Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (fomatiebudgetsysteem)

[Regeling materieel uitgewerkt per 04-07-2013.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2004.
Geldend van 01-08-1998 t/m 03-07-2013

Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het fomatiebudgetsysteem

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs een formatiebudgetsysteem op te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel V. Overgangsbepaling m.b.t. bovenschoolse benoeming WPO

Indien op 31 juli 1992 een personeelslid, aangesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs en belast met het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening of het onderwijs in eigen taal en cultuur, op grond van een overeenkomst, bedoeld in artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] , tevens is belast met dat onderwijs aan een of meer bijzondere scholen, kan deze overeenkomst tot 1 augustus 1993 niet als gevolg van het met ingang van 1 augustus 1992 vervallen van artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] worden ontbonden met ingang van die datum indien de overeenkomst in stand zou blijven op grond van artikel 17 van de Wet op het basisonderwijs [Red: Artikel 17 van de WBO komt niet meer voor in de WPO.] zoals dat luidde op 31 juli 1992.

Artikel VI. Overgangsbepaling m.b.t. bovenschoolse benoeming WEC

Indien op 31 juli 1992 een personeelslid, aangesteld ten behoeve van het openbaar onderwijs en belast met het geven van onderwijs in zintuiglijke of lichamelijke oefening of het onderwijs in eigen taal en cultuur, op grond van een overeenkomst, bedoeld in artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] , tevens is belast met dat onderwijs aan een of meer bijzondere scholen, kan deze overeenkomst tot 1 augustus 1993 niet als gevolg van het met ingang van 1 augustus 1992 vervallen van artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] worden ontbonden met ingang van die datum indien de overeenkomst in stand zou blijven op grond van artikel 24a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs [Red: Artikel 24a van de ISOVSO komt niet meer voor in de WEC.] zoals dat luidde op 31 juli 1992.

Artikel VII. Overgangsregeling verrekening voorschotten

Indien over het op 1 augustus 1992 lopende vijfjarig tijdvak een overschrijdingsbedrag wordt uitgekeerd als bedoeld in artikel 146 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 140 van de Wet op de expertsiecentra, worden bij de bepaling van de som van de voorschotten tevens meegeteld de voorschotten die in dat tijdvak zijn uitgekeerd op grond van artikel 136, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs, onderscheidenlijk artikel 130, negende lid, van de Wet op de expertsiecentra, zoals die luidden tot 1 augustus 1992.

Artikel VIII. Overgangsregeling vergoedingen

  • 1 Ten aanzien van basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs blijven de op 31 juli 1992 geldende voorschriften van of krachtens de Wet op het primair onderwijs, onderscheidenlijk de Wet op de expertsiecentra waarop de artikelen I en II betrekking hebben, van toepassing met betrekking tot de op 1 augustus 1992 door het Rijk of de gemeente nog niet vastgestelde of uitgekeerde bedragen, voor zover de aanspraken op vergoeding betrekking hebben op de periode voorafgaande aan 1 augustus 1992.

Artikel IX. Invoeringsregeling voorlopige vaststelling ontvangsten en uitgaven t.b.v. overschrijding

De voorlopige vaststelling van de ontvangsten en uitgaven, bedoeld in artikel 136, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs zoals luidend op 31 juli 1992, onderscheidenlijk bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wet op de expertsiecentra, zoals luidend op 31 juli 1992, die in het begrotingsjaar 1991 hebben plaatsgevonden, geschiedt overeenkomstig de op 31 juli 1992 geldende voorschriften.

Artikel X. Afhandeling geschillen

Op geschillen die ingevolge de op 31 juli 1992 geldende voorschriften van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertsiecentra waarop de artikelen I en II betrekking hebben, in beroep of hoger beroep aanhangig zijn of worden gemaakt, blijven de op die datum geldende voorschriften van toepassing.

Artikel XI. Inwerkingtreding

  • 2 Tot het in het eerste lid onder b bedoelde tijdstip kunnen bij ministeriële regeling voorschriften worden gegeven met betrekking tot de kosten van vervanging.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 27 februari 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

J. Wallage

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

P. Bukman

Uitgegeven de negentiende maart 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin