De Regeling huurgewenningsbijdrage, zoals zij laatstelijk luidde voor 1 juli 1988
(Stcrt. 1987, 75) wordt, bij toepassing van de Overgangsregeling huurgewenningsbijdrage domeinwoningen (Stcrt. 1988, 253) gelezen als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gelezen als volgt:
-
1. In plaats van de omschrijving van begripsbepaling ‘c. huurprijs’ wordt gelezen: hetgeen
daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onderdeel c, van de Wet individuele
huursubsidie (Stb. 1990, 394).
-
2. In plaats van de omschrijving van begripsbepaling ‘d. inkomen’ wordt gelezen: hetgeen
daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, en achtste lid, van
de Wet individuele huursubsidie.
-
3. In plaats van de omschrijving van de begripsbepaling ‘e, duurzaam samenwonen’ wordt
gelezen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5, eerste lid, van de Wet individuele
huursubsidie.
B
In artikel 3, derde lid, wordt
-
1. in plaats van artikel 59 van de Woningwet gelezen: artikel 70 van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
-
2. tussen ‘op voet van’ en ‘de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen
1987’ gelezen: de Regeling woninggebonden subsidies niet-budgetbeherende gemeenten
(Stcrt. 1991, 197), de geheel of ten dele ter uitvoering van het Besluit woninggebonden
subsidies (Stb. 1991, 440) strekkende gemeentelijke subsidieverordening..
C
Artikel 5, derde lid, wordt gelezen:
D
Artikel 7, derde lid, wordt gelezen:
-
3 In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is in afwijking van artikel 5,
derde lid, aanhef, in samenhang met onderdeel a, steeds het huurbedrag bedoeld in
onderdeel b van toepassing.
E
Artikel 10, eerste lid, wordt gelezen:
-
1 De bijdrage wordt niet verstrekt, indien het inkomen van de huurder, mede in aanmerking
nemende het tweede lid, over het aan 1 juli voorafgaande kalenderjaar meer heeft bedragen
dan het hoogste inkomensbedrag op 1 juli in de huursubsidietabel die ten aanzien van
hem van toepassing zou zijn ingevolge de Wet individuele huursubsidie of de Wet tot
wijziging van de Wet individuele huursubsidie ter beperking van de ter uitvoering
van die wet gedane uitgaven.
F
Artikel 13, eerste en vijfde lid, worden onderscheidenlijk gelezen:
-
1 Aanvragen om verstrekking van een bijdrage worden, ingeval het een woning betreft,
waaraan voorzieningen zijn getroffen, binnen zes maanden na de dag, met ingang waarvan
de hogere huurprijs voor het eerst verschuldigd is geworden, schriftelijk ingediend
bij de gemeente, vergezeld van de volgende bijlagen:
-
a. een opgave van het adres van de woning, en de huurprijs voor en nadat er voorzieningen
aan die woning zijn getroffen;
-
b. een uittreksel uit het bevolkingsregister, waaruit de duur van de bewoning van de
onder a bedoelde woning blijkt;
-
c. een verklaring van de verhuurder, waaruit blijkt dat de onder a bedoelde woning aan
de aanvrager verhuurd is en gedurende tenminste drie jaar, voorafgaande aan de datum,
met ingang waaraan de hogere huurprijs verschuldigd is geworden, aan de huurder verhuurd
is geweest.
-
5 De bijdrage is per jaar betaalbaar, voor de eerste maal vanaf de datum, bedoeld in
het eerste lid, met betrekking tot alle maanden die op dat tijdstip zijn verstreken
sinds de datum van 1 juli, met ingang waarvan ingevolge artikel 12 de bijdrage wordt
verstrekt, en vervolgens telkens in het derde kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar.