Formatiebesluit WEC

[Regeling vervallen per 10-02-2006.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2003 en zichtdatum 01-01-2006.
Geldend van 01-08-2003 t/m 02-09-2003

Besluit van 12 maart 1992, houdende de nieuwe formatieregeling voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 30 oktober 1991, nr. 91024452/2425, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 19a, eerste lid onderdeel c, 93a, eerste en tweede lid, en 93d, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 1987, 614);

Gehoord de Onderwijsraad (advies van 15 februari 1991, nr. OR/90000146 t/m 148/1 P);

De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 1992, nr. W05.91.0607);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 9 maart 1992, nr. 92017005/2425, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit verstaat onder:

wet: Wet op de expertisecentra;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

school: een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c, f, h, j, k, m of n, van de wet, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

bevoegd gezag: wat betreft

  • a. een openbare school of instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b. een bijzondere school of instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 57 van de wet;

afdeling: afdeling als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

instelling: instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet;

regionaal expertisecentrum: een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de wet;

residentiële instelling: een instelling als bedoeld in artikel 71c, eerste lid tweede volzin, van de wet;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 118 van de wet;

schoolsoort: soort school als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, verdeeld als aangegeven in artikel 2, tweede lid, van de wet;

onderwijsvorm: speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs;

leerling: een leerling die toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten die door de school worden verzorgd dan wel tot het cluster waartoe de school behoort, tenzij anders bepaald;

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:

  • a. die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;

  • b. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;

  • c. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;

  • d. van wie ten minste een van de ouders of voogden als vreemdeling rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000;

  • e. van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;

vakonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die uitsluitend is benoemd voor het geven van bepaalde onderwijsactiviteiten of vakken;

groepsonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar bij het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs die niet is benoemd voor het geven van vakonderwijs;

ambulante begeleiding: de begeleiding, bedoeld in artikel 8a, derde lid onder b, van de wet;

formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de wet.

Artikel 2. Opbouw formatiebudget scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 2 De omvang van het formatiebudget is gelijk aan de som van de aantallen formatierekeneenheden zoals voor de school berekend op grond van de artikelen 3 tot en met 23.

Artikel 3. Formatie reguliere taken van de school

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De formatie voor de vervulling van reguliere taken van de school, bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a, bestaat uit:

  • a. de normatieve formatie,

  • b. een opslag in verband met formatieve fricties,

  • c. een opslag vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting, en

  • d. een opslag vanwege herbezetting in verband met toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

Artikel 4. Normatieve formatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De normatieve formatie van de school, bedoeld in artikel 3, onderdeel a, omvat de formatie voor het onderwijzend personeel en de schoolleiding, en de formatie voor het onderwijsondersteunend personeel.

Artikel 5. Aparte berekening normatieve formatie so en vso

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Tenzij anders is bepaald, wordt de formatie van het personeel en het aantal leerlingen van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs afzonderlijk berekend met uitzondering van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, voor zover het betreft de factoren F en G, en artikel 11.

  • 2 Op een school waaraan een afdeling is verbonden, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6. Wijze van afronding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Indien in dit besluit sprake is van:

  • a. afronding van een getal, worden de decimalen verwaarloosd indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5, en worden de decimalen verwaarloosd en het getal verhoogd met 1 indien het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5;

  • b. afronding naar boven van een getal, worden de decimalen verwaarloosd en wordt het getal verhoogd met 1;

  • c. afronding op een veelvoud van een aantal minuten, vindt afronding naar beneden plaats indien bij het quotiënt van de uitkomst van de formule of formules en dat aantal minuten het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5 en vindt afronding naar boven plaats indien bij dat quotiënt het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5.

§ 2. Formatie personeel scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 7. Berekening formatie onderwijzend personeel en schoolleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie van een school met betrekking tot het onderwijzend personeel met inbegrip van de schoolleiding wordt berekend aan de hand van de formule A = B * C + B * D + G.

  • 2 In de formules, genoemd in dit artikel en in artikel 16, vijfde lid, is:

    A de formatie, uitgedrukt in minuten en afgerond op een veelvoud van 480 minuten;

    B 1. het aantal leerlingen op de teldatum en 2. het aantal leerlingen dat bepalend is voor de formatie ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling als bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet;

    C het aantal minuten groepsonderwijs per week aan een school voor speciaal onderwijs dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;

    D het aantal minuten groeps- of vakonderwijs per week aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs dat voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 14;

    F het aantal minuten per week dat ten behoeve van leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond op de teldatum wordt vastgesteld aan de hand van artikel 22b;

    G het aantal minuten per week dat, uitgaande van het aantal formatieplaatsen, ten behoeve van de schoolleiding wordt vastgesteld aan de hand van artikel 16, tweede lid, waarbij G niet groter kan zijn dan 3600; het aantal formatieplaatsen, bedoeld in de vorige zinsnede, is de uitkomst van de formule (B * C + B * D + F + H + I + Ia): 2400, naar boven afgerond;

    H het aantal minuten per week dat ten behoeve van ambulante begeleiding wordt vastgesteld aan de hand van artikel 11 juncto de artikelen 17 en 23a;

    I de som van de formatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, ten behoeve van het onderwijsondersteunend personeel;

    Ia het aantal minuten per week dat ten behoeve van de formatie voor de categorie technicus van het onderwijsondersteunend personeel wordt vastgesteld aan de hand van artikel 13a.

  • 3 De uitkomst van de formules B x C en B x D wordt telkens afgerond op een veelvoud van 15 minuten.

  • 4 Een leerling die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling wordt niet meegeteld als leerling op een teldatum.

Artikel 8. Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b wordt opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen, bedoeld bij de factor B onder 1 in artikel 7, tweede lid, gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 die op de school van toepassing is.

  • 2 Indien in het voorafgaande schooljaar toepassing is gegeven aan artikel 9, wordt in afwijking van het eerste lid de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen op 16 januari van het voorafgaande schooljaar gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14, die op de school van toepassing is.

  • 3 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste en tweede lid, ontstaat met ingang van 1 januari van het schooljaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2003.

Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 De formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b wordt opnieuw berekend indien het verschil tussen

  • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

  • b. het aantal leerlingen, bedoeld bij de factor B onder 1 in artikel 7, tweede lid, gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Bekostigingsbesluit WEC die op de school van toepassing is.

2 Indien in het voorafgaande schooljaar toepassing is gegeven aan artikel 9, wordt in afwijking van het eerste lid de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, opnieuw berekend indien het verschil tussen

  • a. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, en

  • b. het aantal leerlingen op 16 januari van het voorafgaande schooljaar gelijk is aan of groter is dan de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Bekostigingsbesluit WEC, die op de school van toepassing is.

3 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste en tweede lid, ontstaat met ingang van 1 januari van het schooljaar.

Artikel 9. Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onverminderd artikel 7, vierde lid, wordt de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, opnieuw berekend indien het verschil tussen

    • a. het aantal leerlingen op 16 januari van het schooljaar, en

    • b. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar onderscheidenlijk het aantal leerlingen op de teldatum die op grond van artikel 118, tweede lid, van de wet van toepassing is,

    gelijk is aan of groter is dan de helft van de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14, die op de school van toepassing is.

  • 2 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste lid, ontstaat met ingang van 1 augustus van het daarop volgende schooljaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2003.

Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Onverminderd artikel 7, vierde lid, wordt de formatie, bedoeld in de artikelen 7, 11, 13, 13a en 22b, opnieuw berekend indien het verschil tussen

  • a. het aantal leerlingen op 16 januari van het schooljaar, en

  • b. het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar onderscheidenlijk het aantal leerlingen op de teldatum die op grond van artikel 118, tweede lid, van de wet van toepassing is,

gelijk is aan of groter is dan de helft van de kleinste factor N, bedoeld in de tabel in artikel 14 van het Bekostigingsbesluit WEC, die op de school van toepassing is.

2 Aanspraak op verhoging van de formatie ingevolge het eerste lid, ontstaat met ingang van 1 augustus van het daarop volgende schooljaar.

Artikel 10. Nieuwe school

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Tenzij Onze Minister anders beslist, wordt ten behoeve van een nieuwe school acht weken voor de opening van de school 1 formatieplaats voor de directeur en, afhankelijk van het aantal te verwachten leerlingen, bedoeld bij de factor B in artikel 7, tweede lid, formatie voor de overige leden van de commissie van onderzoek, bedoeld in artikel 41 tweede lid, van de wet, voor een psychologisch assistent en voor een administratief medewerker toegekend. Indien sprake is van een nieuwe afdeling, wordt geen formatieplaats voor een directeur toegekend.

  • 2 De formatieplaats voor de directeur, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in 251 formatierekeneenheden.

Artikel 11. Berekening formatie ambulante begeleiding in verband met terugplaatsing

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 2 De formatie van een school ten behoeve van de ambulante begeleiding in verband met terugplaatsing wordt berekend aan de hand van de formule H =J * K.

  • 4 De uitkomst van de formule, bedoeld in het tweede lid, wordt afgerond.

Artikel 11a. Berekening formatie ambulante begeleiding scholen die deelnemen aan een samenwerkingsverband

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 12. Groepen onderwijsondersteunend personeel

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Voor de toepassing van de artikelen 13, 13a en 18 worden de volgende groepen onderwijsondersteunend personeel onderscheiden:

  • groep a: administratief medewerker, psychologisch assistent, klassenassistent;

  • groep b: conciërge;

  • groep c: creatieve therapeut, ergotherapeut, speltherapeut, fysiotherapeut, logopedist, maatschappelijk deskundige, akoepedist, schoolverpleegkundige, instructeur mobiliteit;

  • groep d: orthopedagoog, psycholoog, medisch specialist, audioloog;

  • groep e: technicus.

Artikel 13. Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie van een school met betrekking tot het onderwijsondersteunend personeel wordt per groep, bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d, berekend aan de hand van de formule I' = B * P, afgerond op een veelvoud van 15 minuten. De omvang van de gehele formatie van een school met betrekking tot het onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, groep a tot en met d, wordt berekend aan de hand van de formule I = de som van de afzonderlijke I'.

  • 2 In de formules, bedoeld in het eerste lid, is:

    I de formatie van de school ten behoeve van het onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, groep a tot en met d;

    I' de formatie per groep onderwijsondersteunend personeel, genoemd in artikel 12, groep a tot en met d, uitgedrukt in minuten en per school afgerond op een veelvoud van 15 minuten;

    B 1. het aantal leerlingen op de teldatum en 2. het aantal leerlingen dat bepalend is voor de formatie ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling als bedoeld in artikel 117, achtste lid, van de wet;

    P het aantal minuten per week dat per groep onderwijsondersteunend personeel voor de desbetreffende schoolsoort en onderwijsvorm per leerling is aangegeven in artikel 18.

  • 3 Bij de berekening van de formatie, bedoeld in het eerste lid, kan het aantal minuten voor groep b van het onderwijsondersteunend personeel voor een school niet meer bedragen dan 3600.

  • 4 Een leerling die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling wordt niet meegeteld als leerling op een teldatum.

  • 5 De formatie met betrekking tot de groep d van het onderwijsondersteunend personeel wordt verminderd voor zover anders dan op grond van artikel 131 en artikel 133 tot en met 141 van de wet vergoeding voor dit personeel kan worden verkregen.

Artikel 13a. Berekening formatie groep e onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 2 Voor de berekening van de formatie, bedoeld in het eerste lid, en het aantal leerlingen worden als een geheel beschouwd:

    • a. een school als bedoeld in het eerste lid waar zowel speciaal onderwijs als voortgezet speciaal onderwijs in de desbetreffende onderwijssoorten wordt gegeven;

    • b. een school als bedoeld in het eerste lid met een daaraan verbonden afdeling waar onderwijs wordt gegeven als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel n, van de wet.

  • 3 Onder het aantal leerlingen worden tevens begrepen de leerlingen die tot de school zijn toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling.

  • 4 Indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum kleiner is dan of gelijk is aan 120 bedraagt de in het eerste lid bedoelde formatie 1200 minuten per schooljaar, en indien het aantal leerlingen op de school op de teldatum groter is dan 120 bedraagt deze formatie 2400 minuten per schooljaar.

§ 3. Tabellen scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 14. Tabel formatie groeps- en vakonderwijs

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De formatie groeps- en vakonderwijs tezamen wordt berekend volgens de hierna volgende tabel, waarbij de getallen het aantal minuten per week per leerling aangeven:

onderwijssoort

speciaal onderwijs

voortgezet speciaal onderwijs

a. dove kinderen

461

485

b. slechthorende kinderen

251

435

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen

251

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

251

435

h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

221

399

h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap

274

405

j. zeer moeilijk lerende kinderen

235

271

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

274

405

m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

274

405

n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

a + j

872

873

b + j

431

441

f + j

399

441

Artikel 15. Tabel formatie onderwijs aan leerlingen met niet-Nederlandse culturele achtergrond

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 16. Tabel formatie schoolleiding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie voor de schoolleiding wordt deels berekend in minuten en deels uitgedrukt in formatierekeneenheden. De berekening van de formatie in minuten geschiedt aan de hand van het schema in het tweede lid en de berekening van de formatierekeneenheden geschiedt voor een school voor speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan de hand van het schema in het derde lid juncto het vijfde lid en voor een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan de hand van het schema in het vierde lid juncto het vijfde lid.

  • 2

    Aantal formatieplaatsen

    G (aantal minuten per week)

    1 tot en met 4

    800

    5

    1000

    6

    1200

    7

    1400

    8

    1650

    9

    1900

    10

    2100

    11

    2200

    en vervolgens voor elke formatieplaats boven het aantal van 11, 75 minuten per week waarbij G niet groter kan zijn dan

    3600

  • 3 School voor speciaal onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs:

    Q

    Aantal formatierekeneenheden

    < 12

    56

    12<= Q < 24

    73

    24<= Q < 42

    145

    Q >= 42

    151

  • 4 School voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

    Q

    en

    Ba

    en

    Qa

    Aantal formatierekeneenheden

    Q<12

    en

    Ba<42

    en

    Qa<12

    56

    12<=Q<24

    en

    Ba<42

    en

    Qa<12

    73

    12<=Q<24

    en

    Ba<42

    en

    Qa>=12

    73

    12<=Q<24

    en

    Ba>=42

    en

    Qa<12

    73

    12<=Q<24

    en

    Ba>=42

    en

    Qa>=12

    90

    24<=Q<42

    en

    Ba<42

    en

    Qa<12

    145

    24<=Q<42

    en

    Ba>=42

    en

    Qa<12

    145

    24<=Q<42

    en

    Ba<42

    en

    Qa>=12

    145

    Q>=42

    en

    Ba<42

    en

    Qa<12

    151

    Q>=42

    en

    Ba>=42

    en

    Qa<12

    151

    Q>=42

    en

    Ba<42

    en

    Qa>=12

    151

    24<=Q<42

    en

    Ba>=42

    en

    Qa>=12

    201

    Q>=42

    en

    Ba>=42

    en

    Qa>=12

    207

  • 5 In het schema, bedoeld in het derde en vierde lid, is:

    Q het totale aantal formatieplaatsen voor onderwijzend personeel en schoolleiding, en voor onderwijsondersteunend personeel, berekend aan de hand van de formule

    Q = (B * C + B * D + F + G + H + I + Ia) : 2400, afgerond naar boven;

    Ba het aantal leerlingen dat voortgezet speciaal onderwijs volgt;

    Qa het totaal aantal formatieplaatsen voor onderwijzend personeel en schoolleiding, en voor onderwijsondersteunend personeel voor het speciaal onderwijs, berekend aan de hand van de formule

    Qa = (B * C + F + G + H + I + Ia): 2400, afgerond naar boven.

Artikel 17. Tabel formatie ambulante begeleiding artikel 8a, derde lid onder b, van de wet

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

onderwijssoort

terugplaatsing naar basisonderwijs, aantal formatierekeneenheden

terugplaatsing naar voortgezet onderwijs of opleiding als bedoeld in art. 7.2.2., eerste lid onder a en b van de WEB, aantal formatierekeneenheden

a. dove kinderen

36,9

17

b. slechthorende kinderen

16,6

11,1

c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen

16,6

f. lichamelijk gehandicapte kinderen

16,6

17

h.1° langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

16,6

11,1

h.2° langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap

16,6

11,1

j. zeer moeilijk lerende kinderen

16,6

11,1

k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

16,6

11,1

m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

16,6

11,1

n. meervoudig gehandicapte kinderen

16,6

11,1

Artikel 18. Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12.

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De formatie onderwijsondersteunend personeel wordt berekend volgens de hierna volgende tabel, waarbij de getallen het aantal minuten per week per leerling aangeven en waarbij de groepen verwijzen naar de groepen onderwijsondersteunend personeel, bedoeld in artikel 12.

    onderwijssoort

    groep a leerlingen jonger dan 8 jaar *

    groep a leerlingen 8 jaar en ouder *

    groep b

    groep c

    groep d

    1. Onderwijs aan een school voor speciaal onderwijs aan:

    a. dove kinderen

    365,75

    33,75

    36

    3,25

    19,62

    b. slechthorende kinderen

    235,75

    17,75

    18

    56,25

    16,87

    c. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder a of b bedoelde kinderen

    235,75

    17,75

    18

    56,25

    16,87

    f. lichamelijk gehandicapte kinderen

    259

    259

    18

    154,5

    11,37

    h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

    309

    11

    17

    97,75

    8,12

    h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap

    175

    21

    22

    51

    13

    j. zeer moeilijk lerende kinderen

    154

    154

    18

    15,5

    6,0

    k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

    175

    21

    22

    51

    13

    m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

    175

    21

    22

    51

    13

    n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

    a + j

    365,75

    138,75

    36

    15,25

    19,62

    b + j

    237,75

    71,75

    31

    68,25

    16,87

    f + j

    390

    390

    31

    154,5

    11,37

    2. Onderwijs aan een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan:

    a. dove kinderen

    23,25

    36

    3,5

    16,62

    b. slechthorende kinderen

    19,5

    31

    48,5

    14,37

    f. lichamelijk gehandicapte kinderen

    195,75

    31

    146,75

    9,12

    h1°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap

    19,5

    31

    54,25

    8,37

    h2°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap

    20,25

    31

    34

    8

    j. zeer moeilijk lerende kinderen

    112,75

    18

    16

    6,50

    k. zeer moeilijk opvoedbare kinderen

    20,25

    31

    34

    8

    m. kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten

    20,25

    31

    34

    8

    n. meervoudig gehandicapte kinderen met de combinatie:

    a + j

    34,5

    36

    15,75

    20,12

    b + j

    50,25

    31

    60,5

    16,62

    f + j

    398,25

    31

    146,75

    10,62

    * op de peildatum 31 december van het voorafgaande schooljaar

  • 2 Voor leerlingen die tot de school zijn toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling en die op 31 december van het voorafgaande schooljaar jonger zijn dan 8 jaar wordt formatie toegekend ter grootte van het verschil tussen de in het eerste lid aangegeven formatie in de kolom «groep a leerlingen 8 jaar en ouder» en de kolom «groep a leerlingen jonger dan 8 jaar».

Artikel 19. Formatieberekening m.b.t. verbreed toegelaten leerlingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Indien een leerling, die toelaatbaar is verklaard tot een andere onderwijssoort binnen het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet dan de onderwijssoort die door de school wordt verzorgd, bij de school is ingeschreven met toepassing van artikel 76a van de wet, wordt met betrekking tot die leerling voor de berekening van de formatie uitgegaan van het aantal formatierekeneenheden dan wel minuten dat is vermeld achter de onderwijssoort waarvoor die leerling toelaatbaar is verklaard.

§ 4. Opslagen scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 20. Opslag i.v.m. formatieve fricties

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De opslag in verband met rechtspositionele aanspraken van personeel bij vermindering van de formatie bedraagt voor de school 18 formatierekeneenheden.

Artikel 20a. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 De aantallen formatierekeneenheden voor het onderwijzend personeel en schoolleiding en de aantallen formatierekeneenheden voor speciale doeleinden, berekend op grond van artikel 23, eerste lid, worden verhoogd met 8,11% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 2 De aantallen formatierekeneenheden voor onderwijsondersteunend personeel, berekend op grond van artikel 23, tweede lid, worden verhoogd met 5,68% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 3 Het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van artikel 23 en verhoogd op grond van het eerste en het tweede lid, wordt tevens verhoogd met het aantal formatierekeneenheden dat behoort bij het gedeelte van de betrekkingsomvang dat kan worden herbezet in verband met toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, bedoeld in titel 16 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

  • 4 De uitkomst van het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van het eerste, het tweede en het derde lid, wordt telkens afgerond.

Artikel 20b. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

[Vervallen per 19-11-1999]

Artikel 20c. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

[Vervallen per 19-11-1999]

§ 5. Formatie speciale doeleinden scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 21. Opbouw formatie speciale doeleinden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De formatie voor speciale doeleinden omvat:

  • a. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie, en

  • b. de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, bedoeld in artikel 117 van de wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Opbouw formatie speciale doeleinden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De formatie voor speciale doeleinden van een basisschool omvat de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, bedoeld in artikel 117 van de wet.

Artikel 22. Berekening formatie onderwijs in eigen taal en cultuur

[Vervallen per 01-08-1998]

Artikel 22a. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie wordt vastgesteld door de som van de aantallen formatierekeneenheden berekend op grond van deartikelen 7 en 22b te vermenigvuldigen met 2,3%.

  • 2 De uitkomst van de berekening op grond van het eerste lid wordt vervolgens afgerond.

Terugwerkende kracht

Stb. 2004, 231, datum inwerkingtreding 28-05-2004, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2001.

Dit onderdeel vervalt.

Artikel 22b. Berekening formatie onderwijsachterstandenbestrijding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Voor de bestrijding van onderwijsachterstanden wordt voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond een aantal minuten formatie berekend aan de hand van het schema:

Aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond

aantal minuten per week

1 tot en met 4

0

5

84

en vervolgens voor elke leerling boven het aantal van 5, 84 minuten per week.

 
  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder leerling tevens verstaan de leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond die is toegelaten op basis van formatie die is toegekend ten behoeve van leerlingen uit een residentiële instelling.

§ 6. Omrekening minuten en uren in formatierekeneenheden bij scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 23. Omrekening minuten in formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie voor onderwijzend personeel en schoolleiding en de formatie voor speciale doeleinden, wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 195.

  • 2 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie voor onderwijsondersteunend personeel wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met het getal, behorend bij de desbetreffende groep, volgens de volgende tabel:

    groep a

    122 formatierekeneenheden

    groep b

    117 formatierekeneenheden

    groep c

    168 formatierekeneenheden

    groep d

    227 formatierekeneenheden

    groep e

    122 formatierekeneenheden.

  • 3 De uitkomst van de som van het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van het eerste en tweede lid wordt telkens afgerond.

Artikel 23a. Omrekening formatierekeneenheden in minuten

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Voor de omrekening in minuten van de formatie voor ambulante begeleiding, bedoeld in de factor H in artikel 7, tweede lid, wordt het aantal formatierekeneenheden gedeeld door 1,0811 en vervolgens gedeeld door 195 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 2400. De uitkomst wordt afgerond.

§ 7. Besteding formatiebudget scholen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 24. Algemene verbruikstabel formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Bij het opnemen van functies in de formatie van de school, wordt voor de functies die zijn opgenomen in de tabel in het derde lid, op basis van de bij de onderscheiden functies behorende maximumschaal het aantal formatierekeneenheden verbruikt dat is aangegeven in die tabel.

  • 2 Indien een functie waarvan de omvang kleiner is dan die van een normbetrekking, wordt opgenomen in de formatie van de school, wordt het aantal formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid verminderd en op rekenkundige wijze afgerond op 2 decimalen.

  • 3 Verbruikstabel functies schoolleiding, onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel

    Functie (normbetrekking)

    Maximumschaal behorend bij een functie 1

    Verbruik van formatierekeneenheden

    a. schoolleiding en leraren

     

    1. directeur

    11

    251

    2. directeur

    12

    284

    3. adjunct-directeur

    10

    212

    4. adjunct-directeur

    11

    251

    5. leraar

    10

    195

    6. leraar in opleiding

    vast salarisbedrag

    75

    b. onderwijsondersteunend personeel

     

    1. administratief medewerker

    3

    117

    1a. administratief medewerker

    4

    122

    2. psychologisch assistent

    4

    122

    3. conciërge

    3

    117

    4. technisch assistent

    5

    128

    5. klassenassistent

    3

    117

    5a. klassenassistent

    4

    122

    6. instructeur mobiliteit

    7

    147

    7. speltherapeut/creatieve therapeur

    8

    168

    8. ergotherapeur

    8

    168

    9. fysiotherapeut

    8

    168

    10. logopedist/akoepedist

    8

    168

    11. maatschappelijk deskundige

    8

    168

    12. orthopedagoog/psycholoog

    11

    227

    13. audioloog

    11

    227

    14. medisch specialist

    13

    297

    15. technicus

    4

    122

    16. schoolverpleegkundige

    7

    147

  • 4 Bij het opnemen van andere functies in de formatie van de school dan genoemd in de tabel in het derde lid, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de tabel in artikel 112 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC van toepassing is.

  • 5 Het totale verbruik van formatierekeneenheden van de school wordt berekend door de som te bepalen van het verbruik van formatierekeneenheden per functie die in de formatie is opgenomen en de uitkomst daarvan af te ronden.

Artikel 24a. Wijziging besteding formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Wijziging in de besteding van de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie mag niet leiden tot kosten van werkloosheidsuitkeringen.

Artikel 24b. Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Indien het verbruik van het aantal formatierekeneenheden in een maand afwijkt van het aantal formatierekeneenheden, dat op grond van het formatiebudget beschikbaar is voor de school, kan een bevoegd gezag het te weinig of te veel verbruikte aantal formatierekeneenheden van die maand besteden onderscheidenlijk minder besteden in een of meer andere maanden van het schooljaar.

Artikel 25. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Het bevoegd gezag van een school dan wel een regionaal expertisecentrum kan telkens voor de periode van een schooljaar van het beschikbare formatiebudget formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, van de wet, een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag dan wel een regionaal expertisecentrum waarbij het bevoegd gezag van de school is aangesloten.

  • 2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school dan wel het overdragend regionaal expertisecentrum en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

  • 3 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag in afwijking van het eerste lid voor de periode van 1 januari tot en met 31 juli van het desbetreffende schooljaar de toename in formatierekeneenheden overdragen aan een andere school, een instelling als bedoeld in het eerste lid, een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag dan wel een regionaal expertisecentrum waarbij het bevoegd gezag van de school is aangesloten.

  • 4 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het derde lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende school dan wel overdragend regionaal expertisecentrum en dat van de ontvangende school of de ontvangende instelling als bedoeld in het eerste lid dan wel ontvangend regionaal expertisecentrum deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 1 november van het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister.

  • 5 Overdracht van formatierekeneenheden mag niet leiden tot kosten van werkloosheidsuitkeringen.

Artikel 26. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen minder formatierekeneenheden te besteden dan voor die school mogelijk zou zijn op grond van het beschikbare formatiebudget, tot ten hoogste:

    • a. 10% van het voor de school beschikbare formatiebudget daaronder niet begrepen de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie en het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC,

    • b. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie,

    • c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel, en

    • d. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

    In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

  • 2 Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van werkloosheidsuitkeringen.

  • 3 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit voor die datum mee aan Onze Minister. Bij die mededeling wordt tevens vermeld, hoeveel formatierekeneenheden het betreft. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

  • 4 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag beslissen de toename in formatierekeneenheden niet te besteden, tot ten hoogste het aantal formatierekeneenheden dat wordt verkregen door de toename te vermenigvuldigen met het percentage dat resulteerde in de mededeling bedoeld in het tweede lid daaronder niet begrepen de formatie genoemd in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, en de uitkomst daarvan af te ronden. In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van deze niet verbruikte formatierekeneenheden.

  • 5 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het vierde lid voor 1 november van het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister.

  • 6 De geldswaarde van de formatierekeneenheden voor speciale doeleinden die zijn verzilverd, wordt besteed aan de speciale doeleinden waarvoor die rekeneenheden waren bestemd.

  • 7 Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een regionaal expertisecentrum dat beslist minder formatierekeneenheden te besteden dan mogelijk zou zijn op grond van het aan het regionaal expertisecentrum overgedragen aantal formatierekeneenheden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 337, datum inwerkingtreding 03-09-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2000.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

1 Het bevoegd gezag van een school kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen minder formatierekeneenheden te besteden dan voor die school mogelijk zou zijn op grond van het beschikbare formatiebudget, tot ten hoogste:

  • a. 10% van het voor de school beschikbare formatiebudget daaronder niet begrepen de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie en het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC,

  • b. de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie,

  • c. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor het betalen van vergoedingen aan een school voor voortgezet onderwijs voor de inzet van personeel,

  • d. het aantal formatierekeneenheden dat nodig is voor de bekostiging van de vervanging van het personeel dat gebruik maakt van het verlof op grond van artikel 32, zevende lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, en

  • e. het aantal formatierekeneenheden per personeelslid voor meer werken als bedoeld in artikel 107, tweede lid, in samenhang met artikel 295a van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC dat wordt berekend door het totaal aantal uren dat meer is gewerkt, te delen door 1659 en de uitkomst van die deling te vermenigvuldigen met het aantal formatierekeneenheden dat voor de betreffende functie bij een normbetrekking wordt verbruikt, bedoeld in artikel 112 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

2 Het verzilveren van formatierekeneenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, mag niet leiden tot kosten van werkloosheidsuitkeringen.

3 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt dit voor die datum mee aan Onze Minister. Bij die mededeling wordt tevens vermeld, hoeveel formatierekeneenheden het betreft. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

4 Indien het bevoegd gezag van een school ingevolge artikel 8 op 1 januari van een schooljaar aanspraak kan maken op verhoging van de formatie, kan het bevoegd gezag beslissen de toename in formatierekeneenheden niet te besteden, tot ten hoogste het aantal formatierekeneenheden dat wordt verkregen door de toename te vermenigvuldigen met het percentage dat resulteerde in de mededeling bedoeld in het tweede lid daaronder niet begrepen de formatie genoemd in het eerste lid, eerste volzin, onderdeel b, en de uitkomst daarvan af te ronden. In dat geval keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van de school een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van deze niet verbruikte formatierekeneenheden.

5 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het vierde lid voor 1 november van het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister.

6 De geldswaarde van de formatierekeneenheden voor speciale doeleinden die zijn verzilverd, wordt besteed aan de speciale doeleinden waarvoor die rekeneenheden waren bestemd.

7 Het tweede en het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een regionaal expertisecentrum dat beslist minder formatierekeneenheden te besteden dan mogelijk zou zijn op grond van het aan het regionaal expertisecentrum overgedragen aantal formatierekeneenheden.

Paragraaf 7a. Formatie instellingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 26a. Berekening formatierekeneenheden instellingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 2 In de formule, genoemd in dit artikel is:

    A de formatie, uitgedrukt in minuten en afgerond op een veelvoud van 480 minuten;

    B het aantal leerlingen op de teldatum.

  • 3 Voor de omrekening in formatierekeneenheden van de formatie berekend op grond van het eerste en tweede lid wordt het aantal minuten formatie gedeeld door 2400 en wordt de uitkomst daarvan vermenigvuldigd met 195.

Artikel 26b. Nieuwe instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Acht weken voor de opening van een nieuwe instelling worden ten behoeve van de werkzaamheden voor de start van de instelling 975 formatierekeneenheden toegekend.

Artikel 26c. Besteding formatiebudget

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

De artikelen 24, 24a en 24b zijn van overeenkomstige toepassing op instellingen.

Artikel 26d. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden naar een school of andere instelling

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Van de voor de instelling op grond van artikel 26a van dit besluit en artikel 117, vijfde lid, van de wet, beschikbare formatierekeneenheden, kan het bevoegd gezag van een instelling telkens voor de periode van een schooljaar formatierekeneenheden overdragen aan een school, een andere instelling, of een basisschool van hetzelfde bevoegd gezag of van een ander bevoegd gezag.

  • 2 Indien overdracht van formatierekeneenheden als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt, delen het bevoegd gezag van de overdragende instelling en dat van de ontvangende school of instelling deze overdracht en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor 15 mei voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag van de overdragende instelling kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

Artikel 26e. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

  • 1 Het bevoegd gezag van een instelling kan telkens voor de periode van een schooljaar beslissen om ten hoogste 10% van de beschikbare formatierekeneenheden minder te besteden dan voor die instelling mogelijk zou zijn op grond van artikel 26a van dit besluit en op grond van artikel 117, vijfde lid, van de wet.

  • 2 Het bevoegd gezag neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid voor 15 mei voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar en deelt deze beslissing en het aantal formatierekeneenheden dat het betreft voor die datum mee aan Onze Minister. Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

  • 3 Voor zover toepassing is gegeven aan het eerste en tweede lid keert Onze Minister aan het bevoegd gezag van een instelling een bedrag uit dat overeenkomt met de geldswaarde van de gedurende het schooljaar niet verbruikte formatierekeneenheden.

§ 7b. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 26f. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting voor het schooljaar 1992-1993

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 20a, eerste lid, geldt voor het schooljaar 1992-1993 een percentage van 2,6%.

Artikel 26g. Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 20b geldt:

  • a. voor het schooljaar 1993-1994 een percentage van 0,644%, en

  • b. voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,085%.

Artikel 26h. Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1992-1993

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Ten aanzien van het schooljaar 1992-1993 is de termijnstelling, bedoeld in artikel 26, vierde lid, niet van toepassing.

Artikel 26i. Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden en verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1993-1994

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van de artikelen 25, vierde lid, en 26, vierde lid, doen de bevoegde gezagsorganen voor het schooljaar 1993-1994 de mededelingen als bedoeld in die artikelleden voor 1 april 1994.

Artikel 26j. Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

In afwijking van artikel 22a, eerste lid, geldt:

  • a. voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,2%, met dien verstande dat na de afronding op grond van artikel 22a, tweede lid, de uitkomst van deze berekening wordt verminderd met de uitkomst van de berekening op grond van artikel 20b juncto artikel 26b, onderdeel b,

  • b. voor het schooljaar 1995-1996 een percentage van 1,7%, en

  • c. voor het schooljaar 1996-1997 een percentage van 2,2%.

Artikel 26k. Factor leerlingafhankelijke formatieinstellingen voor het schooljaar 1995–1996

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Voor de vaststelling van de formatie voor het schooljaar 1995–1996 wordt het getal 128, bedoeld in artikel 26a, eerste lid, vervangen door 126.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Artikel 27. Intrekking Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518)

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Het Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518) wordt ingetrokken.

Artikel 28. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit treedt in werking op 1 augustus 1992.

Artikel 29. Citeertitel

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Formatiebesluit WEC".

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 12 maart 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

J. Wallage

Uitgegeven de eenendertigste maart 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Inhoudsopgave

[Regeling vervallen per 10-02-2006]

Paragraaf 1

Algemene bepalingen

Artikel 1.

Begripsbepalingen

Artikel 2.

Opbouw formatiebudget scholen

Artikel 3.

Formatie reguliere taken van de school

Artikel 4.

Normatieve formatie

Artikel 5.

Aparte berekening normatieve formatie so en vso

Artikel 6.

Wijze van afronding

Paragraaf 2

Formatie personeel scholen

Artikel 7.

Berekening formatie onderwijzend personeel en schoolleiding

Artikel 8.

Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

Artikel 9.

Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

Artikel 10.

Nieuwe school

Artikel 11.

Berekening formatie ambulante begeleiding in verband met terugplaatsing

Artikel 11a.

(vervallen)

Artikel 12.

Groepen onderwijsondersteunend personeel

Artikel 13.

Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d

Artikel 13a.

Berekening formatie groep e onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12

Paragraaf 3

Tabellen scholen

Artikel 14.

Tabel formatie groeps- en vakonderwijs.

Artikel 15.

(vervallen)

Artikel 16.

Tabel formatie schoolleiding

Artikel 17.

Tabel formatie ambulante begeleiding artikel 8a, derde lid onder b, van de wet

Artikel 18.

Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 12, groep a tot en met d

Artikel 19.

Formatieberekening m.b.t. verbreed toegelaten leerlingen.

Paragraaf 4

Opslagen scholen

Artikel 20.

Opslag i.v.m. formatieve fricties

Artikel 20a.

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Artikel 20b.

(vervallen)

Artikel 20c.

(vervallen)

Paragraaf 5

Formatie speciale doeleinden scholen

Artikel 21.

Opbouw formatie speciale doeleinden

Artikel 22:

(vervallen)

Artikel 22a.

Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Artikel 22b.

Berekening formatie onderwijsachterstandenbestrijding.

Paragraaf 6.

Omrekening minuten en uren in formatierekeneenheden bij scholen

Artikel 23.

Omrekening minuten in formatierekeneenheden

Artikel 23a.

Omrekening formatierekeneenheden in minuten.

Paragraaf 7

Besteding formatiebudget scholen

Artikel 24.

Algemene verbruikstabel formatierekeneenheden

Artikel 24a.

Wijziging besteding formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Artikel 24b.

Maandelijks verbruik formatierekeneenheden.

Artikel 25.

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

Artikel 26.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

Paragraaf 7a.

Formatieinstellingen

Artikel 26a.

Berekening formatierekeneenheden instellingen

Artikel 26b.

Nieuwe instelling

Artikel 26c.

Besteding formatiebudget

Artikel 26d.

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden naar een school of andere instelling

Artikel 26e.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden.

Paragraaf 7b

Overgangsbepalingen

Artikel 26f.

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting voor het schooljaar 1992-1993

Artikel 26g.

Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

Artikel 26h.

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1992-1993

Artikel 26i.

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden en verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1993-1994

Artikel 26j.

Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997

Artikel 26k.

Factor leerlingafhankelijke formatie instellingen voor het schooljaar 1995-1996.

Paragraaf 8

Slotbepalingen

Artikel 27.

Intrekking Formatiebesluit ISOVSO (Stb. 1985, 518)

Artikel 28.

Inwerkingtreding

Artikel 29.

Citeertitel

  1. Maximumschaal als bedoeld in artikel I-P1 onderdeel d van hoofdstuk I-P van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb. 1985, 110). ^ [1]