Formatiebesluit WEC

[Regeling vervallen per 10-02-2006.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-03-2002 en zichtdatum 01-08-2004.
Geldend van 01-01-2002 t/m 16-07-2002

Besluit van 12 maart 1992, houdende de nieuwe formatieregeling voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 30 oktober 1991, nr. 91024452/2425, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 19a, eerste lid onderdeel c, 93a, eerste en tweede lid, en 93d, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1987, 614);

Gehoord de Onderwijsraad (advies van 15 februari 1991, nr. OR/90000146 t/m 148/1 P);

De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 1992, nr. W05.91.0607);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 9 maart 1992, nr. 92017005/2425, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit verstaat onder:

wet: Wet op de expertisecentra;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

bevoegd gezag: wat betreft

  • a. een openbare school of instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b. een bijzondere school of instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 57 van de wet;

afdeling: afdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 118 van de wet;

schoolsoort: soort school als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, verdeeld als aangegeven in artikel 2, tweede lid, van de wet;

onderwijsvorm: speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:

  • a. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;

  • b. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;

  • c. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;

  • d. van wie ten minste een van de ouders of voogden door Onze Minister van Justitie als vluchteling is toegelaten op grond van artikel 15 van de Vreemdelingenwet (Stb. 1965, 40);

  • e. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;

vakonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die uitsluitend is benoemd voor het geven van bepaalde onderwijsactiviteiten of vakken;

groepsonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die niet is benoemd voor het geven van vakonderwijs;

ambulante begeleiding: de begeleiding door een aan een school verbonden leraar van een of meer leerlingen van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs die zonder deze begeleiding zou onderscheidenlijk zouden zijn aangewezen op het onderwijs dat de school verzorgt, alsmede de ondersteuning van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs bij de opvang van zodanige leerlingen door een leraar, orthopedagoog, psycholoog of logopedist van de school;

formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 632, datum inwerkingtreding 24-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-04-2001.

Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit verstaat onder:

wet: Wet op de expertisecentra;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

bevoegd gezag: wat betreft

  • a. een openbare school of instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b. een bijzondere school of instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 57 van de wet;

afdeling: afdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 118 van de wet;

schoolsoort: soort school als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, verdeeld als aangegeven in artikel 2, tweede lid, van de wet;

onderwijsvorm: speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:

  • a. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;

  • b. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;

  • c. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;

  • d. van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • e. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;

vakonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die uitsluitend is benoemd voor het geven van bepaalde onderwijsactiviteiten of vakken;

groepsonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die niet is benoemd voor het geven van vakonderwijs;

ambulante begeleiding: de begeleiding door een aan een school verbonden leraar van een of meer leerlingen van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs die zonder deze begeleiding zou onderscheidenlijk zouden zijn aangewezen op het onderwijs dat de school verzorgt, alsmede de ondersteuning van een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs bij de opvang van zodanige leerlingen door een leraar, orthopedagoog, psycholoog of logopedist van de school;

formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet.

Artikel 2. Opbouw formatiebudget scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Het formatiebudget waarop het bevoegd gezag van een school per schooljaar aanspraak heeft, bestaat uit:

    • a. de formatie voor de vervulling van reguliere taken van de school, bedoeld in artikel 117, eerste lid onderdeel a, van de wet,

    • b. in voorkomende gevallen formatie voor speciale doeleinden, bedoeld in artikel 117, eerste lid onderdeel b, van de wet,

    • c. in voorkomende gevallen de verhoging van de formatie als gevolg van het opnieuw berekenen van de formatie bij een bepaalde toename van het aantal leerlingen, overeenkomstig de artikelen 8 en 9,

    • d. in voorkomende gevallen aanvullende formatie als bedoeld in artikel 117, derde of vierde lid, van de wet.

  • 2 De omvang van het formatiebudget is gelijk aan de som van de aantallen formatierekeneenheden zoals voor de school berekend op grond van de artikelen 3 tot en met 23.

Artikel 3. Formatie reguliere taken van de school

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De formatie voor de vervulling van reguliere taken van de school, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a, bestaat uit:

  • a. de normatieve formatie,

  • b. een opslag in verband met formatieve fricties,

  • c. een opslag vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting, en

  • d. een opslag vanwege herbezetting in verband met toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

Artikel 4. Normatieve formatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De normatieve formatie van de school, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, omvat de formatie voor het onderwijzend personeel en de schoolleiding, en de formatie voor het onderwijsondersteunend personeel.

Artikel 5. Aparte berekening normatieve formatie so en vso

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Tenzij anders is bepaald, wordt de formatie van het personeel en het aantal leerlingen van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs afzonderlijk berekend met uitzondering van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, voor zover het betreft de factoren F en G, en artikel 11.

  • 2 Op een school waaraan een afdeling is verbonden, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Wijze van afronding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Indien in dit besluit sprake is van:

  • a. afronding van een getal, worden de decimalen verwaarloosd indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5, en worden de decimalen verwaarloosd en het getal verhoogd met 1 indien het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5;

  • b. afronding naar boven van een getal, worden de decimalen verwaarloosd en wordt het getal verhoogd met 1;

  • c. afronding op een veelvoud van een aantal minuten, vindt afronding naar beneden plaats indien bij het quotiënt van de uitkomst van de formule of formules en dat aantal minuten het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5 en vindt afronding naar boven plaats indien bij dat quotiënt het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5.

§ 2. Formatie personeel scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 7. Berekening formatie onderwijzend personeel en schoolleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie van een school met betrekking tot het onderwijzend personeel met inbegrip van de schoolleiding wordt berekend aan de hand van de formule A = B * C + B * D + B * E + G.

  • 2 In de formules, genoemd in dit artikel en in artikel 16, vijfde lid, is:

    A de formatie, uitgedrukt in minuten en afgerond op een veelvoud van 480 minuten;

    B het aantal leerlingen op de teldatum;

    C het aantal minuten groepsonderwijs per week aan een school voor speciaal onderwijs dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;

    D het aantal minuten groeps- of vakonderwijs per week aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;

    E het aantal minuten vakonderwijs per week dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;

    F het aantal minuten per week dat ten behoeve van leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond op de teldatum wordt vastgesteld aan de hand van artikel 22b;

    G het aantal minuten per week dat, uitgaande van het aantal formatieplaatsen, ten behoeve van de schoolleiding wordt vastgesteld aan de hand van artikel 16, tweede lid, waarbij G niet groter kan zijn dan 3600; het aantal formatieplaatsen, bedoeld in de vorige zinsnede, is de uitkomst van de formule (B * C + B * D + B * E + F + H + I + Ia): 2400, naar boven afgerond;

    H het aantal minuten per week dat ten behoeve van ambulante begeleiding wordt vastgesteld aan de hand van artikel 11 juncto artikel 17;

    I de som van de formatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, ten behoeve van het onderwijsondersteunend personeel;

    Ia het aantal minuten per week dat ten behoeve van de formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel wordt vastgesteld aan de hand van artikel 13a.

  • 3 De uitkomst van de formules B * C, B * D en B * E wordt telkens afgerond op een veelvoud van 15 minuten.

  • 4 Het aantal minuten vakonderwijs, bedoeld in het tweede lid bij de factor E, dat is berekend op grond van het eerste en tweede lid juncto artikel 14, wordt besteed aan het geven van vakonderwijs.

Artikel 8. Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b wordt opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen, bedoeld bij de factor B in artikel 7, tweede lid, gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 die op de school van toepassing is.

  • 2 Indien in het voorafgaande schooljaar toepassing is gegeven aan artikel 9, wordt in afwijking van het eerste lid de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b , opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen op 16 januari van het voorafgaande schooljaar gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14, die op de school van toepassing is.

  • 3 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste en tweede lid, ontstaat met ingang van 1 januari van het schooljaar.

Artikel 9. Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, wordt opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 16 januari van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar onderscheidenlijk het aantal leerlingen op de teldatum die op grond van artikel 118, tweede lid, van de wet van toepassing is,

    gelijk is aan of groter is dan de helft van de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14, die op de school van toepassing is.

  • 2 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste lid, ontstaat met ingang van 1 augustus van het daarop volgende schooljaar.

Artikel 10. Nieuwe school

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Tenzij Onze Minister anders beslist, wordt ten behoeve van een nieuwe school acht weken voor de opening van de school 1 formatieplaats voor de directeur en, afhankelijk van het aantal te verwachten leerlingen, bedoeld bij de factor B in artikel 7, tweede lid, formatie voor de overige leden van de commissie van onderzoek, bedoeld in artikel 41 tweede lid, van de wet, voor een psychologisch assistent en voor een administratief medewerker toegekend. Indien sprake is van een nieuwe afdeling, wordt geen formatieplaats voor een directeur toegekend.

  • 2 De formatieplaats voor de directeur, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in 265 formatierekeneenheden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Nieuwe school

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Tenzij Onze Minister anders beslist, wordt ten behoeve van een nieuwe school acht weken voor de opening van de school 1 formatieplaats voor de directeur en, afhankelijk van het aantal te verwachten leerlingen, bedoeld bij de factor B in artikel 7, tweede lid, formatie voor de overige leden van de commissie van onderzoek, bedoeld in artikel 41 tweede lid, van de wet, voor een psychologisch assistent en voor een administratief medewerker toegekend. Indien sprake is van een nieuwe afdeling, wordt geen formatieplaats voor een directeur toegekend.

2 De formatieplaats voor de directeur, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in 251 formatierekeneenheden.

Artikel 11. Berekening formatie ambulante begeleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 2 De formatie van een school ten behoeve van de ambulante begeleiding wordt berekend aan de hand van de formule H =J * K.

  • 3 In de formule, bedoeld in het tweede lid, is:

    H het aantal minuten per week, afgerond op een veelvoud van 60 minuten;

    J het aantal leerlingen op de teldatum voor wie de school ingevolge artikel 14, eerste tot en met zevende lid, en artikel 16 van het Onderwijskundig besluit WEC aanspraak kan maken op ambulante begeleiding;

    K het aantal minuten per week per ambulant begeleide leerling, bedoeld in artikel 17.

Artikel 11a. Berekening formatie ambulante begeleiding scholen die deelnemen aan een samenwerkingsverband

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 12. Categorieën onderwijsondersteunend personeel

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Voor de toepassing van de artikelen 13 en 18 worden de volgende categorieën onderwijsondersteunend personeel onderscheiden:

    • a. administratief medewerker,

    • b. conciërge,

    • c. creatieve therapeut,

    • d. ergotherapeut,

    • e. speltherapeut,

    • f. fysiotherapeut,

    • g. logopedist,

    • h. maatschappelijk deskundige,

    • i. orthopedagoog,

    • j. psycholoog,

    • k. psychologisch assistent,

    • l. medisch specialist,

    • m. audioloog,

    • n. klassenassistent,

    • o. akoepedist, en

    • p. instructeur mobiliteit.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 13a wordt als categorie van het onderwijsondersteunend personeel onderscheiden: de technicus.

Artikel 13. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, eerste lid

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie van een school met betrekking tot het onderwijsondersteunend personeel wordt per categorie, genoemd in artikel 12, eerste lid, berekend aan de hand van de formule I' = B * P, afgerond op een veelvoud van 15 minuten. De omvang van de gehele formatie van een school met betrekking tot het onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, eerste lid, wordt berekend aan de hand van de formule I = de som van de afzonderlijke I'.

  • 2 In de formules, bedoeld in het eerste lid, is:

    I de formatie van de school ten behoeve van het onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, eerste lid;

    I' de formatie per categorie onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, eerste lid, uitgedrukt in minuten en per school afgerond op een veelvoud van 15 minuten;

    B het aantal leerlingen op de teldatum;

    P het aantal minuten per week dat per categorie onderwijsondersteunend personeel voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 18.

  • 3 Bij de berekening van de formatie, bedoeld in het eerste lid, kan het aantal minuten voor de categorie conciërge van het onderwijsondersteunend personeel voor een school niet meer bedragen dan 3600.

  • 4 Met betrekking tot de scholen genoemd in artikel 18, eerste lid onderdeel a tot en met c, h en m, wordt voor de vaststelling van de omvang van de formatie met betrekking tot de categorie klasse-assistent van het onderwijsondersteunend personeel in afwijking van de factor B in het tweede lid uitgegaan van het aantal leerlingen dat op 31 december van het voorafgaande schooljaar jonger is dan 8 jaar.

  • 5 Indien artikel 8, eerste en tweede lid, of artikel 9 toepassing vindt, wordt met betrekking tot de scholen, bedoeld in het vierde lid, in afwijking van de factor B in het tweede lid uitgegaan van het aantal leerlingen dat op 31 december van het desbetreffende schooljaar jonger is dan 8 jaar.

  • 6 De formatie met betrekking tot de categorieën medisch specialist en audioloog van het onderwijsondersteunend personeel wordt verminderd voor zover anders dan op grond van artikel 131 en artikel 133 tot en met 141 van de wet vergoeding voor dit personeel kan worden verkregen.

Artikel 13a. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, tweede lid

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Ten behoeve van een school waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, b, f en n, van de wet en een afdeling waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet wordt formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel toegekend. Onder een school als bedoeld in de eerste volzin wordt niet begrepen een aan deze school verbonden afdeling, tenzij het een afdeling betreft waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet.

  • 2 Voor de berekening van de formatie, bedoeld in het eerste lid, en het aantal leerlingen worden als een geheel beschouwd:

    • a. een school als bedoeld in het eerste lid waar zowel speciaal onderwijs als voortgezet speciaal onderwijs in de desbetreffende onderwijssoorten wordt gegeven;

    • b. een school als bedoeld in het eerste lid met een daaraan verbonden afdeling waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet.

  • 3 Indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum kleiner is dan of gelijk is aan 120 bedraagt de in het eerste lid bedoelde formatie 1200 minuten per schooljaar, en indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum groter is dan 120 bedraagt deze formatie 2400 minuten per schooljaar.

§ 3. Tabellen scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 14. Tabel formatie groeps- en vakonderwijs en groepsgrootte

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Schoolsoort

Speciaal onderwijs

Voortgezet speciaal onderwijs

Speciaal onderwijs

Voortgezet speciaal onderwijs

Speciaal onderwijs

Voortgezet speciaal onderwijs

C*

E*

D*

E*

N(groepsgrootte)

N(groepsgrootte)

a. dove kinderen

426

35

450

35

6

6

4

2

b. slechthorende kinderen

235

16

419

16

12

7

7

2

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of bedoelde kinderen

235

16

419

16

12

7

9

0

d. [Red: vervallen]

               

e. [Red: vervallen]

               

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

235

16

419

16

12

7

2,8

3,7

g. [Red: vervallen]

             

h. langdurig zieke kinderen

206

15

384

15

13

7

i. [Red: vervallen]

               

j. zeer moeilijk lerende kinderen

222

13

258

13

12

12

4

2

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

225

16

389

16

12

7

7,5

10

l. [Red: vervallen]

               

m. kinderen in scholen verbonden aan pedagogische instituten

260

17

388

17

10

7

9

7

n. meervoudig gehandicapte kinderen

2,5

0

o. [Red: vervallen]

               

* C = aantal minuten per week per leerling voor groepsonderwijs.

* E = aantal minuten per week per leerling voor vakonderwijs.

* D = aantal minuten per week per leerling voor groepsonderwijs of vakonderwijs.

Artikel 15. Tabel formatie onderwijs aan leerlingen met niet-Nederlandse culturele achtergrond

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 16. Tabel formatie schoolleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De formatie voor de schoolleiding wordt deels berekend in minuten en deels uitgedrukt in formatierekeneenheden. De berekening van de formatie in minuten geschiedt aan de hand van het schema in het tweede lid en de berekening van de formatierekeneenheden geschiedt voor een school voor speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan de hand van het schema in het derde lid juncto het vijfde lid en voor een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan de hand van het schema in het vierde lid juncto het vijfde lid.

  • 2

    Aantal formatieplaatsen

    G (aantal minuten per week)

    1 tot en met 4

    800

    5

    1000

    6

    1200

    7

    1400

    8

    1650

    9

    1900

    10

    2100

    11

    2200

    en vervolgens voor elke formatieplaats boven het aantal van 11, 75 minuten per week waarbij G niet groter kan zijn dan

    3600

  • 3 School voor speciaal onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs:

    Q

    Aantal formatierekeneenheden

    < 12

    65

    12 <= Q < 24

    98

    Q >= 24

    171

  • 4 School voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

    Q

    en

    Ba

    en

    Qa

    Aantal formatierekeneenheden

    Q < 12

    en

    Ba < 42

    en

    Qa < 12

    65

    12 < = Q < 24

    en

    Ba < 42

    en

    Qa < 12

    98

    Q < 24

    en

    Ba < 42

    en

    Qa > = 12

    98

    Q < 24

    en

    Ba > = 42

    en

    Qa < 12

    98

    Q < 24

    en

    Ba > = 42

    en

    Qa > = 12

    131

    Q > = 24

    en

    Ba < 42

    en

    Qa < 12

    171

    Q > = 24

    en

    Ba > = 42

    en

    Qa < 12

    171

    Q > = 24

    en

    Ba < 42

    en

    Qa > = 12

    171

    Q > = 24

    en

    Ba > = 42

    en

    Qa > 12

    236

  • 5 In het schema, bedoeld in het derde en vierde lid, is:

    Q het totale aantal formatieplaatsen voor onderwijzend personeel en schoolleiding, en voor onderwijsondersteunend personeel, berekend aan de hand van de formule

    Q = (B * C + B * D + B * E + F + G + H + I + Ia) : 2400, afgerond naar boven;

    Ba het aantal leerlingen dat voortgezet speciaal onderwijs volgt;

    Qa het totaal aantal formatieplaatsen voor onderwijzend personeel en schoolleiding, en voor onderwijsondersteunend personeel voor het speciaal onderwijs, berekend aan de hand van de formule

    Qa = (B * C + B * E + F + G + H + I + Ia): 2400, afgerond naar boven.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

3 School voor speciaal onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs:

Q

Aantal formatierekeneenheden

< 12

56

12<= Q < 24

73

24<= Q < 42

145

Q >= 42

151

4 School voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

Q

en

Ba

en

Qa

Aantal formatierekeneenheden

Q<12

en

Ba<42

en

Qa<12

56

12<=Q<24

en

Ba<42

en

Qa<12

73

12<=Q<24

en

Ba<42

en

Qa>=12

73

12<=Q<24

en

Ba>=42

en

Qa<12

73

12<=Q<24

en

Ba>=42

en

Qa>=12

90

24<=Q<42

en

Ba<42

en

Qa<12

145

24<=Q<42

en

Ba>=42

en

Qa<12

145

24<=Q<42

en

Ba<42

en

Qa>=12

145

Q>=42

en

Ba<42

en

Qa<12

151

Q>=42

en

Ba>=42

en

Qa<12

151

Q>=42

en

Ba<42

en

Qa>=12

151

24<=Q<42

en

Ba>=42

en

Qa>=12

201

Q>=42

en

Ba>=42

en

Qa>=12

207

Artikel 17. Tabel formatie ambulante begeleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Schoolsoort

Basisonderwijs

Voortgezet onderwijs dat aansluit op het basisonderwijs daaronder niet begrepen voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs alsmede aan leerlingen die een opleiding voor middelbaar beroepsonderwijs volgen als bedoeld in artikel 15a, derde lid, onderdeel a, van de Wet op het voortgezet onderwijs

K (aantal minuten per week)

K (aantal minuten per week)

a. dove kinderen

420

193

b. slechthorende kinderen

193

97

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of bedoelde kinderen

193

97

d. [Red: vervallen]

   

e. [Red: vervallen]

   

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

241

241

g. [Red: vervallen]

 

h. langdurig zieke kinderen

189

126

i. [Red: vervallen]

   

j. zeer moeilijk lerende kinderen

189

126

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

189

126

l. [Red: vervallen]

   

m. kinderen in scholen verbonden aan pedagogische instituten

189

126

n. meervouedig gehandicapte kinderen

189

126

Artikel 18. Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, eerste lid

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

P (aantal minuten per week per leerling)

a∗

b∗

c∗ tot en met e∗

f∗

g∗ en h∗

h∗

i∗ en j∗

k∗

l∗

m∗

n∗

p∗

1. Onderwijs aan een school voor speciaal onderwijs aan:

a. dove kinderen

30

36

3,25

11

3,75

2

6

332

b. slechthorende kinderen

15

18

53

3,25

8,25

2,75

2

6

218

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen

15

18

53

3,25

8,25

2,75

2

6

218

d. blinde kinderen

20

18

12,5

3,25

8,25

2,75

2

218

60

e. slechtziende kinderen

15

18

12,5

3,25

8,25

2,75

2

218

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

15

18

12

60

53

3,25

8,75

3

2

241

g. [Red: vervallen]

                       

h. langdurig zieke kinderen

                       

– die zijn opgenomen in inrichtingen

9,25

17

12,5

3,25

5,5

1,75

2

298

– die niet zijn opgenomen in inrichtingen

9,25

17

12

12,5

3,25

5,5

1,75

2

298

i. [Red: vervallen]

                       

j. zeer moeilijk lerende kinderen

10

18

12,5

3

6

2

105

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

10

18

12

12,5

9

7,5

2,5

l. [Red: vervallen]

                       

m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

12

22

12

26,5

12,25

13,5

4,5

201

n. meervoudig gehandicapte kinderen

                         

2. Onderwijs aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan:

                       

a. dove kinderen

20,25

36

3,5

8

3

2

6

b. slechthorende kinderen

17,25

31

45

3,5

5,75

2,25

2

6

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen

17,25

31

45

3,5

5,75

2,25

2

6

d. [Red: vervallen]

                       

e. [Red: vervallen]

                       

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

17,25

31

12

60

45

3,5

6,5

2,5

2

176

g. [Red: vervallen]

                       

h. langdurig zieke kinderen

                       

– die zijn opgenomen in inrichtingen

17,25

31

12,5

3,5

5,75

2,25

2

– die niet zijn opgenomen in inrichtingen

17,25

31

12

12,5

3,5

5,75

2,25

2

i. [Red: vervallen]

                       

j. zeer moeilijk lerende kinderen

10,25

18

12,5

3,5

6,5

2,5

60

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

17,25

31

12

12,5

9,5

8

3

l. [Red: vervallen]

                       

m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

17,5

31

12

26,5

12,5

14

5

n. meervoudig gehandicapte kinderen

a∗ = administratief medewerker

b∗ = conciërge

c∗ = creatieve therapeut,

d∗ = ergotherapeut,

e∗ = speltherapeut

f∗ = fysiotherapeut,

g∗ = logopedist,

h∗ = maatschappelijk deskundige,

i∗ = orthopedagoog,

j∗ = psycholoog,

k∗ = psychologisch assistent,

l∗ = medisch specialist,

m∗ = audioloog,

n∗ = klassenassistent,

o∗ = akoepedist,

p∗ = instructeur mobiliteit.

Artikel 19. Tabellen formatie meervoudig gehandicapte kinderen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Onze Minister stelt bij beschikking de tabellen vast, genoemd in de artikelen 14 en 18, ten behoeve van de formatie voor een school voor meervoudig gehandicapte kinderen.

§ 4. Opslagen scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 20. Opslag i.v.m. formatieve fricties

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De opslag in verband met rechtspositionele aanspraken van personeel bij vermindering van de formatie bedraagt voor de school 18 formatierekeneenheden.

Artikel 20a. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De aantallen formatierekeneenheden voor het onderwijzend personeel en schoolleiding en de aantallen formatierekeneenheden voor speciale doeleinden, berekend op grond van artikel 23, eerste lid, worden verhoogd met 8,11% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 2 De aantallen formatierekeneenheden voor onderwijsondersteunend personeel, berekend op grond van artikel 23, tweede lid, worden verhoogd met 5,68% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 3 Het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van artikel 23 en verhoogd op grond van het eerste en het tweede lid, wordt tevens verhoogd met het aantal formatierekeneenheden dat behoort bij het gedeelte van de betrekkingsomvang dat kan worden herbezet in verband met toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, bedoeld in hoofdstuk I-V van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel.

  • 4 De uitkomst van het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van het eerste, het tweede en het derde lid, wordt telkens afgerond.

Artikel 20b. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 19-11-1999]

Artikel 20c. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Vervallen per 19-11-1999]

§ 5. Formatie speciale doeleinden scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 21. Opbouw formatie speciale doeleinden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De formatie voor speciale doeleinden omvat:

  • a. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie, en

  • b. de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, bedoeld in artikel 117 van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Opbouw formatie speciale doeleinden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De formatie voor speciale doeleinden van een basisschool omvat de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, bedoeld in artikel 117 van de wet.

Artikel 22. Berekening formatie onderwijs in eigen taal en cultuur

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 22a. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie wordt vastgesteld door de som van de aantallen formatierekeneenheden berekend op grond van deartikelen 7 en 22b te vermenigvuldigen met 2,3%.

  • 2 De uitkomst van de berekening op grond van het eerste lid wordt vervolgens afgerond.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Dit onderdeel vervalt.

Artikel 22b. Berekening formatie onderwijsachterstandenbestrijding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Voor de bestrijding van onderwijsachterstanden wordt voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond een aantal minuten formatie berekend aan de hand van het schema:

Aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond

aantal minuten per week

1 tot en met 4

0

5

84

en vervolgens voor elke leerling boven het aantal van 5, 84 minuten per week.

 

§ 6. Omrekening minuten en uren in formatierekeneenheden bij scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 23. Omrekening minuten in formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie voor onderwijzend personeel en schoolleiding en de formatie voor speciale doeleinden, wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 200.

  • 2 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie voor onderwijsondersteunend personeel wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met het getal, behorend bij de desbetreffende categorie, opgenomen in de tabel in artikel 24, derde lid, onderdeel b. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin is voor de administratief medewerker met een functie, waarbij de maximumschaal 3 behoort alsmede voor de klassenassistent met een functie, waarbij de maximumschaal 3 behoort, het getal 144.

  • 3 De uitkomst van de som van het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van het eerste en tweede lid wordt telkens afgerond.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

1 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie voor onderwijzend personeel en schoolleiding en de formatie voor speciale doeleinden, wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 195.

Artikel 23a. Omrekening formatierekeneenheden in minuten

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor de omrekening in minuten van de formatie voor ambulante begeleiding, bedoeld in de factor H in artikel 7, tweede lid, wordt het aantal formatierekeneenheden gedeeld door 1,0811 en vervolgens gedeeld door 195 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 2400. De uitkomst wordt afgerond.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Dit onderdeel is nieuw toegevoegd.

§ 7. Besteding formatiebudget scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 24. Algemene verbruikstabel formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Bij het opnemen van functies in de formatie van de school, wordt voor de functies die zijn opgenomen in de tabel in het derde lid, op basis van de bij de onderscheiden functies behorende maximumschaal het aantal formatierekeneenheden verbruikt dat is aangegeven in die tabel.

  • 2 Indien een functie waarvan de omvang kleiner is dan die van een normbetrekking, wordt opgenomen in de formatie van de school, wordt het aantal formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid verminderd en op rekenkundige wijze afgerond op 2 decimalen.

  • 3 Verbruikstabel functies schoolleiding, onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel

    Functie (normbetrekking)

    Maximumschaal behorend bij een functie1

    Verbruik van formatierekeneenheden

    a. schoolleiding en leraren

     

    1. directeur

    11

    265

    2. directeur

    12

    306

    3. adjunct-directeur

    10

    233

    4. adjunct-directeur

    11

    265

    5. leraar

    10

    200

    6. leraar in opleiding

    vast salarisbedrag

    81

    b. onderwijsondersteunend personeel

     

    1. administratief medewerker

    3

    137

    1a. administratief medewerker

    4

    144

    2. psychologisch assistent

    4

    144

    3. conciërge

    3

    137

    4. technisch assistent

    5

    150

    5. klassenassistent

    3

    137

    5a. klassenassistent

    4

    144

    6. instructeur mobiliteit

    7

    172

    7. speltherapeut/creatieve therapeur

    8

    188

    8. ergotherapeur

    8

    188

    9. fysiotherapeut

    8

    188

    10. logopedist/akoepedist

    8

    188

    11. maatschappelijk deskundige

    8

    188

    12. orthopedagoog/psycholoog

    11

    265

    13. audioloog

    11

    265

    14. medisch specialist

    13

    326

    15. technicus

    4

    144

  • 4 Bij het opnemen van andere functies in de formatie van de school dan genoemd in de tabel in het derde lid, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de tabel in artikel I-P78 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van toepassing is.

  • 5 Het totale verbruik van formatierekeneenheden van de school wordt berekend door de som te bepalen van het verbruik van formatierekeneenheden per functie die in de formatie is opgenomen en de uitkomst daarvan af te ronden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

3 Verbruikstabel functies schoolleiding, onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel

Functie (normbetrekking)

Maximumschaal behorend bij een functie 2

Verbruik van formatierekeneenheden

a. schoolleiding en leraren

 

1. directeur

11

251

2. directeur

12

284

3. adjunct-directeur

10

212

4. adjunct-directeur

11

251

5. leraar

10

195

6. leraar in opleiding

vast salarisbedrag

75

b. onderwijsondersteunend personeel

 

1. administratief medewerker

3

117

1a. administratief medewerker

4

122

2. psychologisch assistent

4

122

3. conciërge

3

117

4. technisch assistent

5

128

5. klassenassistent

3

117

5a. klassenassistent

4

122

6. instructeur mobiliteit

7

147

7. speltherapeut/creatieve therapeur

8

168

8. ergotherapeur

8

168

9. fysiotherapeut

8

168

10. logopedist/akoepedist

8

168

11. maatschappelijk deskundige

8

168

12. orthopedagoog/psycholoog

11

227

13. audioloog

11

227

14. medisch specialist

13

297

15. technicus

4

122

     

Artikel 24a. Wijziging besteding formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Wijziging in de besteding van de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie mag niet leiden tot kosten van uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel 24b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Indien het verbruik van het aantal formatierekeneenheden in een maand afwijkt van het aantal formatierekeneenheden, dat op grond van het formatiebudget beschikbaar is voor de school, kan een bevoegd gezag het te weinig of te veel verbruikte aantal formatierekeneenheden van die maand besteden onderscheidenlijk minder besteden in een of meer andere maanden van het schooljaar.

Artikel 25. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar van het beschikbare formatiebudget formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

  • 2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

  • 3 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag in afwijking van het eerste lid voor de periode van 1 januari tot en met 31 juli van het desbetreffende schooljaar de toename in formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in het eerste lid, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

  • 4 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het derde lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 1 november van het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 367, datum inwerkingtreding 17-07-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar van het beschikbare formatiebudget formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

3 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag in afwijking van het eerste lid voor de periode van 1 januari tot en met 31 juli van het desbetreffende schooljaar de toename in formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in het eerste lid, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

4 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het derde lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 1 november van het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister.

5 Overdracht van formatierekeneenheden mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel 26. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen minder formatierekeneenheden te besteden dan voor die school mogelijk zou zijn op grond van het beschikbare formatiebudget, tot ten hoogste:

    • a. 10% van het voor de school beschikbare formatiebudget daaronder niet begrepen de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie en het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel I-C41, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel,

    • b. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie,

    • c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel, en

    • d. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel I-C41, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel.

    In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

  • 2 Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

  • 3 Het bevoegd gezag neemt een besluit als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit voor die datum mee aan Onze Minister. Bij die mededeling wordt tevens vermeld, hoeveel formatierekeneenheden het betreft. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nader besluit als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat dit nader besluit niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan overeenkomstig de eerste en tweede volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

  • 4 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag besluiten de toename in formatierekeneenheden niet te besteden, tot ten hoogste het aantal formatierekeneenheden dat wordt verkregen door de toename te vermenigvuldigen met het percentage dat resulteerde in de mededeling bedoeld in het tweede lid daaronder niet begrepen de formatie genoemd in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, en de uitkomst daarvan af te ronden. In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van deze niet verbruikte formatierekeneenheden.

  • 5 Het bevoegd gezag neemt een besluit als bedoeld in het vierde lid voor 1 november van het desbetreffende schooljaar en deelt dit besluit en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister.

  • 6 De geldswaarde van de formatierekeneenheden voor speciale doeleinden die zijn verzilverd, wordt besteed aan de speciale doeleinden waarvoor die rekeneenheden waren bestemd.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 367, datum inwerkingtreding 17-07-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen minder formatierekeneenheden te besteden dan voor die school mogelijk zou zijn op grond van het beschikbare formatiebudget, tot ten hoogste:

  • a. 10% van het voor de school beschikbare formatiebudget daaronder niet begrepen de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie en het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel I-C41, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel,

  • b. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie,

  • c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel, en

  • d. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel I-C41, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel.

In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

2 Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

3 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit voor die datum mee aan Onze Minister. Bij die mededeling wordt tevens vermeld, hoeveel formatierekeneenheden het betreft. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

4 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag beslissen de toename in formatierekeneenheden niet te besteden, tot ten hoogste het aantal formatierekeneenheden dat wordt verkregen door de toename te vermenigvuldigen met het percentage dat resulteerde in de mededeling bedoeld in het tweede lid daaronder niet begrepen de formatie genoemd in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, en de uitkomst daarvan af te ronden. In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van deze niet verbruikte formatierekeneenheden.

5 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het vierde lid voor 1 november van het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister.

6 De geldswaarde van de formatierekeneenheden voor speciale doeleinden die zijn verzilverd, wordt besteed aan de speciale doeleinden waarvoor die rekeneenheden waren bestemd.

Stb. 2003, 337, datum inwerkingtreding 03-09-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2000.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen minder formatierekeneenheden te besteden dan voor die school mogelijk zou zijn op grond van het beschikbare formatiebudget, tot ten hoogste:

  • a. 10% van het voor de school beschikbare formatiebudget daaronder niet begrepen de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie en het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC,

  • b. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie,

  • c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel,

  • d. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, en

  • e. het aantal formatierekeneenheden per personeelslid voor meer werken als bedoeld in artikel 107, tweede lid, in samenhang met artikel 295a van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC dat wordt berekend door het totaal aantal uren dat meer is gewerkt, te delen door 1659 en de uitkomst van die deling te vermenigvuldigen met het aantal formatierekeneenheden dat voor de betreffende functie bij een normbetrekking wordt verbruikt, bedoeld in artikel 112 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

2 Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van werkloosheidsuitkeringen.

3 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit voor die datum mee aan Onze Minister. Bij die mededeling wordt tevens vermeld, hoeveel formatierekeneenheden het betreft. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

4 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag beslissen de toename in formatierekeneenheden niet te besteden, tot ten hoogste het aantal formatierekeneenheden dat wordt verkregen door de toename te vermenigvuldigen met het percentage dat resulteerde in de mededeling bedoeld in het tweede lid daaronder niet begrepen de formatie genoemd in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, en de uitkomst daarvan af te ronden. In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van deze niet verbruikte formatierekeneenheden.

5 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het vierde lid voor 1 november van het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister.

6 De geldswaarde van de formatierekeneenheden voor speciale doeleinden die zijn verzilverd, wordt besteed aan de speciale doeleinden waarvoor die rekeneenheden waren bestemd.

7 Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een regionaal expertisecentrum dat beslist minder formatierekeneenheden te besteden dan mogelijk zou zijn op grond van het aan het regionaal expertisecentrum overgedragen aantal formatierekeneenheden.

Paragraaf 7a. Formatie instellingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 26a. Berekening formatierekeneenheden instellingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 In de formule, genoemd in dit artikel is:

    A de formatie, uitgedrukt in minuten en afgerond op een veelvoud van 480 minuten;

    B het aantal leerlingen op de teldatum.

  • 3 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie berekend op grond van het eerste en tweede lid wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 200.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Berekening formatierekeneenheden instellingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 De formatie van een instelling als bedoeld in artikel 117, eerste lid onderdeel a 2°, van de wet, wordt berekend aan de hand van de formule

A = B x 131.

2 In de formule, genoemd in dit artikel is:

A de formatie, uitgedrukt in minuten en afgerond op een veelvoud van 480 minuten;

B het aantal leerlingen op de teldatum.

3 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie berekend op grond van het eerste en tweede lid wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 195.

Artikel 26b. Nieuwe instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Acht weken voor de opening van een nieuwe instelling worden ten behoeve van de werkzaamheden voor de start van de instelling 1.025 formatierekeneenheden toegekend.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 193, datum inwerkingtreding 01-08-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Nieuwe instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Acht weken voor de opening van een nieuwe instelling worden ten behoeve van de werkzaamheden voor de start van de instelling 975 formatierekeneenheden toegekend.

Artikel 26c. Besteding formatiebudget

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De artikelen 24, 24a en 24b zijn van overeenkomstige toepassing op instellingen.

Artikel 26d. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden naar een school of andere instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Van de voor de instelling op grond van artikel 26a van dit besluit en artikel 117, vijfde lid, van de wet, beschikbare formatierekeneenheden, kan het bevoegd gezag van een instelling telkens voor de periode van een schooljaar formatierekeneenheden overdragen aan een school, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een andere instelling” of een basisschool van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

  • 2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende instelling en dat van de ontvangende school of instelling deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag van de overdragende instelling kan voor 1 oktober van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 367, datum inwerkingtreding 17-07-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden naar een school of andere instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Van de voor de instelling op grond van artikel 26a van dit besluit en artikel 117, vijfde lid, van de wet, beschikbare formatierekeneenheden, kan het bevoegd gezag van een instelling telkens voor de periode van een schooljaar formatierekeneenheden overdragen aan een school, een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, een andere instelling” of een basisschool van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende instelling en dat van de ontvangende school of instelling deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag van de overdragende instelling kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

3 Overdracht van formatierekeneenheden mag niet leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel 26e. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bevoegd gezag van een instelling kan telkens voor de periode van een schooljaar besluiten om ten hoogste 10% van de beschikbare formatierekeneenheden minder te besteden dan voor die instelling mogelijk zou zijn op grond van artikel 26a van dit besluit en op grond van artikel 117, vijfde lid, van de wet.

  • 2 Het bevoegd gezag neemt een besluit als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit besluit en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die datum aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissing niet kan inhouden dat in totaal minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan overeenkomstig de eerste volzin is medegedeeld aan Onze Minister.

  • 3 Voor zover toepassing is gegeven aan het eerste en tweede lid keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van een instelling een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 367, datum inwerkingtreding 17-07-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Het bevoegd gezag van een instelling kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen om ten hoogste 10% van de beschikbare formatierekeneenheden minder te besteden dan voor die instelling mogelijk zou zijn op grond van artikel 26a van dit besluit en op grond van artikel 117, vijfde lid, van de wet.

2 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

3 Voor zover toepassing is gegeven aan het eerste en tweede lid keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van een instelling een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

§ 7b. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 26f. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting voor het schooljaar 1992-1993

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 20a, eerste lid, geldt voor het schooljaar 1992-1993 een percentage van 2,6%.

Artikel 26g. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 20b geldt:

  • a. voor het schooljaar 1993-1994 een percentage van 0,644%, en

  • b. voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,085%.

Artikel 26h. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1992-1993

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Ten aanzien van het schooljaar 1992-1993 is de termijnstelling, bedoeld in artikel 26, vierde lid, niet van toepassing.

Artikel 26i. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden en verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1993-1994

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van de artikelen 25, vierde lid, en 26, vierde lid, doen de bevoegde gezagsorganen voor het schooljaar 1993-1994 de mededelingen als bedoeld in die artikelleden voor 1 april 1994.

Artikel 26j. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 22a, eerste lid, geldt:

  • a. voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,2%, met dien verstande dat na de afronding op grond van artikel 22a, tweede lid, de uitkomst van deze berekening wordt verminderd met de uitkomst van de berekening op grond van artikel 20b juncto artikel 26b, onderdeel b,

  • b. voor het schooljaar 1995-1996 een percentage van 1,7%, en

  • c. voor het schooljaar 1996-1997 een percentage van 2,2%.

Artikel 26k. Factor leerlingafhankelijke formatieinstellingen voor het schooljaar 1995–1996

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Voor de vaststelling van de formatie voor het schooljaar 1995–1996 wordt het getal 128, bedoeld in artikel 26a, eerste lid, vervangen door 126.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 27. Intrekking Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518)

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Het Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518) wordt ingetrokken.

Artikel 28. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 1992.

Artikel 29. Citeertitel

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Formatiebesluit WEC".

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 12 maart 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

J. Wallage

Uitgegeven de eenendertigste maart 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Inhoudsopgave

[Regeling vervallen per 10-02-2006]


                                       

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 2. Opbouw formatiebudget scholen

Artikel 3. Formatie reguliere taken van de school

Artikel 4. Normatieve formatie

Artikel 5. Aparte berekening normatieve formatie so en vso

Artikel 6. Wijze van afronding

Paragraaf 2 Formatie personeel scholen

Artikel 7. Berekening formatie onderwijzend personeel en schoolleiding

Artikel 8. Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

Artikel 9. Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

Artikel 10. Nieuwe school

Artikel 11. Berekening formatie ambulante begeleiding

Artikel 11a. (vervallen)

Artikel 12. Categorieën onderwijsondersteunend personeel

Artikel 13. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, eerste lid

Artikel 13a. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, tweede lid

Paragraaf 3 Tabellen scholen

Artikel 14. Tabel formatie groeps- en vakonderwijs en groepsgrootte

Artikel 15. (vervallen)

Artikel 16. Tabel formatie schoolleiding

Artikel 17. Tabel formatie ambulante begeleiding

Artikel 18. Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, eerste lid

Artikel 19. Tabellen formatie meervoudig gehandicapte kinderen

Paragraaf 4 Opslagen scholen

Artikel 20. Opslag i.v.m. formatieve fricties

Artikel 20a. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Artikel 20b. (vervallen)

Artikel 20c. (vervallen)

Paragraaf 5 Formatie speciale doeleinden scholen

Artikel 21. Opbouw formatie speciale doeleinden

Artikel 22: (vervallen)

Artikel 22a. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Artikel 22b. Berekening formatie onderwijsachterstandenbestrijding.

Paragraaf 6. Omrekening minuten en uren in formatierekeneenheden bij scholen

Artikel 23. Omrekening minuten in formatierekeneenheden

Paragraaf 7 Besteding formatiebudget scholen

Artikel 24. Algemene verbruikstabel formatierekeneenheden

Artikel 24a. Wijziging besteding formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Artikel 24b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden.

Artikel 25. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

Artikel 26. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

Paragraaf 7a. Formatieinstellingen

Artikel 26a. Berekening formatierekeneenheden instellingen

Artikel 26b. Nieuwe instelling

Artikel 26c. Besteding formatiebudget

Artikel 26d. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden naar een school of andere instelling

Artikel 26e. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden.

Paragraaf 7b Overgangsbepalingen

Artikel 26f. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting voor het schooljaar 1992-1993

Artikel 26g. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

Artikel 26h. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1992-1993

Artikel 26i. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden en verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1993-1994

Artikel 26j. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997

Artikel 26k. Factor leerlingafhankelijke formatie instellingen voor het schooljaar 1995-1996.

Paragraaf 8 Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518)

Artikel 28. Inwerkingtreding

Artikel 29. Citeertitel

  1. Maximumschaal als bedoeld in artikel I-P1 onderdeel d van hoofdstuk I-P van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb. 1985, 110). ^ [1]
  2. Maximumschaal als bedoeld in artikel I-P1 onderdeel d van hoofdstuk I-P van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb. 1985, 110). ^ [2]