Besluit van 19 september 1991, houdende regelen met betrekking tot het voorkomen van
asbest in frictiematerialen van motorrijtuigen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 25 juli 1990, nr. MJZ250790046, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;
Overwegende dat het ter bescherming van mens en milieu wenselijk is de uitworp van
asbest te voorkomen en te beperken door regelen te stellen ten aanzien van de vervaardiging,
de invoer, het voorhanden hebben, het monteren en het ter beschikking stellen van
asbesthoudende frictiematerialen voor motorrijtuigen;
Gelet op de artikelen 24 en 61 van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639);
Gezien het advies van de Centrale raad voor de milieuhygiëne van 8 november 1989,
(no.CRMH: S-89/1410);
De Raad van State gehoord (advies van 28 december 1990, nr. W08.900363);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 12 september 1991, nr. MJZ10991047, Centrale Directie Juridische
Zaken, afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan: