Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten

[Regeling vervallen per 12-07-2004.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 14-02-2000 t/m 11-07-2004

Besluit van 5 december 1991, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 6 juni 1991, VVP/L/U-690750, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Overwegende, dat uitvoering moet worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1988 (88/593/EEG) (PbEG L 318) tot wijziging van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende vruchtenjam of -confituur, -gelei, -marmelade, alsmede kastanjepasta (79/693/EEG) (PbEG L 205);

Overwegende, dat ter uitvoering daarvan de regels neergelegd in het Jam- en geconserveerde vruchtenbesluit (Warenwet) 1982 (Stb. 693), zodanig moeten worden herzien, dat vervanging van dat besluit wenselijk is;

Gelet op de artikelen 1, vierde lid, 4, eerste lid, onderdeel a, 6, onderdeel a, 8, onderdelen a, b en c, 12, 13 en 14 van de Warenwet (Stb. 1988, 360);

De Adviescommissie Warenwet gehoord (advies van 21 maart 1990, nr 14 180/(16)5);

De Raad van State gehoord (advies van 11 september 1991, nr W13.91 0335);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 20 november 1991, VVP/L/U-692238, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 In dit besluit en in de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a. verduurzaamde vruchtenprodukten: verduurzaamde waren, als zodanig bestemd voor levering aan de eindverbruiker, bereid uit al dan niet aan een fysisch procédé onderworpen vruchten, vruchtenpulp, vruchtenpuree of vruchtesap, alsmede kastanjes, al dan niet met één of meer van de volgende ingrediënten: water, suikers, honing, zoetstoffen en andere smaakgevende ingrediënten tot een gezamenlijk gehalte van ten minste 95%;

    • b. kastanjepasta: het mengsel van kastanjepuree met suikers;

    • c. vruchten: fruit, waaronder begrepen:

      • 1°. schillen van fruit;

      • 2°. eetbare delen van rabarberstelen en gember; alsmede

      • 3°. voor wat betreft de in de paragrafen II.1. en II.3. bedoelde waren: tomaten, wortelen en zoete aardappelen;

    • d. gember: de eetbare gemberwortels;

    • e. vruchtenpulp: het eetbare gedeelte van fruit, al dan niet geschild of van pitten ontdaan, en al dan niet in stukken gesneden of geperst;

    • f. vruchtenpuree: vruchtenpulp die door zeven of door een ander gelijksoortig procédé tot puree is verwerkt;

    • g. vruchtesap: hetgeen in de Verordening PGF 1976 Vruchtesappen en bepaalde aanverwante produkten (Vb. Bo., afl. 9, d.d. 7-3-1977) wordt verstaan onder vruchtesap, geconcentreerd vruchtesap en gedehydrateerd vruchtesap;

    • h. waterige extracten van vruchten: waterige extracten van vruchten die alle in water oplosbare bestanddelen van de gebruikte vruchten bevatten, behalve de stoffen die bij toepassing van de normale bereidingsprocédés noodzakelijkerwijs verloren gaan;

    • i. kastanje: de vrucht van de kastanjeboom (Castanea sativa L.);

    • j. kastanjepuree: het eetbare gedeelte van de kastanje, dat door zeven of door een ander procédé tot puree is verwerkt;

    • k. suikers: de waren, bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, en 2bis, eerste lid, onder b, van het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 1977 (Stb. 141) alsmede, voor wat betreft de in de paragrafen II.1., II.2. en II.3. bedoelde waren, de waterige oplossing van saccharose, met de volgende kenmerken:

      • - droge stof: ten minste 62 %;

      • - gehalte aan invertsuiker (quotiënt fructose/dextrose: 1,0 ± 0,2): ten hoogste 3 van de droge stof;

      • - conductometrisch bepaald asgehalte: ten hoogste 0,3 % van de droge stof;

      • - kleuring van oplossing: ten hoogste 75 ICUMSA-eenheden;

      • - gehalte aan residuele zwaveldioxyde: ten hoogste 15 mg/kg van de droge stof;

    • l. suikergehalte: het met behulp van de refractometer bepaalde percentage opgeloste droge stof, uitgedrukt als saccharose;

    • m. procent of %: massaprocent.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, worden onder verduurzaamde vruchtenprodukten niet verstaan:

    • a. de waren, bedoeld in de "Verordening PGF 1976 Vruchtesappen en bepaalde aanverwante produkten";

    • b. de waren, bedoeld in het Frisdranken- en siropenbesluit (Warenwet) (Stb. 1979, 100).

  • 3 Dit besluit is niet van toepassing op in dit besluit bedoelde waren die rechtmatig in het verkeer zijn gebracht in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. .

Artikel 2

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Het is verboden verduurzaamde vruchtenprodukten te bereiden of te verhandelen, die niet voldoen aan de eisen bij of krachtens dit besluit aan de desbetreffende waar gesteld.

  • 2 Het is verboden verduurzaamde vruchtenprodukten te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften in dit besluit gesteld met betrekking tot hun aanduiding en tot het bezigen van vermeldingen en voorstellingen.

  • 3 Het is verboden met gebruikmaking van de in dit besluit aangegeven aanduidingen, andere waren te verhandelen dan die waaraan die aanduidingen bij dit besluit zijn voorbehouden.

Hoofdstuk II. Aanduiding en vermeldingen

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

§ II.1. Aanduidingen van gegeleerde verduurzaamde vruchtenprodukten bedoeld in Richtlijn nr. 79/693/EEG (PBEG l 205)

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

De aanduiding jam mag uitsluitend en moet, behoudens het bepaalde in artikel 4, worden gebezigd voor de voldoende gegeleerde waar bereid met vruchtenpulp of vruchtenpuree en suikers, waarvan de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtenpulp of -puree ten minste moet bedragen:

  • - 350 gram voor andere dan de hierna genoemde vruchtensoorten;

  • - 250 gram voor zwarte bessen, rozebottels en kweeperen;

  • - 150 gram voor gember;

  • - 160 gram voor cashewappelen;

  • - 60 gram voor passievruchten;

een en ander met dien verstande dat, indien de waar is bereid met een mengsel van verschillende vruchtensoorten, bovenvermelde minimum-hoeveelheden worden verlaagd in evenredigheid met de percentages van de gebruikte vruchtensoorten in het mengsel.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 De aanduiding extra jam mag uitsluitend, en de aanduiding extra jam of jam moet worden gebezigd voor de voldoende gegeleerde waar bereid met vruchtenpulp en suikers, of, in het geval van rozebottels, bereid met vruchtenpulp of -puree en suikers, waarvan de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtenpulp of -puree ten minste moet bedragen:

    • a. 450 gram voor andere dan de hierna genoemde vruchtensoorten;

    • b. 350 gram voor zwarte bessen, rozebottels en kweeperen;

    • c. 250 gram voor gember;

    • d. 230 gram voor cashewappelen;

    • e. 80 gram voor passievruchten;

      een en ander met dien verstande dat, indien de waar is bereid met een mengsel van verschillende vruchtensoorten, bovenvermelde minimum-hoeveelheden worden verlaagd in evenredigheid met de percentages van de gebruikte vruchtensoorten in het mengsel.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde waar, indien bereid met vruchtenpulp van twee of meer vruchtensoorten, mag niet zijn bereid met vruchtenpulp van de volgende vruchtensoorten: appelen, peren, pruimen met vastzittende pitten, meloenen, watermeloenen, druiven, pompoenen, komkommers en tomaten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

De aanduiding gelei mag uitsluitend en moet, behoudens het bepaalde in artikel 6, worden gebezigd voor de voldoende gegeleerde waar bereid met vruchtesap of waterige extracten van vruchten en suikers, waarvan de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtesap of waterige extracten van vruchten ten minste moet bedragen:

  • a. 350 gram voor andere dan de hierna met name genoemde vruchtensoorten;

  • b. 250 gram voor zwarte bessen, rozebottels en kweeperen;

  • c. 150 gram voor gember;

  • d. 160 gram voor cashewappelen;

  • e. 60 gram voor passievruchten;

    een en ander met dien verstande dat,

  • f. de genoemde hoeveelheden worden berekend na aftrek van de voor de bereiding van de waterige extracten van vruchten gebruikte hoeveelheid water;

  • g. indien de waar is bereid met een mengsel van verschillende vruchtensoorten, bovenvermelde minimum-hoeveelheden worden verlaagd in evenredigheid met de percentages van de gebruikte vruchtensoorten in het mengsel.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 De aanduiding extra gelei mag uitsluitend, en de aanduiding extra gelei of gelei moet worden gebezigd voor de voldoende gegeleerde waar bereid met vruchtesap of waterige extracten van vruchten en suikers, waarvan de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid vruchtesap of waterige extracten van vruchten ten minste moet bedragen:

    • a. 450 gram voor andere dan de hierna genoemde vruchtensoorten;

    • b. 350 gram voor zwarte bessen, rozebottels en kweeperen;

    • c. 50 gram voor gember;

    • d. 230 gram voor cashewappelen;

    • e. 80 gram voor passievruchten;

      een en ander met dien verstande dat,

    • f. de genoemde hoeveelheden worden berekend na aftrek van de voor de bereiding van de waterige extracten van vruchten gebruikte hoeveelheid water;

    • g. indien de waar is bereid met een mengsel van verschillende vruchtensoorten, bovenvermelde minimum-hoeveelheden worden verlaagd in evenredigheid met de percentages van de gebruikte vruchtensoorten in het mengsel.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde waar, indien bereid met vruchtesap of waterige extracten van vruchten van twee of meer vruchtensoorten, mag niet zijn bereid met vruchtesap van de volgende vruchtensoorten: appelen, peren, pruimen met vastzittende pitten, meloenen, watermeloenen, druiven, pompoenen, komkommers en tomaten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 De aanduiding marmelade mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor de voldoende gegeleerde waar bereid uit citrusvruchten en suikers, waarvan de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid citrusvruchten ten minste 200 gram moet bedragen, waarvan ten minste 75 gram afkomstig moet zijn van het binnenste vruchtvlees.

  • 2 Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt onder citrusvruchten verstaan: pulp, puree, sap, waterige extracten en gereinigde, al dan niet van het endocarpium ontdane schillen van deze vruchten.

§ II.2. Aanduiding van kastanjepasta bedoeld in Richtlijn nr. 79/693/EEG

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

De aanduiding kastanjepasta mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor kastanjepasta waarvan:

  • a. het suikergehalte ten minste 60 % bedraagt

  • b. de voor de bereiding van 1000 gram eindprodukt gebruikte hoeveelheid kastanjepuree ten minste 380 gram bedraagt.

§ II.3. Aanduidingen van andere gegeleerde verduurzaamde vruchtenprodukten dan bedoeld in paragraaf II. 1

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 De in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde aanduidingen mogen worden gebezigd in combinatie met de hieronder bedoelde bewering, benaming onderscheidenlijk vermelding, echter uitsluitend voor de telkens daarbij omschreven waren:

    • a. een bewering betreffende het verlaagde suikergehalte, voor de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde waren, indien het suikergehalte lager is dan 60 %;

    • b. de benaming van de ingrediënten die zijn gebruikt ter vervanging van het ingrediënt suikers, voor de waar bedoeld onder a, en voor de waar die slechts in zoverre verschilt van de waar waaraan de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde aanduidingen zijn voorbehouden, dat het ingrediënt suikers vervangen is;

    • c. de in artikel 9 van het Warenwetbesluit Zoetstoffen (Stb. 1989, 548) bedoelde vermelding, voor de waar bedoeld in de artikelen 3 tot en met 7 van dit besluit, die krachtens het Warenwetbesluit Zoetstoffen is aangewezen als een waar waarin zoetstoffen bij de bereiding mogen worden gebezigd.

  • 2 Van de in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, bedoelde aanduiding moet tevens onderdeel uitmaken de vermelding van het suikergehalte. Op zodanige vermelding is het bepaalde in artikel 11, eerste lid, onderdeel b, met betrekking tot de geconstateerde en de vermelde waarde van het suikergehalte, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Andere dan de in het eerste lid bedoelde aanduidingen waarvan een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde aanduidingen deel uitmaken, mogen voor verduurzaamde vruchtenprodukten niet worden gebezigd.

§ II.4. Vermeldingen en bijkomende aanduidingen

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

De aanduiding van de in de paragrafen II.1. en II.3. bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten moet zijn aangevuld met de Nederlandse benaming van de gebruikte vruchtensoort(en). Indien de waar uit meerdere vruchtensoorten is bereid, dient aanduiding te bestaan:

  • a. uit een opsomming van de vruchtensoorten in volgorde van afnemend gewicht waarin zij bij de bereiding zijn dan wel,

  • b. indien de waar is bereid uit drie of meer vruchtensoorten uit de aanduiding "verscheidene vruchten" of uit de vermelding van het aantal gebruikte vruchtensoorten.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 De in de paragrafen II.1. en II.3. bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten moeten zijn voorzien van de volgende vermeldingen:

    • a. "bereid met x g vruchten per 100 g", waarbij in "x" wordt vermeld:

      • 1°. al naar gelang van toepassing, en in voorkomend geval na aftrek van het gewicht van het voor de bereiding van de waterige extracten van vruchten gebruikte hoeveelheid vruchtenpulp, vruchtenpuree, vruchtesap en waterige extracten van vruchten, voor zover het betreft waren bereid uit andere vruchten dan citrusvruchten;

      • 2°. de gebruikte hoeveelheid citrusvruchten, voor zover het betreft waren bereid uit citrusvruchten;

        een en ander berekend per 100 gram eindprodukt;

      • b. "totaal gehalte aan suikers y g per 100 g", waarbij in plaats van "y" wordt vermeld het suikergehalte per 100 gram eindprodukt, met dien verstande dat een verschil van minder dan 3 refractometrische graden tussen het geconstateerde suikergehalte en het vermelde suikergehalte niet als misleidend wordt beschouwd;

      • c. "na opening koel bewaren", voor zover het suikergehalte minder dan 63 % bedraagt; deze vermelding is evenwel slechts verplicht voor verduurzaamde vruchtenprodukten aanwezig in verpakkingen met een zodanige inhoud dat de betrokken waar kennelijk niet bestemd is om in één maal te worden geconsumeerd.

  • 2 De vermeldingen bedoeld in het eerste lid moeten zich in hetzelfde gezichtsveld bevinden als de aanduiding van de desbetreffende waar.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Voor zover van toepassing moeten voor de desbetreffende in de paragrafen II.1. en II.3. bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten de volgende vermeldingen worden gebezigd:

    • a. voor wat betreft de waar bedoeld in artikel 7:

      • 1°. de wijze waarop de schil is gesneden, indien de waar stukjes schil bevat;

      • 2°. de vermelding dat de waar geen schil bevat, indien zulks het geval is;

    • b. indien sap van rode bieten aanwezig is in de waren bedoeld in de artikelen 3 en 5, moet dat als volgt worden vermeld in de lijst van ingrediënten: "sap van rode bieten voor bijkleuring";

    • c. indien het gehalte aan residuele zwaveldioxyde in de waren bedoeld in de artikelen 3, 5 en 7, hoger is dan 0,003 %, wordt die aanwezigheid voor de toepassing van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, beschouwd als ingrediënt van die waar, en moet als "zwaveldioxyde" in de lijst van ingrediënten worden vermeld;

    • d. indien abrikozen op andere wijze dan door vriesdrogen zijn gedroogd en ingrediënt zijn van de in artikel 3 bedoelde waar, moet die bewerking tezamen met de naam van de vrucht in de lijst van ingrediënten worden vermeld als: "gedroogde abrikozen".

  • 2 De vermeldingen bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, moeten zich in hetzelfde gezichtsveld bevinden als de aanduiding van de desbetreffende waar.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Kastanjepasta moet zijn voorzien van de volgende vermeldingen:

    • a. "bereid met z g kastanjes per 100 g", waarbij in plaats van "z" wordt vermeld de gebruikte hoeveelheid kastanjepuree per 100 gram eindprodukt;

    • b. "totaal gehalte aan suikers y g per 100 g", waarbij in plaats van "y" wordt vermeld het suikergehalte per 100 gram van het eindprodukt, met dien verstande dat een verschil van minder dan 5 refractometrische graden tussen het geconstateerde suikergehalte en het vermelde suikergehalte niet als misleidend wordt beschouwd.

  • 2 De vermeldingen bedoeld in het eerste lid moeten zich in het zelfde gezichtsveld bevinden als de aanduiding van de waar.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 4 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, moet voor andere dan in de paragrafen II.1, II.2. en II.3. bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten tevens zijn gebezigd:

    • a. een aanduiding aangevende de Nederlandse benaming van de desbetreffende vruchtensoort(en), dan wel

    • b. de gebruikelijke benaming van de gedroogde druiven of van het geconfijte fruit, waarmee of waaruit de waar is bereid.

    Indien de waar uit meerdere vruchtensoorten is bereid, dient die aanduiding te bestaan uit een opsomming van de betrokken vruchtensoorten in de volgorde van afnemend gewicht waarin zij bij de bereiding zijn gebruikt.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien het betreft mengsels van verduurzaamde vruchten, voor zover voor de desbetreffende waar een algemeen gebruikelijke benaming pleegt te worden gebezigd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, mag voor verduurzaamde vruchtenprodukten, welke door warmte zijn verduurzaamd en zich bevinden in een opgietvloeistof, in plaats van de Nederlandse naam of namen van de betrokken vruchtensoort(en) worden gebezigd de naam of namen van de vrucht(en) in een buitenlandse taal, aangebracht in latijnse lettertekens en vergezeld van een duidelijke voorstelling van de betrokken vrucht(en).

  • 4 Voor verduurzaamde vruchten welke door warmte zijn verduurzaamd en zich bevinden in een opgietvloeistof, moet tevens zijn gebezigd een vermelding of voorstelling waaruit blijkt in welke presentatievorm de vruchten zich in de verpakking bevinden, tenzij de waar aanwezig is in een helder doorzichtige verpakking, en er geen misverstand over de presentatievorm mogelijk is.

  • 5 Voor zover aroma’s ingrediënt zijn van verduurzaamde vruchten welke door warmte zijn verduurzaamd en zich bevinden in een opgietvloeistof, moet in de onmiddellijke nabijheid van de aanduiding de vermelding "gearomatiseerd" worden gebezigd.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Vloeibare verduurzaamde vruchtenprodukten en vruchtenstroop moeten zijn voorzien van een vermelding van het vruchtgehalte. Voor de toepassing van het bepaalde in de eerste volzin wordt onder vruchtgehalte verstaan het in procenten uitgedrukte gezamenlijke gehalte aan vruchten, vruchtenpulp, vruchtenpuree en vruchtesap in de waar, met dien verstande dat

    • - hoeveelheden geconcentreerde vruchtenpuree en geconcentreerd vruchtesap herleid moeten worden tot de hoeveelheden vóór het concentreren;

    • - voor waren bij de bereiding waarvan een concentratie door indampen of anderszins heeft plaatsgevonden, de hoeveelheid van die vruchtenbestanddelen uitgedrukt moet worden als percentage van het gewicht dat de waar zou hebben indien geen zodanige concentratie had plaatsgevonden.

