1.2. De begrippen rechts en links
In verband met de nagestreefde uniformiteit van alle Europese binnenvaartreglementen
is de plaats van de markeringen vermeld ten opzichte van de rechter, respectievelijk
de linker oever of zijde van de vaarweg of het vaarwater. Hieronder wordt verstaan
de oever of zijde gelegen rechts, respectievelijk links van een waarnemer die kijkt
in de hierna aangegeven richting:
-
a. op kanalen: in het algemeen eveneens "van boven naar beneden" gerekend d.w.z. in de
richting van een lager gelegen pand;
-
b. op zijvaarten en -geulen: in de richting van de hoofdvaarweg, respectievelijk de hoofdgeul;
In gevallen die niet zonder meer duidelijk zijn wordt door de vaarwegbeheerder vastgesteld
wat onder rechts en links wordt verstaan.
Opmerking
Hoewel de hiervoor vermelde richtingen tegengesteld zijn aan het in maritieme publicaties
gehanteerde begrip "betonningsrichting" met de daaraan gekoppelde bakboords- en stuurboordszijde
van een schip, maakt dit geen verschil uit in de positie van de stompe en de spitse
markeringen.
1.3. Markeringsvoorwerpen
De betekenis van de markering is afhankelijk van één of meer van de volgende kenmerken:
des daags: vorm, topteken en kleur,
des nachts: kleur en karakter van het licht.
De toegepaste betonningsvoorwerpen (licht)boei, ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken
en steekbaken geven tevens een indicatie over de belangrijkheid van een vaarwater,
m.a.w. de betonningsvoorwerpen zijn groter naarmate het vaarwater belangrijker is.
1.3.1 Vorm en topteken
De hoofdvormen van de laterale markeringen en van de daarbij behorende toptekens zijn
stomp (rechter zijde), spits (linker zijde) en bolvormig (splitsingen); alleen de
bijzondere markering kan een bijzonder topteken hebben.
Lateraal gebruikte sparboeien zijn in Nederland eveneens stomp en spits van vorm.
Indien een betonningsvoorwerp niet de vereiste stompe, spitse of bolvorm heeft dan
wordt die vorm aangegeven door het bijbehorende topteken (cilinder, kegel, bol).
Drijf- en kopbakens zijn altijd van een topteken voorzien, tonnen en sparboeien alleen
wanneer zulks ter onderscheiding nodig wordt geacht (b.v. in een bocht, ter onderbreking
van een rij éénvormige tonnen, aan het begin of het einde van een vaarwater).
Bij steekbakens wordt de stompe vorm gesuggereerd door de losse takken, de spitse
door de bijeen gebonden takken, Een splitsing wordt hierbij meestal aangegeven door
twee of drie steekbakens bij elkaar.
1.3.2 Kleur
Voor de laterale betonning en de oevermarkering zijn de hoofdkleuren rood aan de rechter
zijde, groen aan de linker zijde en een combinatie van beide bij splitsingen.
Geel is kenmerkend voor de bijzondere markering.
Markeringsvoorwerpen kunnen zijn voorzien van retroreflecterend materiaal, waarvan
de kleur overeenkomt met die van de betreffende markering.
De kleuren worden internationaal aangeduid met de Engelse afkortingen R (red), G (Green),
W (white), Y (yellow) en B (black).
1.3.3 Lichten
De betekenis der lichten blijkt uit de kleur en het karakter. Bij de laterale en de
oevermarkering komt de kleur overeen met die van het markeringsvoorwerp: rood aan
de rechter zijde en groen aan de linker zijde; het karakter is "rustig". Een splitsing
van hoofd- en nevenvaarwater toont eveneens rood of groen licht (voor het hoofdvaarwater),
van vaarwaters van gelijk belang wit; het karakter is in beide gevallen snel.
Bij de bijzondere markering is het licht evenals de betonning geel, het karakter is
altijd schitter of groepschitter.
Lichtkarakters
Lichten worden in grote lijnen onderscheiden in vaste lichten en periodelichten.
Een vast licht toont een ononderbroken schijnsel van gelijkmatige sterkte. Vaste lichten worden,
behalve als navigatieverlichting, in beginsel gebruikt als verkeerstekens (zie bijlage
7).
Bij een periodelicht wordt het schijnsel regelmatig afgewisseld met één of meer verduisteringen. Periodelichten
dienen in principe voor de markering van het vaarwater.
Onder de periode van een licht wordt verstaan de tijdsduur waarin éénmaal alle fasen van het licht
worden doorlopen, derhalve de totale duur van schijnsel(s) en verduistering(en). De
periode wordt aangegeven in seconden en afgekort als s.
Het karakter geeft een nadere specificatie van een licht; het wordt volgens internationale afspraken
aangeduid met de Engelse afkorting.
De karakters zijn gebaseerd op de volgende hoofdindeling;
In Nederland worden voornamelijk de volgende karakters toegepast, waarbij in het algemeen
geldt: hoe sneller het karakter, hoe gevaarlijker het te markeren punt.
1.3.4 Kentekens
Indien een markering is voorzien van een nummering dan loopt deze "van beneden naar
boven", dus tegengesteld aan de onder 1.2 genoemde richtingen, op.