-
a. schip:
een drijvend voorwerp, met inbegrip van een voorwerp zonder waterverplaatsing en een
watervliegtuig, gebruikt of in staat om te worden gebruikt als een middel van verplaatsing
te water;
-
b. zeeschip:
een schip dat gewoonlijk de zee bevaart of hiertoe bestemd is;
-
c. binnenschip:
een schip dat gewoonlijk de binnenwateren bevaart of hiertoe bestemd is;
-
d. bovenmaats zeeschip:
een zeeschip dat wegens zijn lengte en/of zijn diepgang in verband met de toestand
van het vaarwater als dusdanig door de Rijkshavenmeester Westerschelde wordt aangegeven
overeenkomstig de door hem vastgestelde en aan varenden bekend gemaakte normen;
-
e. sleepboot:
een werktuiglijk voortbewogen schip dat sleepdienst verricht of assistentie verleent
en hiertoe bestemd is;
-
f. zeilschip:
een schip dat onder zeil is mits de voortstuwingswerktuigen, indien aangebracht, niet
worden gebruikt;
-
f.1. zeilplank:
klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage die is gemonteerd op een
in alle richtingen draaibare mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste
positie wordt ondersteund;
-
g. klein schip:
een schip met een lengte van minder dan 20 meter, uitgezonderd een sleepboot, een
duwboot en een schip bezig met de uitoefening van de visserij;
-
g.1. waterscooter:
klein schip dat, bij gebruikmaking van zijn mechanische middelen tot voortbeweging,
sneller dan 20 km per uur ten opzichte van het water kan varen en gebouwd of ingericht
is om door een of meer personen skiënd door of over het water te worden voortbewogen;
-
h. samenstel:
een sleep, een duwstel of een gekoppeld samenstel;
-
i. schip bezig met de uitoefening van de visserij:
een schip dat vist met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig die de manoeuvreerbaarheid
beperken, maar niet een schip dat vist met sleeplijnen of ander vistuig die de manoeuvreerbaarheid
niet beperken;
-
j. obstakel:
een wrak, wrakstuk, tuig of voorwerp dat op de bodem van het vaarwater ligt of staat;
-
k. bijzonder transport:
een drijvend voorwerp dat in zodanige staat verkeert dat ernstige kans bestaat dat
het bij de vaart de veiligheid van de scheepvaart in gevaar brengt of schade aan de
werken veroorzaakt dan wel zinkt of lading verliest;
-
l. werktuiglijk voortbewogen schip:
een schip, dat door eigen voortstuwingswerktuigen wordt voortbewogen;
-
m. onmanoeuvreerbaar schip:
een schip dat wegens een buitengewone omstandigheid niet in staat is te manoeuvreren
zoals vereist volgens dit reglement en dat daardoor niet in staat is voor een ander
schip uit te wijken;
-
n. beperkt manoeuvreerbaar schip:
een schip dat door de aard van zijn werk beperkt is in zijn mogelijkheid om te manoeuvreren
zoals vereist volgens dit reglement en dat daardoor niet in staat is voor een ander
schip tijdig uit te wijken.
Als beperkt manoeuvreerbaar schip wordt onder meer beschouwd:
-
1°. een schip bezig met het leggen, onderhouden of het lichten van een navigatiemerk,
een kabel of een pijpleiding;
-
2°. een schip bezig met bagger- of onderwaterwerkzaamheden of met hydrografische verrichtingen;
-
o. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over
het gebruik van een schip;
-
p.
richtlijn nr. 2002/59/EG: richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende
de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart
en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208);
-
q. een zeeschip dat bepaalde gevaarlijke of schadelijke stoffen vervoert: elk vrachtschip,
iedere olie-, chemicaliën-, of gastanker, of een passagiersschip, waarmee wordt vervoerd
een gevaarlijke stof als bedoeld in artikel 3, onderdeel g, of een schadelijke stof
als bedoeld in artikel 3, onderdeel h, van richtlijn nr. 2002/59/EG.