  • 2 De vermelding bedoeld in het eerste lid, moet zich in hetzelfde gezichtsveld bevinden als de aanduiding.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Bij vruchtenstroop moet in hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding een vermelding zijn aangebracht inzake de in de waar aanwezige hoeveelheid suikers. Een verschil tussen de aldus vermelde hoeveelheid en de daadwerkelijk aanwezige hoeveelheid suikers wordt niet als afwijkend beschouwd indien dat verschil minder bedraagt dan 10% relatief.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 7, tweede lid, onderdeel a, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, mogen voor verduurzaamde vruchtenprodukten de hieronder omschreven ingrediënten worden vermeld met de daarbij vermelde categorienaam:

    definitie

    groepsnaam

    Alle soorten stropen verkregen uit zetmeel, met een gehalte aan reducerende suikers uitgedrukt als dextrose van ten minste 20%, berekend op de droge stof, met uitzondering van de ingrediënten waarvoor de groepsnaam ‘dextrose' mag worden gebezigd.

    ‘glucosestroop'

       

    [Red: Door Stb. 1999/458 wordt “groepsnaam” vervangen door “categorienaam”.]

  • 2 De toevoeging van 1-ascorbinezuur (E 300) aan de gebruikte grond- stof of aan de waar, mag niet worden vermeld als vitamine C.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

De in de artikelen 5 en 6 opgenomen voorschriften voor de aldaar bedoelde waren laten de voorschriften en handelsgebruiken onverlet, krachtens welke de benaming "gelei" als aanvullende aanduiding mag worden gebezigd voor waren welke niet kunnen worden verward met die, omschreven in genoemde artikelen.

Hoofdstuk III. Samenstelling

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

§ III.1. Grondstoffen voor de bereiding van de in de paragrafen II.1., II.2. en II.3. bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Bij de bereiding mag uitsluitend gebruik gemaakt worden van vruchten, onderscheidenlijk kastanjes, welke voldoen aan de volgende eisen:

    • a. zij moeten vers, gezond en onaangetast zijn;

    • b. zij moeten de juiste graad van rijpheid hebben bereikt;

    • c. zij moeten zijn gereinigd, schoongemaakt en ontdaan van onzuiverheden;

    een en ander met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 2 De grondstoffen bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c tot en met f, alsmede h, i en j, mogen te allen tijde de volgende behandelingen ondergaan:

    • a. warmte- of koudebehandeling;

    • b. vriesdrogen;

    • c. concentratie, voor zover zij daarvoor technisch geschikt zijn.

  • 3 Gember mag worden gedroogd of in siroop worden geconserveerd.

  • 4 Indien abrikozen worden gebruikt voor de bereiding van de in artikel 3 bedoelde waar, mogen deze worden gedroogd.

  • 5 Schillen van citrusvruchten mogen in pekel worden geconserveerd.

§ III.2. Toevoegingen

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Bij de bereiding van de in paragrafen II.1, II.2 én II.3 bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten mogen, met inachtneming van de beperkingen voor zover daarbij vermeld, de in bijlage I genoemde ingrediënten worden toegevoegd, zonder dat zulks in de aanduiding van de waar tot uitdrukking behoeft te worden gebracht.

  • 2 Bij de bereiding van de in paragrafen II.1, II.2 en II.3 bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten mogen, met inachtneming van de beperkingen voor zover daarbij vermeld, de in bijlage II genoemde ingrediënten slechts worden toegevoegd, mits zulks in de aanduiding van de waar tot uitdrukking wordt gebracht.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Bij de bereiding van andere dan de in paragrafen II.1, II.2 en II.3 bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten mogen ingrediënten ter smaakcorrectie, zoals vruchtesap, worden toegevoegd, zonder dat zulks in de aanduiding van de waar tot uitdrukking behoeft te worden gebracht.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

  • 1 Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot de in dit besluit bedoelde waren al dan niet is voldaan aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, worden aangewezen chromatografische en andere scheidingsmethoden, alsmede detectiemethoden.

  • 2 Onze Minister kan omtrent de in het eerste lid bedoelde methoden nadere regels stellen.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Het Jam- en geconserveerde vruchtenbesluit (Warenwet) 1982 (Stb. 693) komt te vervallen.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Dit besluit is niet van toepassing op verduurzaamde vruchtenprodukten die vóór het in werking treden van dit besluit zijn geproduceerd, voor zover zij:

  • a. voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het in artikel 25 genoemde besluit; en

  • b. worden verhandeld vóór 1 juni 1992.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

Dit besluit kan worden aangehaald als Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 5 december 1991

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. J. Simons

Uitgegeven de veertiende januari 1992

De Minister van Justitie a.i.,

C. I. Dales

Bijlage I. Ingrediënten, welke bij de bereiding van de in paragrafen II.1 en II.3, bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten mogen worden gebruikt, zonder dat zulks in de aanduiding van de waar tot uitdrukking behoeft te worden gebracht.

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

ingrediënt

toegestaan in:

1. water

alle waren.

2. vruchtesap

de waar bedoeld in artikel 3.

3. sap van rode vruchten

de waren bedoeld in de artikelen 3 en 4, voor zover bereid uit een of meer van de volgende vruchtensoorten: aardbeien, frambozen, kruisbessen, rode bessen, pruimen en rozebottels.

4. sap van rode bieten

de waren bedoeld in de artikelen 3 en 5, voor zover bereid uit een of meer van de volgende vruchtensoorten: aardbeien, frambozen, kruisbessen, rode bessen en pruimen.

5. etherische oliën van citrusvruchten

de waar bedoeld in artikel 7.

6. eetbare oliën en vetten

alle waren, om schuimvorming tegen te gaan.

7. pectine bevattend produkt, verkregen uit gedroogde appelpersresten of gedroogde schillen van citrusvruchten of een mengsel van beide door middel van een behandeling met verdund zuur en vervolgens gedeeltelijk geneutraliseerd met natrium- of kaliumzouten.

alle waren.

Bijlage II. Ingrediënten, welke bij de bereiding van de in paragrafen II.1, II.2 en II.3 bedoelde verduurzaamde vruchtenprodukten mogen worden gebruikt, mits zulks in de aanduiding van de waar tot uitdrukking wordt gebracht.

[Regeling vervallen per 12-07-2004]

ingrediënt

toegestaan in:

1. eet- en drinkwaren in zodanige hoeveelheid dat zij de smaak beïnvloeden:

 

a. citrusvruchtesap

de waren, niet bereid uit citrusvruchten, bedoeld in de artikelen 3 en 4, alsmede de overigens daarmee overeenstemmende waren bedoeld in paragraaf II.3.

b. de volgende eet- en drinkwaren:

alle waren,

– wijn, likeurwijn en spiritualiën;

 

– kruiden, specerijen, honing en noten;

 

– andere eet- en drinkwaren tot een gehalte van ten hoogste 5%.

 

2. de volgende aromatische produkten:a. Schillen van citrusvruchtenb. Bladeren van Pelargonium odoratissimum

alle waren bedoeld in paragraaf II.2, andere dan marmelade, alsmede de overigens daarmee overeenstemmende waren bedoeld in paragraaf II.3, voor zover bereid uit kweeperen.

3. de volgende vanille-produkten:

alle waren voorzover bereid uit appels, kweeperen of rozebottels of kastanjes.

a. vanille

 

b. vanille-extract

 

c. vanilline

 

d. ethylvanille