
is of dat dit herstel binnen redelijke tijd niet mogelijk is, na lossing van de zaken
bevoegd de overeenkomst te beëindigen, mits hij dit zo spoedig mogelijk doet.
-
2 Vermoed wordt dat het vergaan of de beschadiging van het schip is te wijten aan een
omstandigheid, die voor rekening van de vervoerder komt; voor rekening van de vervoerder
komen die omstandigheden, die in geval van beschadiging van door hem vervoerde zaken
voor zijn rekening komen.
-
3 De vervoerder verwittigt, zo mogelijk, de afzender, degeen aan wie de zaken moeten
worden afgeleverd en degeen aan wie hij volgens de bepalingen van een mogelijkerwijs
afgegeven cognossement bericht van aankomst van het schip moet zenden.
-
1 In geval van tijd- of reisbevrachting is ieder der partijen, mits zij dit zo spoedig
mogelijk doet, bevoegd de overeenkomst geheel of met betrekking tot een gedeelte der
zaken op te zeggen, wanneer het schip, zonder dat het vergaan is, zodanig beschadigd
blijkt te zijn, dat het schip het herstel, nodig voor de uitvoering van de overeenkomst,
niet waard is of dat dit herstel binnen redelijke tijd niet mogelijk is.
-
2 De reisbevrachter komt de hem in het eerste lid van dit artikel toegekende bevoegdheid
ten aanzien van reeds aan boord ontvangen zaken niet toe, indien de vervrachter, zodra
hem dit redelijkerwijs mogelijk was, heeft verklaard dat hij deze zaken, zij het niet
in het bevrachte schip, ondanks de beëindiging van de overeenkomst naar hun bestemming
zal vervoeren; zulk vervoer wordt vermoed op grond van de oorspronkelijke overeenkomst
plaats te vinden.
-
3 De opzegging geschiedt door telegram of bericht per telex of door enig ander spoedbericht,
waarvan de ontvangst duidelijk aantoonbaar is en de overeenkomst eindigt op het ogenblik
van ontvangst daarvan, doch ten aanzien van reeds aan boord ontvangen zaken, eerst
na lossing van die zaken. Een in een dergelijk telegram of bericht vervatte mededeling,
dat de vervrachter zaken alsnog, doch niet in het bevrachte schip, naar hun bestemming
zal vervoeren, houdt met betrekking tot die zaken opzegging van de overeenkomst in.
-
4 Ten aanzien van reeds ten vervoer ontvangen zaken wordt vermoed, dat de beschadiging
van het schip is te wijten aan een omstandigheid, die voor rekening van de vervrachter
komt; voor rekening van de vervrachter komen die omstandigheden, die in geval van
beschadiging van door hem vervoerde zaken voor zijn rekening komen.
-
5 Het derde, het vierde en het vijfde lid van artikel 398 zijn van toepassing met dien
verstande, dat ingeval van tijdbevrachting vracht verschuldigd blijft tot op het tijdstip
van de lossing der zaken.
-
1 In geval van tijd- of reisbevrachting eindigt de overeenkomst met het vergaan van
het schip. In geval van langdurige tijdingloosheid wordt vermoed, dat het schip is
vergaan te 2400 uur Universele Tijd van de dag, waarop het laatste bericht is ontvangen.
-
2 Ten aanzien van reeds ten vervoer ontvangen zaken wordt vermoed, dat het vergaan
van het schip is te wijten aan een omstandigheid, die voor rekening van de vervrachter
komt; voor rekening van de vervrachter komen die omstandigheden, die in geval van
beschadiging van door hem vervoerde zaken voor zijn rekening komen.
-
1 De afzender - of, indien een cognossement is afgegeven, uitsluitend de in artikel 441 bedoelde houder daarvan en dan alleen tegen afgifte van alle verhandelbare exemplaren
van dit cognossement - is bevoegd, voor zover de vervoerder hieraan redelijkerwijs
kan voldoen, aflevering van ten vervoer ontvangen zaken of, indien daarvoor een cognossement
is afgegeven, van alle daarop vermelde zaken gezamenlijk, vóór de aankomst ter bestemmingsplaats
te verlangen, mits hij de vervoerder en de belanghebbenden bij de overige lading ter
zake schadeloos stelt. Hij is verplicht tot bijdragen in een avarij-grosse, wanneer
de avarij-grosse handeling plaatshad met het oog op een omstandigheid, waarvan reeds
vóór de aflevering is gebleken.
-
3 Zaken, die ingevolge het eerste lid zijn afgeleverd, worden aangemerkt als ter bestemming
afgeleverde zaken en de bepalingen van deze afdeling nopens de aflevering van zaken,
alsmede de artikelen 490 en 491 zijn van toepassing.
-
1 Indien een cognossement is afgegeven, heeft uitsluitend de regelmatige houder daarvan,
tenzij hij niet op rechtmatige wijze houder is geworden, jegens de vervoerder onder
het cognossement het recht aflevering van de zaken overeenkomstig de op de vervoerder
rustende verplichtingen te vorderen; daarbij is artikel 387 van toepassing.
-
2 Jegens de houder van het cognossement, die niet de afzender was, is de vervoerder
onder cognossement gehouden aan en kan hij een beroep doen op de bedingen van dit
cognossement. Jegens iedere houder van het cognossement, kan hij de uit het cognossement
duidelijk kenbare rechten tot betaling geldend maken. Jegens de houder van het cognossement,
die ook de afzender was, kan de vervoerder zich bovendien op de bedingen van de vervoerovereenkomst
en op zijn persoonlijke verhouding tot de afzender beroepen.
Van de houders van verschillende exemplaren van hetzelfde cognossement heeft hij het
beste recht, die houder is van het exemplaar, waarvan ná de gemeenschappelijke voorman,
die houder was van al die exemplaren, het eerst een ander houder is geworden te goeder
trouw en onder bezwarende titel.
-
2 Indien de kapitein of een ander voor hem het cognossement ondertekende, wordt naast
degene genoemd in het eerste lid, die tijd- of reisbevrachter, die vervoerder is bij
de laatste overeenkomst in de keten der exploitatie-overeenkomsten als bedoeld in
afdeling 1 van titel 5, als vervoerder onder het cognossement aangemerkt. Indien het schip in rompbevrachting
is uitgegeven wordt naast deze eventuele tijd- of reisbevrachter ook de laatste rompbevrachter
als vervoerder onder het cognossement aangemerkt. Is het schip niet in rompbevrachting
uitgegeven dan wordt naast de hier genoemde eventuele tijd- of reisbevrachter ook
de reder als vervoerder onder het cognossement aangemerkt.
-
3 In afwijking van de vorige leden wordt uitsluitend de laatste rompbevrachter, onderscheidenlijk
de reder, als vervoerder onder het cognossement aangemerkt indien het cognossement
uitsluitend deze rompbevrachter, onderscheidenlijk de reder, uitdrukkelijk als zodanig
aanwijst en, in geval van aanwijzing van de rompbevrachter, bovendien diens identiteit
uit het cognossement duidelijk kenbaar is.
-
1 Het eerste lid van artikel 461 vindt geen toepassing indien een daar als vervoerder
onder het cognossement aangemerkte persoon bewijst dat hij die het cognossement voor
hem ondertekende daarbij de grenzen zijner bevoegdheid overschreed of dat het formulier
zonder zijn toestemming is gebezigd. Desalniettemin wordt een in het eerste lid van
artikel 461 bedoelde persoon als vervoerder onder het cognossement aangemerkt, indien de houder
van het cognossement bewijst dat op het ogenblik van uitgifte van het cognossement,
op grond van een verklaring of gedraging van hem voor wie is ondertekend of wiens
formulier is gebezigd, redelijkerwijze mocht worden aangenomen, dat hij die ondertekende
daartoe bevoegd was of dat het formulier met toestemming was gebezigd.
-
2 In afwijking van het eerste lid wordt de rederij als vervoerder onder het cognossement
aangemerkt indien haar boekhouder door ondertekening van het cognossement de grenzen
zijner bevoegdheid overschreed, doch zij wordt niet gebonden jegens de eerste houder
van het cognossement die op het ogenblik van uitgifte daarvan wist dat de boekhouder
de grenzen zijner bevoegdheid overschreed.
-
3 Een beroep op het tweede lid van artikel 461 is mogelijk ook indien de kapitein door ondertekening van het cognossement of door
een ander de bevoegdheid te geven dit namens hem te ondertekenen, de grenzen zijner
bevoegdheid overschreed, doch dergelijk beroep staat niet open aan de eerste houder
van het cognossement die op het ogenblik van uitgifte daarvan wist dat de kapitein
de grenzen zijner bevoegdheid overschreed.
-
1 Is een vervrachter ingevolge artikel 461 tot meer gehouden dan waartoe hij uit hoofde van zijn bevrachting is verplicht of
ontving hij minder dan waartoe hij uit dien hoofde is gerechtigd, dan heeft hij -
mits de ondertekening van het cognossement of de afgifte van het formulier plaatsvond
krachtens het in de bevrachting bepaalde, dan wel op verzoek van de bevrachter - deswege
op deze laatste verhaal.
-
1 De houder van het cognossement, die zich tot ontvangst van de zaken heeft aangemeld,
is verplicht, voordat hij deze heeft ontvangen, het cognossement van kwijting te voorzien
en aan de vervoerder af te geven.
-
2 Hij is gerechtigd het cognossement tot zekerheid der afgifte daarvan bij een, in
geval van geschil op verzoek van de meest gerede partij door de rechter aan te wijzen,
derde in bewaring te geven totdat de zaken afgeleverd zijn.
-
1 Een door de vervoerder na intrekking van het cognossement afgegeven document dat de
houder daarvan recht geeft op aflevering van in dat cognossement genoemde zaken, wordt
met betrekking tot deze zaken met het cognossement gelijk gesteld. Het cognossement
wordt vermoed van het hier bedoelde document deel uit te maken. Hij die dit document
ondertekende of voor wie een ander dit ondertekende, noch hij wiens formulier werd
gebruikt, wordt door het blote feit van deze ondertekening of dit gebruik als vervoerder
onder het cognossement aangemerkt.
-
1 De vracht is verschuldigd na aflevering van de zaken ter bestemming of ter plaatse,
waar de vervoerder hen met inachtneming van artikel 440 afleverde. Is de vracht bepaald naar gewicht of omvang der zaken, dan wordt hij berekend
naar deze gegevens bij aflevering.
-
2 Vracht die in één som voor alle zaken ter bestemming is bepaald, is, ook wanneer
slechts een gedeelte van die zaken is afgeleverd, in zijn geheel verschuldigd.
-
3 Onder voorbehoud van het vijfde lid van dit artikel is voor zaken, die onderweg zijn
verkocht omdat hun beschadigdheid verder vervoer redelijkerwijs niet toeliet, de vracht
verschuldigd, doch ten hoogste tot het bedrag van hun opbrengst.
-
4 Vracht, die vooruit te voldoen is of voldaan is, is en blijft - behalve in geval
van tijdbevrachting - in zijn geheel verschuldigd, ook wanneer de zaken niet ter bestemming
worden afgeleverd.
-
5 In waardeloze toestand afgeleverde zaken worden aangemerkt als niet te zijn afgeleverd.
Zaken, die niet zijn afgeleverd, of die in waardeloze toestand zijn afgeleverd, worden
desalniettemin aangemerkt als afgeleverde zaken, voor zover het niet of in waardeloze
toestand afleveren het gevolg is van de aard of een gebrek van de zaken, dan wel van
een handeling of nalaten van een rechthebbende op of de afzender of ontvanger van
de zaken.
Voor zaken die door een opvarende voor eigen rekening in strijd met enig wettelijk
verbod worden vervoerd is de hoogste vracht verschuldigd die ten tijde van de inlading
voor soortgelijke zaken kon worden bedongen. Deze vracht is verschuldigd ook wanneer
de zaken niet of in waardeloze toestand ter bestemming worden afgeleverd en de ontvanger
is met de verscheper hoofdelijk voor deze vracht verbonden.
Onder voorbehoud van de laatste zinsnede van het vijfde lid van artikel 425 is in geval van tijdbevrachting vracht niet verschuldigd over de tijd, dat de bevrachter
het schip niet overeenkomstig de bedingen van de bevrachting te zijner beschikking
heeft
-
a. ten gevolge van beschadiging daarvan, dan wel
-
b. doordat de vervrachter in de nakoming van zijn verplichtingen te kort schiet,
mits het schip meer dan 24 aaneengesloten uren niet ter beschikking van de bevrachter
staat.
-
1 Bij tijdbevrachting komen de brandstof voor de machines, het ketelwater, de havenrechten
en soortgelijke rechten en uitgaven, die verschuldigd worden ten gevolge van uitgevoerde
reizen en het vervoeren van zaken, ten laste van de bevrachter. De overige lasten
der exploitatie van het schip komen ten laste van de vervrachter.
Onverminderd het omtrent avarij-grosse bepaalde en onverminderd afdeling 1 van Titel 4 van Boek 6 zijn de afzender, de ontvanger en, indien een cognossement is afgegeven, de in artikel 441 bedoelde houder daarvan, hoofdelijk verbonden de vervoerder de schade te vergoeden,
geleden doordat deze zich als zaakwaarnemer inliet met de behartiging van de belangen
van een rechthebbende op ten vervoer ontvangen zaken dan wel doordat de kapitein of
de schipper zijn in artikel 261 of artikel 860 genoemde verplichtingen is nagekomen.
-
1 De vervoerder is gerechtigd afgifte van zaken, die hij in verband met de vervoerovereenkomst
onder zich heeft, te weigeren aan ieder, die uit anderen hoofde dan de vervoerovereenkomst
recht heeft op aflevering van die zaken, tenzij op de zaken beslag is gelegd en uit
de vervolging van dit beslag een verplichting tot afgifte aan de beslaglegger voortvloeit.
-
2 De vervoerder kan het recht van retentie uitoefenen op zaken, die hij in verband
met de vervoerovereenkomst onder zich heeft, voor hetgeen hem door de ontvanger verschuldigd
is of zal worden terzake van het vervoer van die zaken alsmede voor hetgeen als bijdrage
in avarij-grosse op die zaken verschuldigd is of zal worden. Dit retentierecht vervalt
zodra aan de vervoerder is betaald het bedrag waarover geen geschil bestaat en voldoende
zekerheid is gesteld voor de betaling van die bedragen, waaromtrent wel geschil bestaat
of welker hoogte nog niet kan worden vastgesteld.
-
3 De in dit artikel aan de vervoerder toegekende rechten komen hem niet toe jegens
een derde, indien hij op het tijdstip dat hij de zaak ten vervoer ontving, reden had
te twijfelen aan de bevoegdheid van de afzender jegens die derde hem de zaak ten vervoer
ter beschikking te stellen.
-
1 Voor zover hij die jegens de vervoerder recht heeft op aflevering van vervoerde zaken
niet opkomt, weigert deze te ontvangen of deze niet met de vereiste spoed in ontvangst
neemt, voor zover op zaken beslag is gelegd, alsmede indien de vervoerder gegronde
redenen heeft aan te nemen, dat een houder van een cognossement die als ontvanger
opkomt, desalniettemin niet tot de aflevering gerechtigd is, is de vervoerder gerechtigd
deze zaken voor rekening en gevaar van de rechthebbende bij een derde op te slaan
in een daarvoor geschikte bewaarplaats of lichter. Op zijn verzoek kan de rechter
bepalen dat hij deze zaken, desgewenst ook in het schip, onder zichzelf kan houden
of andere maatregelen daarvoor kan treffen.
-
2 De derde-bewaarnemer en de ontvanger zijn jegens elkaar verbonden, als ware de omtrent
de bewaring gesloten overeenkomst mede tussen hen aangegaan. De bewaarnemer is echter
niet gerechtigd tot afgifte dan na schriftelijke toestemming daartoe van hem, die
de zaken in bewaring gaf.
-
1 In geval van toepassing van artikel 490 kan de vervoerder, de bewaarnemer dan wel hij, die jegens de vervoerder recht heeft
op de aflevering op zijn verzoek, door de rechter worden gemachtigd de zaken geheel
of gedeeltelijk op de door deze te bepalen wijze te verkopen.
-
2 De bewaarnemer is verplicht de vervoerder zo spoedig mogelijk van de voorgenomen
verkoop op de hoogte te stellen; de vervoerder heeft deze verplichting jegens degeen,
die jegens hem recht heeft op de aflevering van de zaken, en jegens degeen, aan wie
hij volgens de bepalingen van een mogelijkerwijs afgegeven cognossement bericht van
aankomst van het schip moet zenden.
-
3 De opbrengst van het verkochte wordt in de consignatiekas gestort voor zover zij
niet strekt tot voldoening van de kosten van opslag en verkoop alsmede, binnen de
grenzen der redelijkheid, van de gemaakte kosten. Tenzij op de zaken beslag is gelegd
voor een geldvordering, moet aan de vervoerder uit het in bewaring te stellen bedrag
worden voldaan hetgeen hem verschuldigd is ter zake van het vervoer, alsmede een bijdrage
in avarij-grosse; voor zover deze vorderingen nog niet vast staan, zal de opbrengst
of een gedeelte daarvan op door de rechter te bepalen wijze tot zekerheid voor deze
vorderingen strekken.
-
1 Tenzij aan de vervoerder of zijn agent in de loshaven vóór of op het ogenblik van
het weghalen van de zaken en van hun overgifte aan de krachtens de vervoerovereenkomst
op de aflevering rechthebbende persoon schriftelijk kennis is gegeven van verliezen
of schaden en van de algemene aard van deze verliezen of schaden, schept dit weghalen,
tot op bewijs van het tegendeel, het vermoeden dat de zaken door de vervoerder zijn
afgeleverd in de staat als in de vervoerovereenkomst omschreven.
Indien er zekerheid of vermoeden bestaat, dat er verlies of schade is, moeten de vervoerder
en de ontvanger elkaar over en weer in redelijkheid alle middelen verschaffen om het
onderzoek van de zaak en het natellen van de colli mogelijk te maken.
-
1 Zowel de vervoerder als hij die jegens de vervoerder recht heeft op de aflevering,
is bevoegd bij de aflevering van zaken de rechter te verzoeken een gerechtelijk onderzoek
te doen plaatshebben naar de toestand waarin deze worden afgeleverd; tevens zijn zij
bevoegd de rechter te verzoeken de daarbij bevonden verliezen of schaden gerechtelijk
te doen begroten.
-
1 Zowel de vervoerder als hij die jegens de vervoerder recht heeft op de aflevering
is, wanneer hij verliezen of schaden van zaken vermoedt, bevoegd de rechter te verzoeken
vóór, bij of terstond na de aflevering daarvan en desgewenst aan boord van het schip
een gerechtelijk onderzoek te doen plaatshebben naar de oorzaak daarvan.
Afdeling 3. Overeenkomst van personenvervoer over zee
In deze afdeling wordt verstaan onder:
-
a.
Verdrag: het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers en hun bagage over
zee van 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2002 (Trb. 2011, 110);
-
b.
Verordening: Verordening (EG) 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009
betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen
(Pb EU L 131);
-
c.
Protocol van 2002: Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers
en hun bagage over zee van 1974;
-
d.
IMO richtsnoeren: Richtsnoeren van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) voor de uitvoering
van het Verdrag van Athene (IMO Circular letter No. 2 758 van 20 november 2006);
-
e.
overeenkomst van personenvervoer: de overeenkomst van personenvervoer, al dan niet tijd- of reisbevrachting zijnde,
waarbij de ene partij (de vervoerder) zich tegenover de andere partij verbindt aan
boord van een schip een of meer personen (reizigers) en al dan niet hun bagage over
zee te vervoeren. De overeenkomst van personenvervoer als omschreven in artikel 100 is geen overeenkomst van personenvervoer in de zin van deze afdeling. Vervoer over
zee en binnenwateren aan boord van een en eenzelfde schip, dat deze beide wateren
bevaart, wordt in afwijking van artikel 121 als vervoer over zee beschouwd;
-
f.
vervoerder: persoon door of namens wie een overeenkomst van personenvervoer is gesloten, ongeacht
of het vervoer feitelijk door deze persoon dan wel door een feitelijke vervoerder
wordt verzorgd;
-
g.
feitelijke vervoerder: een andere persoon dan de vervoerder, zijnde de eigenaar, bevrachter of exploitant
van een schip, die het vervoer feitelijk geheel of gedeeltelijk verricht;
-
h.
vervoerder die het vervoer feitelijk geheel of gedeeltelijk verricht: de feitelijke vervoerder, of, voor zover de vervoerder zelf het vervoer verricht,
de vervoerder.
-
i.
reiziger: iedere persoon vervoerd op een schip krachtens een overeenkomst van personenvervoer
en iedere persoon vervoerd op een schip die met toestemming van de vervoerder een
voertuig of levend dier begeleidt, waarvoor een overeenkomst van goederenvervoer is
gesloten;
-
j.
schip: een zeegaand schip, met uitzondering van luchtkussenvaartuigen;
-
k.
bagage: elk voorwerp of voertuig dat krachtens een overeenkomst van personenvervoer door
de vervoerder wordt vervoerd, met uitzondering van:
-
l.
hutbagage: de bagage die zich in de kajuit van de reiziger bevindt, die in zijn bezit is of
die hij onder zijn hoede of toezicht heeft. Behalve voor de toepassing van artikel 501 en van artikel 504, zevende lid, omvat de hutbagage de bagage die een reiziger in of op zijn voertuig heeft;
-
m.
verlies of schade aan bagage: omvat eveneens schade voortvloeiend uit het feit dat de bagage niet binnen een redelijke
periode, te rekenen vanaf de aankomst van het schip waarop de bagage is vervoerd of
had moeten worden vervoerd, aan de reiziger werd afgeleverd, maar omvat niet de vertraging
voortvloeiende uit arbeidsconflicten;
-
n.
Onze Minister: de Minister van Infrastructuur en Milieu.
Deze afdeling is niet van toepassing op vorderingen voor schade voortvloeiend uit
een nucleair ongeval indien de exploitant van een nucleaire installatie aansprakelijk
is voor dergelijke schade:
-
a. krachtens het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid
op het gebied van de kernenergie (Trb. 1961, 27), zoals dit Verdrag is gewijzigd bij
het op 28 januari 1964 te Parijs gesloten Aanvullend Protocol bij dit Verdrag (Trb. 1964,
178); of
-
b. krachtens een andere regeling betreffende de aansprakelijkheid voor dergelijke schade,
op voorwaarde dat die regeling ten opzichte van de personen die dergelijke schade
kunnen ondergaan, tenminste even gunstig is als het onder a genoemde Verdrag.
Vervoer over zee omvat:
-
a. met betrekking tot personen of hun hutbagage de tijd dat de reiziger of zijn hutbagage
aan boord van het schip verblijft, de tijd van inscheping of ontscheping, alsmede
de tijd dat de reiziger of zijn hutbagage te water wordt vervoerd tussen wal en schip
of tussen schip en wal, indien de prijs hiervan in de vracht is inbegrepen of het
voor dit hulpvervoer gebezigde schip door de vervoerder ter beschikking van de reiziger
is gesteld. Vervoer over zee van personen omvat echter niet de tijd dat de reiziger
verblijft in een stationsgebouw, op een kade of enige andere haveninstallatie;
-
b. met betrekking tot hutbagage bovendien de tijd dat de reiziger verblijft in een stationsgebouw,
op een kade of enige andere haveninstallatie, indien die bagage is overgenomen door
de vervoerder en niet weer aan de reiziger is afgeleverd;
-
c. met betrekking tot bagage die geen hutbagage is de tijd tussen het overnemen door
de vervoerder hetzij te land, hetzij aan boord en de aflevering door de vervoerder.
-
1 Tijd- of reisbevrachting in de zin van deze afdeling is de overeenkomst van personenvervoer,
waarbij de vervoerder (de vervrachter) zich verbindt tot vervoer aan boord van een
schip dat hij daartoe, anders dan bij wijze van rompbevrachting, in zijn geheel en
al dan niet op tijdbasis (tijdbevrachting of reisbevrachting) ter beschikking stelt
van zijn wederpartij (de bevrachter).
De wetsbepalingen omtrent huur, bewaarneming en bruikleen zijn op ter beschikkingstelling
van een schip ten vervoer, anders dan bij wijze van rompbevrachting, niet van toepassing.
-
3 Indien schade door dood of letsel van de reiziger is veroorzaakt door een scheepvaartincident
is de vervoerder aansprakelijk tot het in artikel 3, eerste lid, van het Verdrag genoemde
bedrag, behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel
23 van het Protocol. De vervoerder is echter niet aansprakelijk indien:
-
a. het incident het gevolg is van een daad van oorlog, vijandigheden, burgeroorlog, opstand
of een natuurverschijnsel van uitzonderlijke, onvermijdelijke en onbedwingbare aard,
of;
-
b. geheel is veroorzaakt door een handeling of verzuim van een derde met het opzet het
incident te veroorzaken.
-
4 Indien en voor zover de in het derde lid bedoelde schade het in artikel 3 van het
Verdrag bedoelde bedrag te boven gaat, is de vervoerder verder aansprakelijk tot het
in artikel 7, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag, behoudens wijziging door
de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23 van het Protocol. De vervoerder
is echter niet verder aansprakelijk indien hij bewijst dat het incident dat het verlies
heeft veroorzaakt niet aan zijn schuld of nalatigheid te wijten is.
-
5 Indien schade door dood of letsel van de reiziger niet is veroorzaakt door een scheepvaartincident,
is de vervoerder aansprakelijk indien het incident dat het verlies heeft veroorzaakt
aan de schuld of de nalatigheid van de vervoerder te wijten is. De aansprakelijkheid
van de vervoerder is beperkt tot het in artikel 7, eerste lid, van het Verdrag genoemde
bedrag, behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel
23 van het Protocol.
-
7 De vervoerder is aansprakelijk voor schade als gevolg van verlies of beschadiging
van hutbagage indien het incident dat de schade heeft veroorzaakt aan de schuld of
nalatigheid van de vervoerder te wijten is. Schuld of nalatigheid van de vervoerder
wordt aangenomen in geval van een scheepvaartincident. De aansprakelijkheid van de
vervoerder is beperkt tot het in artikel 8, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag,
behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23
van het Protocol.
-
8 De vervoerder is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door verlies of beschadiging
van andere bagage dan hutbagage tenzij de vervoerder bewijst dat het incident dat
de schade heeft veroorzaakt niet aan zijn schuld of nalatigheid te wijten is. De aansprakelijkheid
van de vervoerder is beperkt tot de in artikel 8, tweede en derde lid, bedoelde bedragen, behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien
in artikel 23 van het Protocol.
-
9 De vervoerder en de reiziger kunnen overeenkomen dat de aansprakelijkheid van de vervoerder
met ten hoogste de in artikel 8, vierde lid, van het Verdrag genoemde bedragen, behoudens
wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23 van het Protocol,
kan worden verminderd in het geval van schade aan een voertuig en verlies van of schade
aan andere bagage.
-
1 Indien het vervoer geheel of gedeeltelijk door een feitelijke vervoerder wordt uitgevoerd,
blijft de vervoerder aansprakelijk voor het volledige vervoer overeenkomstig de bepalingen
van deze afdeling. Bovendien is de feitelijke vervoerder onderworpen aan de bepalingen
van deze afdeling en kan hij zich op deze bepalingen beroepen voor het gedeelte van
het vervoer dat hij zelf heeft verricht.
-
3 Elke overeenkomst waarbij de vervoerder verplichtingen op zich neemt die niet voortvloeien
uit deze afdeling of waarbij de vervoerder afstand doet van rechten die voortvloeien
uit deze afdeling, zal ten opzichte van de feitelijke vervoerder slechts gevolg hebben
als deze laatste daar uitdrukkelijk en schriftelijk mee heeft ingestemd.
-
2 Bij vervoer door een feitelijke vervoerder kan de totale som van de schadevergoeding
die kan worden verkregen van de vervoerder, de feitelijke vervoerder, en hun ondergeschikten,
vertegenwoordigers en lasthebbers die handelen in de uitoefening van hun taak, niet
hoger zijn dan de hoogste vergoeding die de vervoerder of de feitelijke vervoerder
krachtens deze afdeling kan worden opgelegd. Geen van de in dit lid genoemde personen
kan aansprakelijk worden gesteld voor een bedrag dat de aansprakelijkheidsgrens die
voor hem krachtens deze afdeling van toepassing is, te boven gaat.
-
3 Indien een ondergeschikte, vertegenwoordiger of lasthebber van de vervoerder of van
de feitelijke vervoerder zich krachtens artikel 504e kan beroepen op de in artikel 504 bedoelde aansprakelijkheidsgrenzen, gaat de totale som van de schadevergoeding die
kan worden verkregen van de vervoerder of van de feitelijke vervoerder en van de ondergeschikte,
vertegenwoordiger of lasthebber, die grenzen niet te boven.
-
1 De vervoerder kan zich niet beroepen op de in artikel 504 bedoelde beperking van aansprakelijkheid, indien bewezen is dat de schade voortvloeit
uit een handeling of een verzuim door de vervoerder, hetzij met het opzet die schade
te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat dergelijke schade waarschijnlijk
daaruit zou voortvloeien.
-
2 De ondergeschikte, de vertegenwoordiger of de lasthebber van de vervoerder of van
de feitelijke vervoerder kan zich niet beroepen op de in het eerste lid bedoelde beperking
van aansprakelijkheid indien de schade voortvloeit uit een handeling of verzuim door
die ondergeschikte, vertegenwoordiger of lasthebber, hetzij met het opzet dergelijke
schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat dergelijke schade
waarschijnlijk daaruit zou voortvloeien.
Geen vordering tot vergoeding van schade als bedoeld in deze afdeling kan tegen de
vervoerder of de feitelijke vervoerder worden ingesteld anders dan in overeenstemming
met deze afdeling.
Indien een rechtsvordering tegen een ondergeschikte, vertegenwoordiger of lasthebber
van de vervoerder of van de feitelijke vervoerder wordt ingesteld tot vergoeding van
schade waarop deze afdeling van toepassing is, kan die ondergeschikte, vertegenwoordiger
of lasthebber, indien hij bewijst dat hij in de uitoefening van zijn functie heeft
gehandeld, een beroep doen op de verweren en aansprakelijkheidsgrenzen waarop de vervoerder
of de feitelijke vervoerder zich krachtens deze afdeling kan beroepen.
Deze afdeling laat de titels 7 en 12 van dit boek onverlet.
Artikel 505
[Vervallen per 31-12-2012]
Artikel 506
[Vervallen per 31-12-2012]
De vervoerder is niet aansprakelijk voor verlies of beschadiging van geld, verhandelbare
documenten, goud, zilver, juwelen, sieraden, kunstvoorwerpen of andere waardevolle
zaken, tenzij deze waardevolle zaken aan de vervoerder in bewaring zijn gegeven en
hij overeengekomen is hen in zekerheid te zullen bewaren, in welk geval zijn aansprakelijkheid
beperkt is tot het bedrag bedoeld in artikel 504, achtste lid, tenzij, overeenkomstig artikel 504, tiende lid, in overleg tussen vervoerder en
reiziger een hogere aansprakelijkheidsgrens werd vastgesteld.
Artikel 508
[Vervallen per 31-12-2012]
Onverminderd artikel 508 en onverminderd artikel 179 van Boek 6 is de reiziger verplicht de vervoerder de schade te vergoeden die hij of zijn bagage
deze berokkende, behalve voor zover deze schade is veroorzaakt door een omstandigheid
die een zorgvuldig reiziger niet heeft kunnen vermijden en voor zover zulk een reiziger
de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen. De reiziger kan niet om zich van
zijn aansprakelijkheid te ontheffen beroep doen op de hoedanigheid of een gebrek van
zijn bagage.
-
2 Indien de reiziger niet aan zijn in het eerste lid van dit artikel omschreven verplichting
voldoet, wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed dat hij de bagage onbeschadigd heeft
ontvangen.
De vervoerder is niet gehouden, doch wel gerechtigd zich te overtuigen van de aard
of gesteldheid van de bagage, indien hij vermoedt dat hij, de aard of gesteldheid
van door de reiziger aan boord gebrachte bagage kennende, deze niet aan boord zou
hebben toegelaten. De vervoerder is gehouden dit onderzoek te doen geschieden in tegenwoordigheid
van de reiziger of, zo dit niet mogelijk is, in tegenwoordigheid van twee personen
van wier hulp hij overigens bij de uitvoering van zijn verbintenis geen gebruik maakt.
Indien de vervoerder bewijst dat schuld of nalatigheid van de reiziger schade heeft
veroorzaakt of daartoe heeft bijgedragen, kan de aansprakelijkheid van de vervoerder
daarvoor geheel of gedeeltelijk worden opgeheven.
Indien personen van wier hulp de vervoerder bij de uitvoering van zijn verbintenis
gebruik maakt, op verzoek van de reiziger diensten bewijzen, waartoe de vervoerder
niet is verplicht, worden zij aangemerkt als te handelen in opdracht van de reiziger
aan wie zij deze diensten bewijzen.
Behoudens artikel 516 is de vervoerder die zich, anders dan bij wijze van bevrachting, verbond tot vervoer
volgens een dienstregeling, niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door
vertraging, door welke oorzaak dan ook, vóór, tijdens of na het vervoer opgetreden.
Artikel 516
[Vervallen per 31-12-2012]
Artikel 517
[Vervallen per 31-12-2012]
Artikel 518
[Vervallen per 31-12-2012]
Artikel 519
[Vervallen per 31-12-2012]
-
1 Nietig is ieder vóór het aan de reiziger overkomen incident of vóór het verlies of
de beschadiging van bagage gemaakt beding, waarbij de ingevolge deze afdeling op de
vervoerder of feitelijke vervoerder drukkende aansprakelijkheid of bewijslast wordt
verminderd op andere wijze dan in deze afdeling is voorzien.
De wederpartij van de vervoerder is verplicht deze de schade te vergoeden die hij
lijdt doordat de reiziger, door welke oorzaak dan ook, niet tijdig ten vervoer aanwezig
is.
De wederpartij van de vervoerder is verplicht deze de schade te vergoeden die hij
lijdt doordat de documenten met betrekking tot de reiziger, die van haar zijde voor
het vervoer vereist zijn, door welke oorzaak dan ook, niet naar behoren aanwezig zijn.
-
1 Wanneer vóór of tijdens het vervoer omstandigheden aan de zijde van de wederpartij
van de vervoerder of de reiziger zich opdoen of naar voren komen, die de vervoerder
bij het sluiten van de overeenkomst niet behoefde te kennen, doch die, indien zij
hem wel bekend waren geweest, redelijkerwijs voor hem grond hadden opgeleverd de vervoerovereenkomst
niet of op andere voorwaarden aan te gaan, is de vervoerder bevoegd de overeenkomst
op te zeggen en de reiziger uit het schip te verwijderen.
-
1 Wanneer vóór of tijdens het vervoer omstandigheden aan de zijde van de vervoerder
zich opdoen of naar voren komen, die diens wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst
niet behoefde te kennen, doch die, indien zij haar wel bekend waren geweest, redelijkerwijs
voor haar grond hadden opgeleverd de vervoerovereenkomst niet of op andere voorwaarden
aan te gaan, is deze wederpartij van de vervoerder bevoegd de overeenkomst op te zeggen.
Wanneer de reiziger na verlaten van het schip niet tijdig terugkeert kan de vervoerder
de overeenkomst beschouwen als op dat tijdstip te zijn geëindigd.
-
1 Wordt terzake van het vervoer een passagebiljet, een ontvangstbewijs voor bagage of
enig soortgelijk document afgegeven, dan is de vervoerder verplicht daarin op duidelijke
wijze zijn naam en woonplaats te vermelden.
-
1 De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van
een in Nederland te boek staand schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van
meer dan twaalf reizigers, is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid,
zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende
aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger. Het minimumbedrag
van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste
het in artikel 4bis, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag, behoudens wijziging
door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23 van het Protocol, per
reiziger per incident.
-
2 De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk reizigers vervoert aan boord van
een in Nederland te boek staand schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van
meer dan twaalf reizigers, is verplicht een verzekering of andere financiële zekerheid,
zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze afdeling voortvloeiende
aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een reiziger ten gevolge van
een van de risico’s die zijn genoemd in punt 2.2 van de IMO richtsnoeren. Het minimumbedrag
van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid beloopt ten minste
het laagste van de volgende bedragen:
-
– 250 000 rekeneenheden per passagier, per afzonderlijk incident, of
-
– 340 miljoen rekeneenheden in totaal per schip, per afzonderlijk incident.
-
3 De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk passagiers vervoert aan boord van
een schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf reizigers en
dat te boek staat buiten Nederland of een andere dan de Nederlandse vlag voert, is
verplicht om, indien het schip een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt
of verlaat, of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële
zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze
afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een
reiziger. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële zekerheid
beloopt ten minste het in artikel 4bis, eerste lid, van het Verdrag genoemde bedrag,
behoudens wijziging door de bijzondere amenderingsprocedure voorzien in artikel 23
van het Protocol, per reiziger per incident.
-
4 De vervoerder die feitelijk geheel of gedeeltelijk reizigers vervoert aan boord van
een schip dat vergunning heeft voor het vervoeren van meer dan twaalf reizigers en
dat te boek staat buiten Nederland of een andere dan de Nederlandse vlag voert, is
verplicht om, indien het schip een haven of laad- of losplaats in Nederland aanloopt
of verlaat, of een Nederlands binnenwater bevaart, een verzekering of andere financiële
zekerheid, zoals een bankgarantie, in stand te houden ter dekking van de uit deze
afdeling voortvloeiende aansprakelijkheid voor schade door dood of letsel van een
reiziger ten gevolge van een van de risico’s die zijn genoemd in punt 2.2 van de IMO
richtsnoeren. Het minimumbedrag van deze verplichte verzekering of andere financiële
zekerheid beloopt ten minste het laagste van de volgende bedragen:
-
– 250 000 rekeneenheden per passagier, per afzonderlijk incident, of
-
– 340 miljoen rekeneenheden in totaal per schip, per afzonderlijk incident.
De overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid als bedoeld in artikel 529, moet voldoen aan het volgende:
-
a. de overeenkomst moet zijn aangegaan met een verzekeraar, een bank of andere financiële
instelling of een andere persoon, van wie Onze Minister, na overleg met Onze Minister
van Financiën, de financiële draagkracht tot het geven van dekking voor de uit deze
afdeling en het Verdrag voortvloeiende aansprakelijkheid voldoende oordeelt;
-
b. de gelden uit de overeenkomst moeten, indien de verstrekker van financiële zekerheid
buiten Nederland is gevestigd, ook werkelijk in Nederland ter beschikking kunnen komen;
-
c. uit de overeenkomst moet blijken dat de benadeelde, in overeenstemming met artikel 529b en met artikel 7, tiende lid, van het Verdrag, zijn vordering rechtstreeks tegen
de verstrekker van financiële zekerheid kan instellen. Indien de overeenkomst een
beding inhoudt dat de vervoerder zelf voor een deel in de vergoeding van de schade
zal bijdragen, moet uit de overeenkomst blijken dat de verstrekker van financiële
zekerheid niettemin jegens de benadeelde terzake van schade gehouden blijft tot betaling
ook van dat deel van de schadevergoeding;
-
d. uit de overeenkomst moet blijken dat de verstrekker van financiële zekerheid deze
binnen de tijdsduur waarvoor het certificaat van artikel 529c is uitgegeven, niet eerder kan schorsen of beëindigen of zodanig wijzigen dat hij
niet meer aan dit artikel voldoet, dan na verloop van drie maanden na de datum van
ontvangst van een mededeling als bedoeld in artikel 529f, eerste lid, tenzij het certificaat is ingeleverd of een nieuw is afgegeven vóór het verstrijken
van de termijn.
