Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen
Het bevoegd gezag kan, indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is, degene die als
eigenaar van een gebouw of een bouwwerk, niet zijnde een gebouw, dan wel uit anderen
hoofde bevoegd is tot het daaraan treffen van voorzieningen, verplichten tot het binnen
een door hem te bepalen termijn treffen van zodanige voorzieningen, dat de staat van
dat gebouw of dat bouwwerk nadien komt te liggen op een niveau dat hoger is dan het
niveau dat overeenkomt met de voorschriften, bedoeld in artikel 1b, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk b, zonder dat dit hoger komt te liggen dan het niveau dat overeenkomt met de voorschriften,
bedoeld in artikel 1b, eerste lid, onderdeel a, respectievelijk b.
Indien niet wordt voldaan aan artikel 12, eerste lid, kan het bevoegd gezag, tenzij toepassing is gegeven aan het tweede lid van dat artikel,
degene die als eigenaar van een bouwwerk dan wel uit anderen hoofde bevoegd is tot
het treffen van voorzieningen daaraan, verplichten tot het binnen een door hem te
bepalen termijn treffen van zodanige door hem daarbij aan te geven voorzieningen,
dat nadien wordt voldaan aan artikel 12, eerste lid.
-
1 Indien een gebouw, een open erf of een terrein op grond van artikel 17, dan wel een gebouw op grond van artikel 174a van de Gemeentewet, een verordening als bedoeld in artikel 174 van die wet of artikel 13b van de Opiumwet is gesloten, kan bij besluit van het bevoegd gezag degene die als eigenaar of uit
anderen hoofde bevoegd is tot het in gebruik geven van dat gebouw, open erf of terrein,
worden verplicht om naar keuze van het bevoegd gezag het gebouw, open erf of terrein
binnen een daarbij te bepalen termijn:
-
a. in gebruik te geven aan een andere persoon dan degene die als gevolg van de sluiting
het gebruik van het gebouw, open erf of terrein heeft moeten staken, of
-
b. in beheer te geven aan een persoon, die uit hoofde van beroep of bedrijf op het terrein
van de huisvesting werkzaam is, of aan een op dat terrein werkzame instelling.
-
3 Indien het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is stelt het bevoegd gezag een
beheersvergoeding vast. De in dat onderdeel bedoelde persoon of instelling stelt na
overleg met degene tot wie het in dat lid bedoelde besluit is gericht, de huurprijs
vast op een bedrag dat redelijk is in het economische verkeer en stelt de ontvangen
huurprijs, na aftrek van de beheersvergoeding, ter beschikking van degene tot wie
dat besluit is gericht.
-
4 Een in het eerste lid, onderdeel a of b, bedoelde persoon of instelling die het gebruik
of beheer van het gebouw, open erf of terrein heeft beëindigd, doet daarvan binnen
veertien dagen na de dag van beëindiging mededeling aan het bevoegd gezag.
-
5 Onder beheer wordt in dit artikel verstaan het in gebruik geven van een gebouw, open
erf of terrein en het daarna verrichten van al die handelingen met betrekking tot
dat gebouw, open erf of terrein die volgens het burgerlijk recht tot de verantwoordelijkheid
van een eigenaar behoren.
Degene, tot wie een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a of 14, eerste lid, is gericht, of zijn rechtsopvolger en iedere verdere rechtsopvolger, is verplicht
daaraan te voldoen.
-
1 Het bevoegd gezag kan gelijktijdig met een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a of 14, eerste lid, besluiten tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last
onder dwangsom, gericht op naleving van het eerstgenoemde besluit. In dat geval worden
beide besluiten gelijktijdig bekendgemaakt.
-
2 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste lid maakt het besluit tot oplegging
van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom, wat betreft
de mogelijkheid van bezwaar en beroep, deel uit van het in artikel 13, 13a of 14, eerste lid, bedoelde besluit.
Artikel 15a
[Vervallen per 01-04-2007]
Degene die als eigenaar van een woning of uit anderen hoofde daartoe bevoegd is, treft
de voorzieningen waarvoor ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning geldelijke steun is verleend.
Artikel 16a
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 17a
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 17b
[Vervallen per 01-04-2007]
Indien het bevoegd gezag een besluit als bedoeld in artikel 13, 13a, 14, eerste lid, of 17 heeft genomen en, nadat dat besluit is genomen, een ander bestuursorgaan ten aanzien
van het betrokken bouwwerk, open erf of terrein het bevoegd gezag wordt, is artikel 5.2, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op een zodanig besluit van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 20
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 21
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 22
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 23
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 24
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 25
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 26
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 27
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 28
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 29
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 30
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 31
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 32
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 33
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 34
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 35
[Vervallen per 01-01-1998]
Artikel 36
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 37
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 38
[Vervallen per 01-04-2007]
Artikel 39
[Vervallen per 01-04-2007]
Hoofdstuk VII. Voorzieningen in geval van buitengewone omstandigheden
-
1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden
kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 101a, 102, en 103 gezamenlijk in werking worden gesteld.
-
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het
eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
-
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen
die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra
de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
-
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen
wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
-
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst
in het Staatsblad.
Artikel 101a
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 101a, stelt Onze Minister, in overeenstemming met Onze andere Ministers wie het mede aangaat,
overeenkomstig de bij of krachtens de in dat artikel bedoelde algemene maatregel van
bestuur gegeven voorschriften, een plan vast, waarin is aangegeven aan welke werken
op het gebied van de burgerlijke of utiliteitsbouw, grond-, water- of wegenbouw of
op enig ander gebied de bouwnijverheid betreffende, in het eerstkomende jaar uitvoering
kan worden gegeven.
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden
dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
dit artikel in werking treden.]
-
1 Bij de in artikel 101a bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat het verboden is zonder
of in afwijking van toestemming van Onze Minister en, voor zover van toepassing, Onze
Minister die het mede aangaat, als opdrachtgever, architect, bouwondernemer, aannemer
of uitvoerder betrokken te zijn bij het uitvoeren van bouwwerken als bedoeld in artikel 102, eerste lid.
Hoofdstuk IX. Slot- en overgangsbepalingen
Op de gezamenlijke voordracht van Onze Minister en van Onze Minister die het mede
aangaat, kan bij koninklijk besluit worden bepaald, dat deze wet niet van toepassing
is op een in dat besluit aan te wijzen werk ten behoeve van de landsverdediging.
Artikel 117
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 119
[Vervallen per 25-02-2005]
Artikel 119a
[Vervallen per 25-02-2005]
-
2 Gedragingen in strijd met voorschriften als bedoeld in het eerste lid, niet zijnde
voorschriften als bedoeld in artikel 8, negende lid, zijn verboden.
Onze Minister is belast met de bestuursrechtelijke handhaving van het verbod, bedoeld
in artikel 120, tweede lid, en beschikt daartoe over de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
De bevoegdheid, de gemeenteraad toekomende overeenkomstig artikel 149 van de Gemeentewet, mag niet worden uitgeoefend ten aanzien van de onderwerpen waarin is voorzien bij
of krachtens de algemene maatregelen van bestuur, bedoeld in:
De gemeente kan geen rechtshandelingen naar burgerlijk recht verrichten ten aanzien
van de onderwerpen waarin bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld
in artikel 2, is voorzien of die met betrekking tot het bouwen bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn geregeld.
Artikel 123
[Vervallen per 01-04-2007]
[Red: Wijzigt de Woningwet 1962.]
De intrekking van de Woningwet van 12 juli 1962 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de krachtens die wet bij koninklijk besluit
dan wel door Onze Minister gegeven voorschriften, tenzij krachtens deze wet anders
is bepaald.
-
1 Gedurende ten hoogste een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk II, afdeling 2, blijft de op grond van de Woningwet van 12 juli 1962 geldende gemeentelijke bouwverordening, voor zover deze niet in strijd is met de
bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften, van kracht en geldt deze als de bouwverordening,
genoemd in artikel 8.
-
1 Verzoeken om toestemming als bedoeld in artikel 46 van de Woningwet van 12 juli 1962, alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijk verzoek,
worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet. Verzoeken als bedoeld in dit lid, gelden
als aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 61.
Artikel 131
[Vervallen per 01-10-2010]
Overtredingen van bij of krachtens de Woningwet van 12 juli 1962 gegeven voorschriften worden afgedaan overeenkomstig genoemde wet.
Artikel 133
[Vervallen per 01-10-2010]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
De Wederopbouwwet (Stb. 1950, 236) wordt ingetrokken.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel 139
[Vervallen per 01-03-1999]
De Wet van 11 maart 1978, houdende wijziging van de Woningwet inzake aanschrijving
tot verbetering van woningen (Stb. 143) wordt ingetrokken.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
De Wet geldelijke steun woonwagens (Stb. 1986, 264) wordt ingetrokken.
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Waar in voorschriften, gegeven bij of krachtens een andere wet dan de in de artikelen 149 tot en met 151 genoemde, wordt verwezen naar een artikel in de Woningwet van 12 juli 1962, wordt deze verwijzing geacht te zijn geschied naar de overeenkomstige bepalingen
in deze wet.
-
2 Bij het in het eerste lid bedoelde besluit kan, voor zover dat besluit voorziet in
gedeeltelijke inwerkingtreding van deze wet, in afwijking in zoverre van artikel 124 worden bepaald dat verschillende artikelen of onderdelen van artikelen van de Woningwet van 12 juli 1962 van kracht blijven.
-
3 Indien toepassing wordt gegeven aan het eerste of tweede lid, kan in hetgeen met
het oog op het in werking treden dan wel in stand blijven van de desbetreffende artikelen
of onderdelen daarvan regeling behoeft, worden voorzien bij algemene maatregel van
bestuur.