Titel I. Begripsbepalingen
-
2 Voor de vaststelling van het inwonertal, bedoeld in artikel 8, geldt als peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verkiezing
van de raad. Het Centraal Bureau voor de Statistiek kan op schriftelijk verzoek van
de raad het inwonertal per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand
van de kandidaatstelling vaststellen, indien aannemelijk is dat een in dat artikel
genoemd inwonertal op genoemde datum is overschreden. In dat geval geldt dit tijdstip
als peildatum.
In deze wet wordt verstaan onder ingezetenen: zij die hun werkelijke woonplaats in
de gemeente hebben.
Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens van een gemeente, worden voor de toepassing van deze wet, behoudens
bewijs van het tegendeel, geacht werkelijke woonplaats te hebben in die gemeente.
In deze wet wordt onder ambtenaar mede verstaan: degene die op arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht werkzaam is.
In deze wet wordt verstaan onder:
-
a. gemeentebestuur: ieder bevoegd orgaan van de gemeente;
-
b. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
c. college: college van burgemeester en wethouders.
Titel VII. Overgangs- en slotbepalingen
De gemeentewet (Stb. 1931, 89) wordt ingetrokken.
-
2 Besluiten als bedoeld in het eerste lid die algemeen verbindende voorschriften bevatten
waarvan de inhoud in strijd is met deze wet, worden binnen twee jaar na de datum van
inwerkingtreding van deze wet daarmee in overeenstemming gebracht of ingetrokken.
De besluiten, of onderdelen daarvan, die bij het verstrijken van de in de vorige volzin
genoemde termijn niet met deze wet in overeenstemming zijn gebracht of zijn ingetrokken,
zijn van rechtswege vervallen.
-
4 Niettemin blijven gedeputeerde staten na de inwerkingtreding van deze wet bevoegd
de jaarwedde van wethouders over de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van
deze wet vast te stellen overeenkomstig artikel 100, eerste lid, van de gemeentewet.
Ten aanzien van de bij de inwerkingtreding van deze wet zitting hebbende leden van
de raad en wethouders zijn tot hun aftreden de artikelen, 15, eerste lid, en 45 slechts van toepassing voor zover de gemeentewet ter zake eveneens een verbod inhield.
In afwijking van artikel 89, tweede lid, is artikel 13, eerste lid, onderdeel h, met betrekking tot bij de inwerkingtreding van deze wet bestaande commissies eerst
van overeenkomstige toepassing ten aanzien van leden die zijn benoemd verklaard na
de tweede verkiezing van de commissie die na de inwerkingtreding van deze wet wordt
gehouden.
In gemeenten die afdelingen of dorpen met een afzonderlijk vermogen en afzonderlijke
inkomsten en lasten hebben, gaan dit vermogen en deze inkomsten en lasten op in de
algemene huishouding van de gemeente, indien niet door het gemeentebestuur binnen
drie jaar na de dag van inwerkingtreding van deze wet een andere voorziening is getroffen.
Ten aanzien van het aantal wethouders blijft tot het eerste periodieke aftreden van
de wethouders na de inwerkingtreding van deze wet artikel 86 van de gemeentewet van
toepassing.
Aanwijzingen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de gemeentewet, blijven van
kracht totdat zij bij koninklijk besluit worden ingetrokken. Tot dat tijdstip blijft
artikel 2, derde lid, van de gemeentewet van toepassing.
Verzoeken tot ontheffing en om toestemming als bedoeld in de artikelen 81 en 82 van
de gemeentewet die bij de Kroon onderscheidenlijk Onze Minister zijn ingediend voor
de inwerkingtreding van deze wet en waarop door de Kroon onderscheidenlijk Onze Minister
voor de dag van de inwerkingtreding nog niet is beschikt, worden overgedragen aan
de commissaris van de Koning.
Ten aanzien van degenen die op de dag van inwerkingtreding van deze wet het ambt van
burgemeester vervullen is tot het eerste periodieke aftreden van de wethouders na
de inwerkingtreding van deze wet artikel 68 slechts van toepassing voor zover de gemeentewet ter zake een verbod inhield.
-
1 Ten aanzien van verplichtingen als bedoeld in artikel 110, tweede lid, die gelden op de dag voor die van de inwerkingtreding van deze wet, vangt de termijn,
bedoeld in artikel 110, derde lid, aan op de dag na die van de inwerkingtreding.
-
3 Ten aanzien van voorschriften als bedoeld in artikel 110, vierde lid, die gelden op de dag voor die van de inwerkingtreding van deze wet, vangt de termijn
genoemd in dat lid, aan op de dag na die van de inwerkingtreding.
Artikel 299a
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 299b
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 153 is niet van toepassing op beroepschriften die zijn ingediend voor de inwerkingtreding
van deze wet.
Artikel 300a
[Vervallen per 01-01-1994]
Artikel 300b
[Vervallen per 01-01-1994]
De in artikel 150 bedoelde verordening wordt vastgesteld binnen een jaar na de dag van inwerkingtreding
van deze wet.
Artikel 151 van de gemeentewet blijft van kracht ten aanzien van wetten die tot stand
zijn gekomen voor de dag van inwerkingtreding van deze wet.
Voor bij koninklijk besluit aan te wijzen begrotingsjaren blijven de artikelen 242
tot en met 244, 245a, 245aa, 247, 249 en 250 van de gemeentewet van toepassing. In
het koninklijk besluit kunnen regels worden gesteld omtrent de toepassing van de in
de eerste volzin genoemde artikelen.
-
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 290, tweede lid, blijven besluiten inzake gemeentelijke belastingverordeningen als bedoeld in artikel 216 van deze wet, van toepassing met betrekking tot de heffing over voordien aangevangen belastingjaren
of zich voordien voorgedaan hebbende belastbare feiten.
-
2 In afwijking van het bepaalde in 290, tweede lid, vervallen de besluiten inzake gemeentelijke belastingverordeningen, bedoeld in de
artikelen 273a en 274 van de gemeentewet, bij het verstrijken van de termijn die daarvoor
in de desbetreffende belastingverordening is gesteld. Het eerste lid is hierbij van
overeenkomstige toepassing.
-
3 In afwijking van het bepaalde in 290, tweede lid, vervallen besluiten inzake gemeentelijke belastingverordeningen als bedoeld in artikel
280 van de gemeentewet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Wet van
24 december 1970 tot wijziging van de bepalingen inzake gemeentelijke en provinciale
belastingen (Stb. 608), waarvan de heffing tot een bepaalde termijn is beperkt en
waarvoor de mogelijkheid tot afkoop is gegeven, bij het verstrijken van de termijn
die daarvoor in de desbetreffende belastingverordening is gesteld. Het eerste lid
is hierbij van overeenkomstige toepassing.
-
4 Gemeentelijke verordeningen betreffende onroerende-zaakbelastingen, bedoeld in artikel
273, eerste lid, onder a en b, van de gemeentewet, moeten uiterlijk met ingang van
1 januari 1994 zijn aangepast aan artikel 220, achtste lid, van deze wet.
-
5 Gemeentelijke verordeningen betreffende leges of rechten, bedoeld in artikel 277,
eerste lid, onder a, b 1e, b 2e of b 4e, van de gemeentewet, moeten uiterlijk met
ingang van 1 januari 1994 zijn aangepast aan artikel 229 van deze wet. Voor zover de in de vorige volzin bedoelde verordeningen voor 1 januari 1994 nog
niet zijn aangepast aan deze wet, blijft tot dat tijdstip artikel 279 van de gemeentewet
van toepassing, zoals dit luidde voor de wijziging van de gemeentewet bij de Wet van
3 juli 1989 (Stb. 302).
-
2 Met betrekking tot besluiten als bedoeld in artikel 304, derde lid, blijven de bepalingen uit de gemeentewet zoals deze luidde voor de inwerkingtreding
van de Wet van 24 december 1970 (Stb. 608) van kracht gedurende de in dat artikel bedoelde termijn.
Artikel 305a
[Vervallen per 01-01-2001]
De artikelen 262 tot en met 266 zijn niet van toepassing op aan voorafgaand toezicht onderworpen besluiten die zijn
genomen voor de inwerkingtreding van deze wet. Ten aanzien van die besluiten blijven
de op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet geldende wettelijke bepalingen
van kracht.
Indien het bij koninklijke boodschap van 10 maart 1990 ingediende voorstel van wet
tot wijziging van de binnentredingsbepalingen (kamerstukken 22 539) niet in werking
is getreden op het moment dat deze wet in werking treedt, blijven de artikelen 153
en 154 van de gemeentewet van kracht totdat dat voorstel in werking treedt.
-
2 Voor de bekendmaking van deze wet stelt Onze Minister de nummering van de artikelen,
paragrafen, hoofdstukken en titels van deze wet opnieuw vast, en brengt de in deze
wet voorkomende aanhalingen van de artikelen, paragrafen, hoofdstukken en titels met
de nieuwe nummering in overeenstemming.
Deze wet kan worden aangehaald als: Gemeentewet.