Wijzigingswet Wet op de studiefinanciering (heroriëntering studiefinanciering III)

Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006.
Geldend van 01-08-2001 t/m heden

Wet van 29 mei 1991, houdende wijziging van de Wet op de studiefinanciering onder meer in verband met verlaging van het maximum van de rentedragende lening in het eerste jaar van studie in het HO, het direct berekenen van marktconforme rente bij opname van studieleningen en wijziging van de bijverdienregeling (heroriëntering studiefinanciering III)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het kader van de heroriëntering op de studiefinanciering onder meer met betrekking tot de maximering van de rentedragende lening in het eerste studiejaar in het hoger onderwijs, de hoogte van het rentepercentage over de rentedragende lening en de ingangsdatum van de renteberekening over die lening en de bijverdienregeling, wijzigingen aan te brengen in de Wet op de studiefinanciering;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

De berekeningen die voortvloeien uit artikel 36, eerste en tweede lid van de Wet op de studiefinanciering worden, voor zover het betreft de rentedragendheid van de rentedragende leningen voordat de terugbetalingsperiode, bedoeld in artikel 37 van die wet, is aangevangen, gemaakt vanaf 1 januari 1993 en werken terug tot en met 1 januari 1992.

Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1992, met uitzondering van onderdeel F dat in werking treedt met ingang van 1 augustus 1991 met dien verstande dat de bedragen, genoemd in onderdeel A, onderdeel 3, van 1 januari 1992 tot 1 augustus 1992 luiden: f 229,17 onderscheidenlijk f 136,91.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 29 mei 1991

Beatrix

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

P. Bukman

Uitgegeven de elfde juni 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin