-
–
autoriteit: Autoriteit woningcorporaties, bedoeld in artikel 60, eerste lid;
-
–
bestemmingsplan: bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, alsmede inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet of beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van die wet;
-
–
bevoegd gezag: bestuursorgaan, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dat artikellid,
college van burgemeester en wethouders;
-
–
bewoner: huurder en degene die met instemming van de huurder zijn hoofdverblijf in de woongelegenheid
heeft;
-
–
borgingsvoorziening: door de Staat der Nederlanden gefaciliteerde voorziening, in het leven geroepen met
het oog op het door toegelaten instellingen kunnen aantrekken van leningen;
-
–
bouwen: plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
-
–
compensatie:
-
a. door toegelaten instellingen kunnen aantrekken van leningen met gebruikmaking van
de borgingsvoorziening, of van borgstelling daarvan door overheden;
-
b. subsidie als bedoeld in artikel 57, eerste lid, en
-
c. verlaging van grondprijzen door gemeenten ten behoeve van de uitvoering door toegelaten
instellingen of samenwerkingsvennootschappen van diensten van algemeen economisch
belang;
-
–
diensten van algemeen economisch belang: diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in:
-
a. artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
en
-
b. het besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (PbEU 2012, L 7) betreffende
de toepassing van dat lid op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare
dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch
belang belaste ondernemingen;
-
–
gebied van de volkshuisvesting: gebied van de volkshuisvesting, bedoeld in het bepaalde bij en krachtens artikel 45;
-
–
gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
-
–
huishoudinkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van de bewoners van een woongelegenheid, met uitzondering van kinderen in de zin
van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor «belanghebbende» telkens
wordt gelezen «huurder»;
-
–
huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woongelegenheid,
uitgedrukt in een bedrag per maand;
-
–
inkomensgrens: bij algemene maatregel van bestuur voor de toepassing van de artikelen 45, tweede lid, onderdeel c, en 48, eerste lid, te bepalen bedrag;
-
–
inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar;
-
–
juridische scheiding: organisatievorm van een toegelaten instelling, waarin zij uitsluitend werkzaamheden
verricht die behoren tot de diensten van algemeen economisch belang, en daarnaast
uitsluitend een of meer woningvennootschappen in stand houdt;
-
–
kwaliteitsverklaring: schriftelijk bewijs, voorzien van een merkteken, aangewezen door Onze Minister, afgegeven
door een deskundig, onafhankelijk instituut, aangewezen door Onze Minister, op grond
waarvan een bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan
wel een bouwwijze, indien dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen
of bouwdelen dan wel die bouwwijze bij het bouwen van een bouwwerk wordt toegepast,
wordt geacht te voldoen aan krachtens deze wet aan dat bouwmateriaal, bouwdeel of
samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze gestelde eisen;
-
–
norm: document, uitgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, waarin wordt omschreven
aan welke eisen een bouwmateriaal, bouwdeel of bouwconstructie moet voldoen dan wel
waarin een omschrijving wordt gegeven van een keurings-, meet- of berekeningsmethode;
-
–
omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
–
Onze Minister: Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst;
-
–
overdragen van de economische eigendom: overdragen van de economische eigendom als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer;
-
–
raad van toezicht: raad van toezicht als bedoeld in artikel 30;
-
–
slopen: afbreken van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan;
-
–
stadsbouwmeester: door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke deskundige die aan het college van burgemeester
en wethouders advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing
van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen
van dat bouwwerk is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand;
-
–
stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid
en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon-
en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, versterking van culturele
kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid,
verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging
van dat stedelijk gebied;
-
–
toegelaten instelling: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19;
-
–
voorziening: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een gebouw die strekt tot verbetering
van de indeling, het woongerief of het gebruiksgemak, waaronder begrepen de daarbij
noodzakelijke opheffing van technische gebreken, of tot bouwkundige splitsing of samenvoeging;
-
–
welstandscommissie: door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie die aan het college van burgemeester
en wethouders advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing
van een bouwwerk, waarvoor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen
van dat bouwwerk is ingediend, in strijd is met redelijke eisen van welstand;
-
–
wooncoöperatie: wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a;
-
–
woongelegenheid:
-
a. woning met de daarbij behorende grond of het daarbij behorende deel van de grond;
-
b. woonwagen, zijnde een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats
en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en
-
c. standplaats, zijnde een kavel die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen,
waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven,
van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.