-
1 Vorderingen tot schadevergoeding die krachtens deze afdeling door een verzekering
of andere financiële zekerheid worden gedekt, mogen rechtstreeks tegen de verzekeraar
of andere persoon die de financiële zekerheid stelt, worden ingesteld. In dit geval
kan de verweerder, zelfs indien de vervoerder niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid
te beperken, zijn aansprakelijkheid beperken tot het bedrag gelijk aan het verzekerde
bedrag of het bedrag van de andere financiële zekerheid als bedoeld in artikel 529.
-
2 De verweerder komen alle verweermiddelen toe welke de vervoerder tegen de vorderingen
zou hebben kunnen aanvoeren, doch hij kan geen beroep doen op de omstandigheid dat
de vervoerder surséance van betaling is verleend, dat ten aanzien van de vervoerder
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, of dat de vervoerder
zich in staat van faillissement of vereffening bevindt. Hij kan zich voorts verweren
met een beroep op het feit dat de schade is veroorzaakt door opzettelijk wangedrag
van de vervoerder zelf, doch andere verweermiddelen welke hij zou hebben kunnen aanvoeren
tegen een door de vervoerder tegen hem ingestelde vordering komen hem niet toe.
-
1 Onze Minister geeft aan de vervoerder op diens verzoek een certificaat af als omschreven
in artikel 4bis, tweede lid, van het Verdrag, of waarmerkt als certificaat een door
de verstrekker van financiële zekerheid in deze vorm ten behoeve van de vervoerder
afgegeven document, indien hem is gebleken dat de vervoerder aan zijn in artikel 529 bedoelde verplichting voldoet.
-
3 Het certificaat bevindt zich aan boord van het schip en een afschrift hiervan wordt
in bewaring gegeven bij de overheidsinstantie die het register houdt waarin het schip
staat ingeschreven of, indien het schip niet te boek staat in een staat die partij
is bij het Verdrag, bij de overheidsinstantie van de staat die het certificaat afgeeft
of waarmerkt.
Geldbedragen die door de verzekeraar of door de verstrekker van een andere overeenkomstig
artikel 529a verzorgde financiële zekerheid ter beschikking worden gesteld, dienen uitsluitend
voor de voldoening van uit hoofde van deze afdeling ingestelde vorderingen, en enige
uitbetaling van deze bedragen heeft tot gevolg dat iedere aansprakelijkheid uit hoofde
van deze afdeling met een bedrag ten belope van de uitgekeerde bedragen wordt verminderd.
Onze Minister wijst een verzoek als bedoeld in artikel 529c af indien de overgelegde gegevens of stukken onvoldoende of onjuist zijn, of indien
de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid niet voldoet aan de daaraan
bij of krachtens deze afdeling gestelde eisen.
-
1 De vervoerder aan wie een certificaat is afgegeven, is verplicht om onverwijld aan
Onze Minister schriftelijk mededeling te doen van het ongeldig worden, de schorsing
of de beëindiging van de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid binnen
de tijdsduur waarvoor het certificaat is afgegeven, alsmede van elke wijziging welke
zich gedurende die tijdsduur voordoet in de gegevens welke bij het in artikel 529c bedoelde verzoek zijn overgelegd.
-
2 Onze Minister draagt zorg, dat van een mededeling als bedoeld in het eerste lid ten
aanzien van een overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid voor een in
Nederland te boek staand schip schriftelijk kennis wordt gegeven aan het kantoor van
de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, waar de openbare registers waarin
het verzoek tot teboekstelling van het schip is ingeschreven, worden gehouden, welke
kennisgeving aldaar wordt bewaard.
-
1 Onze Minister kan, na overleg met Onze Minister van Financiën, een certificaat intrekken
indien door wijziging in de gegevens welke bij het in artikel 529c bedoelde verzoek zijn overgelegd of doordat die gegevens onvoldoende of onjuist blijken
te zijn, het niet meer voldoet aan de bij of krachtens deze afdeling gestelde eisen,
of indien er goede gronden zijn om aan te nemen dat de financiële draagkracht van
de verstrekker van de financiële zekerheid onvoldoende was, of is geworden of, indien
deze buiten Nederland is gevestigd, blijkt van een beletsel voor het werkelijk in
Nederland beschikbaar komen van die gelden.
-
1 De vervoerder is verplicht om het certificaat zo spoedig mogelijk nadat overeenkomstig
artikel 529f, eerste lid, mededeling is gedaan van het ongeldig worden, de schorsing of de beëindiging van
de overeenkomst tot verstrekking van financiële zekerheid, of nadat de tijdsduur waarvoor
het is afgegeven is verstreken, bij Onze Minister in te leveren.
-
1 Onze Minister zendt een afschrift van elk door hem afgegeven certificaat, alsmede
van elke onherroepelijke beschikking tot intrekking van een afgegeven certificaat,
aan het kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, welke kennisgeving
aldaar wordt bewaard.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de voor
de afgifte of waarmerking van een certificaat als bedoeld in artikel 529c verschuldigde vergoedingen.