Besluit paraveterinairen

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 01-09-1996 t/m 08-08-2002

Besluit van 23 september 1991, houdende regelen betreffende de uitoefening van de diergeneeskunde in beperkte omvang

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 25 september 1990, No. J. 9013239, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op de artikelen 1, tweede lid, en 4 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 214);

De Raad van State gehoord (advies van 14 januari 1991, No. W11.90.0479);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 18 september 1991, No. J. 9112323, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

wet: Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 214).

fysiotherapie bij dieren: een of meer van de volgende vormen van therapie bij dieren:

  • a. bewegingstherapie, als hoedanig wordt aangemerkt het uitvoeren van bewegingen op dieren;

  • b. massagetherapie, als hoedanig wordt aangemerkt het toepassen van massagetechnieken op dieren;

  • c. fysische therapie in engere zin, als hoedanig wordt aangemerkt het op dieren toepassen van fysische prikkels, niet zijnde ioniserende stralen, door middel van:

    • 1°. electrotherapie, bestaande in laag frequente, midden frequente en hoog frequente stromen alsmede electrodiagnostiek bestaande in IT-curve en galvanopalpatie;

    • 2°. ultra-geluidtherapie, bestaande in behandeling met ultra-geluid, al of niet in combinatie met chemische middelen;

    • 3°. thermotherapie, bestaande in behandeling met verschillende warmte- en koude-applicaties;

    • 4°. hydrotherapie, bestaande in behandeling met water in diverse toepassingsvormen met hydrokinetische en hydrostatische invloeden;

    • 5°. balneotherapie, bestaande in behandeling met baden waaraan een chemisch middel is toegevoegd;

winnen: verkrijgen van een embryo uit een bevrucht dier;

overzetten: inbrengen in de gastmoeder van een embryo.

2. Fysiotherapie bij dieren

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister laat tot het uitoefenen van fysiotherapie bij dieren toe degene, die aantoont dat hij:

  • a. de bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep van fysiotherapeut bezit ingevolge de Wet op de paramedische beroepen (Stb. 1963, 113),

  • b. een door Onze Minister aangewezen opleiding heeft gevolgd ter verkrijging van de noodzakelijke theoretische kennis en praktische vaardigheid om fysiotherapie bij dieren te kunnen uitoefenen, en

  • c. met goed gevolg een examen heeft afgelegd na de opleiding, bedoeld in onderdeel b, waaruit blijkt van voldoende theoretische kennis en praktische vaardigheid om fysiotherapie bij dieren te kunnen uitoefenen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Aan een toelating, als bedoeld in artikel 2, wordt het voorschrift verbonden dat de houder de fysiotherapie bij een dier uitsluitend toepast ingevolge verwijzing door een dierenarts met betrekking tot dat dier.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister kan regelen stellen omtrent:

3. Transplanteren van embryo's

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met uitoefening van de diergeneeskunde wordt gelijkgesteld het als beroep winnen en overzetten in het kader van het transplanteren van embryo's of eicellen bij dieren.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister laat tot het verrichten van handelingen, bedoeld in artikel 5, bij runderen alsmede tot het toepassen van epiduraalanesthesie ten behoeve van het winnen en het overzetten bij runderen degene toe, die aantoont dat hij:

  • a. een door Onze Minister aangewezen opleiding heeft gevolgd ter verkrijging van de noodzakelijke theoretische en praktische vaardigheid om die handelingen toe te kunnen passen, en

  • b. met goed gevolg een examen heeft afgelegd na de opleiding, bedoeld in onderdeel a, waaruit blijkt van voldoende theoretische kennis en praktische vaardigheid om de handelingen, bedoeld in artikel 5, alsmede de epiduraalanesthesie bij runderen te kunnen toepassen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Aan een toelating, als bedoeld in artikel 6, wordt het voorschrift verbonden dat de houder overeenkomstig de toelating uitsluitend embryo's wint of overzet en de epiduraalanesthesie uitvoert op aanwijzing van en onder controle van een dierenarts.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister kan regelen stellen omtrent:

  • a. de omvang van de toelating, bedoeld in artikel 6;

  • b. de eisen waaraan de opleiding, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, dient te voldoen, welke eisen ook betrekking kunnen hebben op het toelatingsniveau tot die opleiding;

  • c. de inrichting van en de inhoud van het examen, bedoeld in artikel 6, onderdeel b;

  • d. de wijze waarop de dierenarts dient te worden geïnformeerd over de verrichte handelingen, bedoeld in artikel 5, en de toegepaste epiduraalanesthesie alsmede de omstandigheden waaronder die plaatsvinden.

4. Dierenartsassistent

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onze Minister laat tot het verrichten van diergeneeskundige handelingen, bedoeld in het tweede lid, toe degene, die aantoont dat hij:

    • a. een door Onze Minister aangewezen opleiding heeft gevolgd ter verkrijging van de noodzakelijke theoretische en praktische vaardigheid om de handelingen, bedoeld in het tweede lid, te kunnen verrichten, en

    • b. met goed gevolg een examen heeft afgelegd na de opleiding, bedoeld in onderdeel a, waaruit blijkt van voldoende theoretische kennis en praktische vaardigheid om de handelingen, bedoeld in het tweede lid, te kunnen verrichten.

  • 2 De handelingen, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. het onderzoeken van een dier, het toepassen van een behandeling, een operatie daaronder niet begrepen, bij een dier, één en ander voor zover zulks strekt ter voorkoming of genezing van een infectieziekte of een parasitaire ziekte bij een dier dan wel ter genezing, leniging, onderkenning of opheffing van een aandoening, ziekte of ziekteverschijnsel, in- of uitwendig letsel, pijn of gebrek bij dat dier;

    • b. het afnemen van bloed en het geven van injecties, andere dan met diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 30, vierde lid, van de Diergeneesmiddelenwet;

    • c. het toepassen bij een dier van een algemene of plaatselijke verdoving;

    • d. het verlenen van hulp met betrekking tot de geboorte van een dier, waaronder niet begrepen een operatie;

    • e. handelingen ten behoeve van een door een dierenarts uit te voeren verwijdering van een vrucht van een dier alsmede het onvruchtbaar maken van een dier.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Aan een toelating, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, worden de voorschriften verbonden dat:

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Onze Minister kan regelen stellen omtrent:

5. Activiteiten in kader van de politionele en georganiseerde dierziektenbestrijding

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onze Minister kan personen toelaten om, voor zover de wering en de bestrijding van besmettelijke dierziekten zulks noodzakelijk maakt, voor een periode van ten hoogste één jaar onder door hem te stellen regelen door hem aangewezen diergeneeskundige handelingen te verrichten.

  • 2 De regelen, bedoeld in het eerste lid, hebben tenminste betrekking op:

    • a. de opleiding die dient te zijn gevolgd alsmede het examen of de onderdelen daarvan die met goed gevolg dienen te zijn afgelegd;

    • b. de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgeoefend, waarbij wordt bepaald of deze onder leiding of op aanwijzing en onder controle van een dierenarts moeten geschieden, en

    • c. de geldingsduur van de toelating.

6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2, 6, onderscheidenlijk 9, laat Onze Minister op diens verzoek toe

    • a. tot het uitoefenen van de fysiotherapie bij dieren, bedoeld in artikel 2, degene, die in het bezit is van de bevoegdheid tot het uitoefenen van de fysiotherapie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, en die bewijsstukken overlegt waaruit blijkt, dat hij

      • - in een periode van drie jaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit bij tenminste dertig dieren een fysiotherapeutische behandeling heeft toegepast, danwel

      • - in het bezit is van een verklaring waaruit blijkt dat een door Onze Minister aangewezen opleiding ter zake fysiotherapie bij dieren is gevolgd;

    • b. tot het toepassen van de handelingen, bedoeld in artikel 5, alsmede het toepassen van epiduraalanesthesie, bedoeld in artikel 6, degene, die:

      • - een verklaring van een dierenarts overlegt waaruit blijkt dat deze werkzaamheden reeds zijn verricht op aanwijzing van en onder controle van een dierenarts vóór de inwerkingtreding van dit besluit, dan wel

      • - een verklaring van een dierenarts overlegt waaruit blijkt dat hij in staat is de betrokken handelingen te verrichten;

    • c. tot het verrichten van diergeneeskundige handelingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, degene, die:

      • - een verklaring van een dierenarts overlegt waaruit blijkt dat deze werkzaamheden reeds zijn verricht onder de leiding dan wel op aanwijzing van en onder controle van een dierenarts vóór de inwerkingtreding van dit besluit, dan wel

      • - een bewijsstuk overlegt waaruit blijkt dat met goed gevolg een door Onze Minister aangewezen opleiding tot dierenarts-assistent is gevolgd.

  • 2 Een verzoek voor een toelating, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, eerste gedachtenstreepje, onderscheidenlijk onderdeel b, eerste gedachtenstreepje, onderscheidenlijk onderdeel c, eerste gedachtenstreepje, dient binnen een jaar na inwerkingtreding van dit besluit bij Onze Minister te worden ingediend.

  • 3 Een verzoek voor een toelating, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, tweede gedachtenstreepje, onderscheidenlijk onderdeel b, tweede gedachtenstreepje, onderscheidenlijk onderdeel c, tweede gedachtenstreepje, kan slechts worden ingediend totdat de opleiding, bedoeld in artikel 2, onderscheidenlijk artikel 6, onderscheidenlijk artikel 9, eerste lid, onderdeel a, is aangewezen en daarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant.

  • 4 Totdat op een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, is beslist, wordt een verzoek tot toelating gelijkgesteld met een toelating.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Onze Minister stelt nadere regelen omtrent de wijze waarop om een toelating, als bedoeld in de artikelen 2, 6, 9, 12 en 13, kan worden verzocht en welke gegevens daarbij dienen te worden verstrekt.

  • 2 Degene aan wie een toelating, als bedoeld in de artikelen 2, 6, 9 en 13, is verstrekt, is verplicht indien ten aanzien van diens op de toelating vermelde gegevens ter zake adres of plaats van vestiging wijzigingen zijn opgetreden, dan wel heeft opgehouden de werkzaamheden waarvoor de toelating strekt te verrichten, Onze Minister daarvan binnen een maand schriftelijk in kennis te stellen.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

  • 1 Aan een toelating kunnen door Onze Minister nadere voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2 Een toelating, met uitzondering van een toelating, als bedoeld in artikel 12, geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als waarop de artikelen 1, tweede lid, en 4 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 214) in werking treden.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit paraveterinairen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage , 23 september 1991

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. D. Gabor

Uitgegeven de eenendertigste oktober 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin