Besluit paspoortgelden

Geraadpleegd op 16-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-06-2004 en zichtdatum 15-06-2004.
Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2004

Besluit van 8 november 1991, houdende regels met betrekking tot de aan het Rijk verschuldigde kosten en rechten terzake van reisdocumenten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 30 augustus 1991, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur, IBI91/1223-RD, gedaan mede namens Onze Ministers van Financiën, van Buitenlandse Zaken en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Overwegende, dat het wenselijk is de afdracht van de aan het Rijk verschuldigde kosten en de heffing van de aan het Rijk verschuldigde rechten terzake van reisdocumenten nader te regelen en daarvoor bedragen vast te stellen;

Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Paspoortwet (Stb. 1991, 498);

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 14 oktober 1991, no. WO.4.91 0477/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 31 oktober 1991, Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur, IBI91/1659/RD, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Financiën, van Buitenlandse Zaken a.i. en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. aanvrager: degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Paspoortwet (Stb. 1991, 498) indient;

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. de Gouverneur: de Gouverneur van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba;

  • d. kosten: de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Paspoortwet;

  • e. rechten: de rechten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b, van de Paspoortwet;

  • f. leverancier: het bedrijf dat in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belast is met het verrichten van diensten in verband met de verstrekking van reisdocumenten, waaronder de vervaardiging en levering van reisdocumenten en bijschrijvingsstickers;

  • g. bijschrijvingssticker: sticker, aan te brengen in een uitgereikt reisdocument, waarop de gegevens van een in dat reisdocument bij te schrijven kind zijn vermeld;

  • h. spoedlevering: de versnelde aflevering van een gepersonaliseerd reisdocument of een bijschrijvingssticker, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Hoofdstuk II. Kosten, verschuldigd terzake van reisdocumenten

§ 1. In Nederland aan het Rijk verschuldigde kosten

Artikel 2

  • 1 Een gemeente is aan het Rijk de in artikel 6, eerste lid, vastgelegde kosten verschuldigd in verband met door de leverancier geleverde reisdocumenten en door de leverancier verrichte spoedleveringen. Van een spoedlevering als bedoeld in dit artikel is sprake, indien naar aanleiding van een daartoe vanuit de gemeente verstrekte opdracht, die de leverancier op werkdagen vóór 16.00 uur heeft bereikt, een gepersonaliseerd reisdocument of een bijschrijvingssticker de daarop volgende werkdag uiterlijk 16.00 uur is afgeleverd bij de in de aanvraag opgegeven uitgiftelocatie.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde kosten zijn niet dan wel gedeeltelijk verschuldigd naar rato van de aan de aanvrager verleende kwijtschelding van de rechten, die op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening voor de desbetreffende handeling geheven kunnen worden.

  • 3 De in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met d vastgelegde kosten zijn niet verschuldigd in verband met de levering van een reisdocument, die plaatsvindt ter vervanging van een eerder geleverd reisdocument, dat door toedoen van de leverancier niet op de juiste wijze was vervaardigd;

  • 4 De in artikel 6, eerste lid, onderdelen e en f vastgelegde kosten zijn niet verschuldigd, indien de spoedlevering door toedoen van de leverancier niet binnen de gestelde periode heeft plaatsgevonden, dan wel de met spoed geleverde reisdocumenten of bijschrijvingsstickers door toedoen van de leverancier niet op de juiste wijze blijken te zijn vervaardigd.

Artikel 3

  • 1 Onze Minister stelt maandelijks het bedrag vast van de kosten die door een gemeente aan het Rijk moeten worden afgedragen. Deze vaststelling geschiedt aan de hand van de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten en verrichte spoedleveringen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, verminderd met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 2, derde lid.

  • 2 Onze Minister zendt voor het einde van elke kalendermaand een factuur aan de gemeente, waarin het bedrag van de aan het Rijk af te dragen kosten in verband met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten en de in de voorafgaande maand verrichte spoedleveringen, wordt vermeld.

  • 3 Onze Minister stelt op basis van:

    • a. de door de gemeente verstrekte afschriften van de beschikkingen, inhoudende gehele of gedeeltelijke kwijtschelding als bedoeld in artikel 2, tweede lid, en

    • b. de van de gemeente ontvangen en bij de leverancier geverifieerde mededelingen omtrent gevallen waarin een spoedlevering niet binnen de gestelde periode heeft plaatsgevonden, dan wel de met spoed geleverde reisdocumenten of bijschrijvingsstickers niet op de juiste wijze blijken te zijn vervaardigd, als bedoeld in artikel 2, vierde lid, het bedrag vast van de kosten die aan de gemeente worden gerestitueerd. Onze Minister maakt, tegelijk met het verzenden van de in het tweede lid bedoelde factuur, schriftelijk aan de gemeente bekend welk bedrag wordt gerestitueerd en op welke wijze de betaling daarvan zal plaatsvinden.

  • 4 De afdracht van de aan het Rijk verschuldigde kosten, bedoeld in het tweede lid, geschiedt in het kader van de rijksverrekening op grond van het Koninklijk Besluit van 28 maart 1925 (Stb. 1925, 125) tot regeling van de betalingen tusschen Rijk en Gemeenten, waarbij automatische verrekening bij de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten dient plaats te vinden, uiterlijk binnen vier weken na de verzending van de factuur, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 Onze Minister regelt op welke wijze de juistheid van de bedragen die terzake van de verschuldigde kosten aan het Rijk zijn afgedragen, wordt vastgesteld.

§ 2. In de Nederlandse Antillen en Aruba aan het Rijk verschuldigde kosten

Artikel 4

  • 1 Een eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba, is aan het Rijk de in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met c vastgelegde kosten verschuldigd in verband met door de leverancier geleverde reisdocumenten, indien de aanvraag voor de desbetreffende handeling bij de ingevolge artikel 26 van de Paspoortwet door de Gouverneur aangewezen autoriteit is ingediend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde kosten zijn niet verschuldigd in verband met de levering van een reisdocument, die plaatsvindt ter vervanging van een eerder geleverd reisdocument, dat door toedoen van de leverancier niet op de juiste wijze was vervaardigd.

Artikel 5

  • 1 De Gouverneur stelt maandelijks het bedrag vast van de kosten die door een eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba aan het Rijk moeten worden afgedragen. Deze vaststelling geschiedt aan de hand van de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, verminderd met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 2 De Gouverneur zendt voor het einde van elke kalendermaand een factuur aan het desbetreffende eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba, waarin het bedrag van de aan het Rijk af te dragen kosten in verband met de in de voorafgaande maand geleverde reisdocumenten, wordt vermeld.

  • 3 De afdracht van de aan het Rijk verschuldigde kosten geschiedt uiterlijk binnen vier weken na de verzending van de factuur, bedoeld in het tweede lid, door overmaking van het daarin genoemde bedrag op de daartoe aangewezen rekening van het kabinet van de Gouverneur.

  • 4 De Gouverneur kan, na overleg met de bevoegde autoriteiten, bepalen dat de overmaking van de aan het Rijk verschuldigde kosten plaats vindt door middel van automatische incasso van een door het desbetreffende eilandgebied van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk het land Aruba, daartoe speciaal geopende bankof girorekening.

§ 3. De kosten

Artikel 6

  • 1 De aan het Rijk verschuldigde kosten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      EUR 13,81

      ANG 28,65

      AWG 28,65

    • b. voor een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      EUR 18,32

      ANG 38,00

      AWG 38,00

    • c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

      EUR 13,81

      ANG 28,65

      AWG 28,65

    • d. voor een Nederlandse identiteitskaart

      EUR 8,89

    • e. voor de spoedlevering van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen

      EUR 38,08

    • f. voor de spoedlevering van een bijschrijvingssticker

      EUR 18,12.

  • 2 De van de aanvrager op grond van de toepasselijke gemeentelijke verordening ten hoogste te heffen rechten bedragen:

    • a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      EUR 37,96

    • b. voor een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      EUR 42,48

    • c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

      EUR 37,96

    • d. voor een Nederlandse identiteitskaart

      EUR 30,56

    • e. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      EUR 7,77

    • f. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      EUR 18,12

    • g. voor de versnelde uitreiking van een reisdocument als bedoeld in de onderdelen a tot en met d, zijnde een toeslag op de in die onderdelen genoemde bedragen

      EUR 38,08

    • h. voor de versnelde plaatsing van een bijschrijvingssticker als bedoeld in onderdeel f, zijnde een toeslag op het in dat onderdeel genoemde bedrag

      EUR 18,12.

  • 3 Jaarlijks worden in de maand juli bij ministeriële regeling de in het eerste en tweede lid genoemde bedragen voor het volgende kalenderjaar aangepast op de in het vierde tot en met zesde lid voorgeschreven wijze.

  • 4 De voor het lopende jaar geldende bedragen voor reisdocumenten, genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, worden verhoogd of verlaagd naar de evenredige stijging of daling van het gemiddelde van het op 1 januari van het lopende jaar geldende producenten-prijsindexcijfer van producten in de grafische industrie, afzet binnenland, zoals berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en gepubliceerd in het bijvoegsel maandstatistiek van de prijzen, tabel 3.3.1.A, onder nummer 271 6000 (waardepapieren en andere papieren) en het wijzigingspercentage dat voortvloeit uit de door het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen omstreeks oktober van het voorafgaande jaar opgestelde prognose met de betrekking tot de kostenontwikkelingen in de grafische industrie voor het lopende jaar.

  • 5 De voor het lopende jaar geldende bedragen voor reisdocumenten,genoemd in het tweede lid, onderdelen a tot en met d, worden voor wat betreft het gedeelte, overeenkomende met het bedrag dat in het lopende jaar ingevolge het eerste lid, onderdeel a, b, c of d, voor het desbetreffende reisdocument aan het Rijk als kosten verschuldigd is, geïndexeerd op de in het vierde lid voorgeschreven wijze en voor wat betreft het resterende gedeelte met de prijsmutatie van de overheidsconsumptie voor het voorafgaande kalenderjaar, zoals die in het lopende jaar door het Centraal Plan Bureau in het Centraal economisch plan is gepubliceerd.

  • 6 De voor het lopende jaar geldende bedragen voor bijschrijvingen, genoemd in het tweede lid, onderdelen e en f, spoedleveringen, genoemd in het eerste lid, onderdelen e en f, versnelde uitreiking van een reisdocument, genoemd in het tweede lid, onderdeel g en versnelde plaatsing van een bijschrijvingssticker, genoemd in het tweede lid, onderdeel h, worden geïndexeerd met de prijsmutatie van de overheidsconsumptie voor het voorafgaande kalenderjaar, zoals die in het lopende jaar door het Centraal Plan Bureau in het Centraal economisch plan is gepubliceerd.

Hoofdstuk III. Rechten, verschuldigd terzake van reisdocumenten

§ 1. Heffing van rechten in Nederland en buiten het Koninkrijk

Artikel 7

Bevoegd tot het heffen van de in artikel 12 vastgelegde rechten, dan wel tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding daarvan zijn:

  • a. in Nederland: Onze Minister en de door hem daartoe aangewezen autoriteiten, voor zover de aanvraag niet bij een burgemeester is ingediend;

  • b. buiten het Koninkrijk: de hoofden van de door Onze Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen consulaire posten.

  • c. Onze Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel 8

Aan de aanvrager in het buitenland die woonachtig is in het ressort van de consulaire post waar hij zijn aanvraag indient en niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar de door hem aan het Rijk verschuldigde rechten geheel of gedeeltelijk te betalen kan geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van deze rechten worden verleend.

Artikel 9

Met betrekking tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding zijn de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) door Onze Minister van Financiën in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (Stcrt. 1990, 103) in de eerste en tweede afdeling van het tweede hoofdstuk gestelde regels van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

De vaststelling van de valuta waarin de betaling van de in artikel 12 vastgelegde rechten in het buitenland plaatsvindt en de herleiding van deze rechten in de vastgestelde valuta geschieden overeenkomstig artikel 6 van de Rijkswet op de consulaire tarieven

§ 2. Heffing van rechten in de Nederlandse Antillen en Aruba

Artikel 11

  • 1 In de Nederlandse Antillen en in Aruba vindt heffing dan wel kwijtschelding van de in artikel 12 vastgelegde rechten plaats door of namens de Gouverneur, voor zover de aanvraag niet bij een ingevolge artikel 26 van de Paspoortwet door de Gouverneur aangewezen autoriteit is ingediend.

  • 2 Aan de aanvrager in de Nederlandse Antillen of in Aruba die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar de door hem aan het Rijk verschuldigde rechten geheel of gedeeltelijk te voldoen omdat hij geen of geringe betalingscapaciteit bezit, kan op zijn schriftelijk verzoek geheel of gedeeltelijk kwijtschelding van deze rechten worden verleend.

§ 3. De rechten

Artikel 12

  • 1 De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager kunnen worden geheven, bedragen:

    • a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

      EUR 45,74

      ANG 94,90

      AWG 94,90

    • b. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, ten behoeve van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt

      EUR 32,07

      ANG 66,55

      AWG 66,55

    • c. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

      EUR 50,25

      ANG 104,25

      AWG 104,25

    • d. voor de verstrekking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort

      EUR 42,51

      ANG 88,20

      AWG 88,20

    • e. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart

      EUR 38,33

    • f. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer

      EUR 38,08

      ANG 79,00

      AWG 79,00

    • g. voor het aanbrengen van een wijziging van een reisdocument als bedoeld in onderdeel a, b en c, waarbij de geldigheidsduur wordt verlengd (noodverlenging)

      EUR 38,08

      ANG 79,00

      AWG 79,00

    • h. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      EUR 7,77

      ANG 16,10

      AWG 16,10

    • i. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

      EUR 18,12

      ANG 37,60

      AWG 37,60.

  • 2 Jaarlijks worden in de maand juli bij ministeriële regeling de in het eerste lid genoemde bedragen in euro voor het volgende kalenderjaar aangepast op de in het derde en vierde lid voorgeschreven wijze.

  • 3 De voor het lopende jaar geldende bedragen voor reisdocumenten, genoemd in het eerste lid, onderdelen a, b, c en e, worden voor wat betreft het gedeelte, overeenkomende met het bedrag dat in het lopende jaar ingevolge artikel 6, eerste lid, onderdelen a, b of d, voor het desbetreffende reisdocument aan het Rijk als kosten verschuldigd is, geïndexeerd op de in artikel 6, vierde lid voorgeschreven wijze en voor wat betreft het resterende gedeelte met de prijsmutatie van de overheidsconsumptie voor het voorafgaande kalenderjaar, zoals die in het lopende jaar door het Centraal Plan Bureau in het Centraal economisch plan is gepubliceerd.

  • 4 De voor het lopende jaar geldende bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen d en f tot en met i, worden geïndexeerd met de prijsmutatie van de overheidsconsumptie voor het voorafgaande kalenderjaar, zoals die in het lopende jaar door het Centraal Plan Bureau in het Centraal economisch plan is gepubliceerd.

  • 5 De in het eerste lid genoemde rechten die door de aanvrager zijn voldaan, worden aan deze gerestitueerd indien de gevraagde handeling niet wordt verricht.

  • 6 De in het eerste lid genoemde rechten worden niet geheven, indien de verstrekking van het reisdocument onderscheidenlijk de bijschrijving of de wijziging plaatsvindt in verband met een ambtelijke fout.

  • 7 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde recht wordt niet geheven voor de verstrekking van diplomatieke paspoorten of dienstpaspoorten ten behoeve van personen die bij een Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland zijn tewerkgesteld, hun inwonende huwelijkspartner, geregistreerde partner of levenspartner als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en bij hen inwonende minderjarige kinderen.

Artikel 13

De in artikel 12 bedoelde rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 8 november 1991

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

D. IJ. W. de Graaff-Nauta

De Minister van Financiën,

W. Kok

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

R. F. M. Lubbers

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de veertiende november 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin