Uitvoeringsregeling beveiligingsheffing

Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2005 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 01-10-1991 t/m heden

Uitvoeringsregeling beveiligingsheffing

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 37k, derde en vijfde lid, 37m en 37n van de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47) juncto artikel 62 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en de artikelen 26 en 28 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Als functionaris belast met de heffing onderscheidenlijk de invordering van de beveiligingsheffing als bedoeld in artikel 37j van de Luchtvaartwet wordt aangewezen:

    a. voor het luchtvaartterrein Schiphol:

    de directeur;

    b. voor het luchtvaartterrein Rotterdam:

    de Havenmeester;

    c. voor het luchtvaartterrein Maastricht:

    de financieel-economisch directeur;

    d. voor het luchtvaartterrein Eelde:

    het hoofd Administratie;

    e. voor het luchtvaartterrein Twente:

    de directeur;

    f. voor het luchtvaartterrein Eindhoven:

    het hoofd Financiën en Exploitatie.

Artikel 2

De Standplaats van de in artikel 1, eerste lid, als inspecteur aangewezen functionarissen is voor wat betreft:

a. het luchtvaartterrein Schiphol:

Haarlemmermeer;

b. het luchtvaartterrein Rotterdam:

Rotterdam;

c. het luchtvaartterrein Maastricht:

Beek (L);

d. het luchtvaartterrein Eelde:

Eelde;

e. het luchtvaartterrein Twente:

Enschede;

f. het luchtvaartterrein Eindhoven:

Veldhoven.

Artikel 3

De beveiligingsheffing wordt geheven over het tijdvak dat samenvalt met het tijdvak waarover de exploitant van een luchtvaartterrein de door de luchtvaartmaatschappijen op grond van het Besluit vergoeding plaatselijke luchtverkeersleiding (Stb. 1972, 223) verschuldigde vergoeding in rekening brengen.

Artikel 4

Voor de over een tijdvak verschuldigde heffing geldt als betalingstermijn dezelfde termijn als die geldt voor de in artikel 3 bedoelde vergoeding.

Artikel 5

  • 2 De invorderingsrente wordt uitsluitend ingevorderd en vergoed in het geval de ontvanger bedoeld in artikel 371, eerste lid, van de Luchtvaartwet met de invordering is belast.

Artikel 6

  • 1 De in artikel 1, eerste lid, bedoelde functionarissen dragen uiterlijk drie maanden na afloop van een kalendermaand de in die maand geïnde gelden af door overschrijding of storting op postrekeningnummer 552740 van de Centrale Directie Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Justitie te 's-Gravenhage onder vermelding van ‘beveiligingsheffing’.

  • 2 De met de uitvoering van de heffing en invordering van de beveiligingsheffing samenhangende kosten komen ten laste van de exploitatie van een luchtvaartterrein.

Artikel 7

  • 1 Binnen vier maanden na afloop van het kalenderjaar legt de exploitant van een luchtvaartterrein aan de Minister van Justitie rekening en verantwoording af over de heffing en invordering van de beveiligingsheffing door middel van een financieel verslag voorzien van een door een registeraccountant afgegeven verklaring.

  • 2 De exploitant van een luchtvaartterrein draagt er in overleg met de Accountantsdienst van het Ministerie van Justitie zorg voor dat een registeraccountant binnen vier maanden na afloop van het kalenderjaar aan de Minister van Justitie rapporteert omtrent de uitvoering van de heffing en invordering van de beveiligingsheffing. Indien hieraan extra kosten zijn verbonden, komen deze ten laste van het Ministerie van Justitie.

Artikel 8

De exploitant van het luchtvaartterrein is gehouden aan de Minister van Justitie of een door deze aan te wijzen functionaris:

  • a. de door deze gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken;

  • b. boeken, bescheiden en andere informatiedragers voor kennisneming ter inzage te verstrekken; een en ander voor zover zulks nodig is met het oog op de controle van de uitvoering van de heffing en invordering van de beveiligingsheffing.

Artikel 9

  • 1 Deze regeling wordt bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant en treedt in werking op 1 oktober 1991.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling beveiligingsheffing.

De

Minister

van Justitie, Namens de Minister, De

Directeur-Generaal Politie en Criminaliteitsbestrijding

,

J. J. H. Suyver