Wijzigingswet Ziektewet, enz.

Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 29-12-1995 t/m heden

Wet van 26 februari 1992, houdende wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten, alsmede een regeling voor het overheidspersoneel in verband met maatregelen ter vermindering van het ziekteverzuim, beperking van langdurige arbeidsongeschiktheid en bevordering van de arbeidsmarktkansen van arbeidsongeschikten, herschikking van bevoegdheden in de Ziektewet, alsmede enkele technische aanpassingen

Wij, Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen gericht op vermindering van het ziekteverzuim, beperking van langdurige arbeidsongeschiktheid en bevordering van de inschakeling van arbeidsongeschikte werknemers in het arbeidsproces teneinde het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen te beperken, te komen tot een herschikking van bevoegdheden in de Ziektewet, alsmede enkele technische aanpassingen aan te brengen en daartoe de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten te wijzigen, alsmede een regeling te treffen voor het overheidspersoneel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XV. Regeling voor het overheidspersoneel

Voor personen in dienst van staat, provincie, gemeente, waterschap of enig ander publiekrechtelijk lichaam dan wel van de NV Nederlandse Spoorwegen geldt dat bij algemeen verbindend voorschrift kan worden bepaald dat dagen of gedeelten van dagen waarop betrokkene zijn dienst wegens ziekte niet verricht, als vakantiedagen worden aangemerkt met dien verstande dat betrokkene ten minste recht houdt op vakantie van 20 dagen of 160 uur per kalenderjaar, dan wel - indien betrokkene in deeltijd werkzaam is of de arbeidsverhouding niet het hele kalenderjaar duurt - op een evenredig gedeelte daarvan.

Artikel XVII

Artikel 29a van de Ziektewet vervalt drie jaar na de dag van inwerkingtreding daarvan, tenzij voor die dag bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald.

Artikel XVIII

Ten aanzien van degene, die op de dag, voorafgaande aan die waarop artikel II, onderdeel K, en artikel III, onderdeel L, in werking treden, recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en wiens mate van arbeidsongeschiktheid waarnaar die uitkering is berekend is vastgesteld met toepassing van artikel 44a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 33a van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, blijven deze artikelen van toepassing zolang de periode van twee jaar, bedoeld in het tweede lid van deze artikelen, niet is verstreken.

Artikel XIX

De werkgever van de in artikel 8, eerste lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet bedoelde verzekerde is verplicht gevallen, waarin de arbeidsongeschiktheid op de dag, waarop het ingevolge artikel III, onderdeel C, van deze wet aan artikel 8 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet toegevoegde vijfde lid in werking treedt, reeds langer dan zes maanden voortduurt, binnen twee maanden na die dag te melden bij de op grond van het derde lid van laatstgenoemd artikel aangewezen lichamen.

Artikel XX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 februari 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

E. ter Veld

Uitgegeven de achtentwintigste februari 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin