Stb. 2002, 632, datum inwerkingtreding 24-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2001.
Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 10-02-2006]
Dit besluit verstaat onder:
wet: Wet op het primair onderwijs;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
school: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, tenzij het tegendeel
blijkt;
samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de wet;
centrale dienst: centrale dienst die formatie ontvangt als bedoeld in artikel 132
van de wet;
bevoegd gezag: wat betreft
-
a. een openbare school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad
niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van
door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling
bevoegde orgaan;
-
b. een bijzondere school: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 55 van de wet;
teldatum: voor wat betreft:
-
a. basisscholen: een van de data, bedoeld in artikel 121, eerste en tweede lid, van de
wet,
-
b. speciale scholen voor basisonderwijs: een van de data, bedoeld in artikel 122, derde
lid, van de wet;
schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:
-
a. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep,
-
b. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië,
het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije,
-
c. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse
Antillen of Aruba,
-
d. van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf
heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de
Vreemdelingenwet 2000,
-
e. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig
land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;
formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 123, eerste lid, van de wet.
Stb. 2002, 632, datum inwerkingtreding 24-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2001.
Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 10-02-2006]
Dit besluit verstaat onder:
wet: Wet op het primair onderwijs;
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
school: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, tenzij het tegendeel
blijkt;
samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de wet;
centrale dienst: centrale dienst die formatie ontvangt als bedoeld in artikel 132
van de wet;
bevoegd gezag: wat betreft
-
a. een openbare school: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad
niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van
door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling
bevoegde orgaan;
-
b. een bijzondere school: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 55 van de wet;
teldatum: voor wat betreft:
-
a. basisscholen: een van de data, bedoeld in artikel 121, eerste en tweede lid, van de
wet,
-
b. speciale scholen voor basisonderwijs: een van de data, bedoeld in artikel 122, derde
lid, van de wet;
schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;
leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:
-
a. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep,
-
b. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië,
het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije,
-
c. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse
Antillen of Aruba,
-
d. van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf
heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de
Vreemdelingenwet 2000,
-
e. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig
land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;
formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 123, eerste lid, van de wet.