In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. TETRA:
-
tetrachloorkoolstof (Cas nr. 56-23-5);
- b. verwerken van TETRA:
-
elk industrieel proces waarbij TETRA of TETRA bevattende stoffen worden geproduceerd,
omgezet of gebruikt, of waarbij TETRA of TETRA bevattende stoffen vrijkomen;
- c. bestaand bedrijf:
-
bedrijf dat TETRA verwerkt, dat op 16 juni 1987 in werking is en waarvan de capaciteit
voor het verwerken van TETRA na 16 juni 1987 niet aanzienlijk is uitgebreid;
- d. nieuw bedrijf:
-
bedrijf dat TETRA verwerkt en geen bestaand bedrijf is;
- e. bijlage I:
-
bij deze regeling behorende bijlage I;
- f. bijlage II:
-
bij deze regeling behorende bijlage II.
Voor een nieuw bedrijf gelden, als de hoogst toelaatbare gewichtshoeveelheid en concentratie
TETRA voorkomend in afvalwater dat in oppervlaktewateren wordt gebracht, de grenswaarden
die overeenkomen met de waarden die het resultaat zijn van toepassing van de beste
bestaande technieken, met dien verstande dat voor een nieuw bedrijf behorende tot
een van de in bijlage I genoemde bedrijfstakken, die gewichtshoeveelheid en concentratie
in ieder geval niet hoger is dan de in die bijlage opgenomen grenswaarde die op de
betrokken bedrijfstak van toepassing is.
Voor een bestaand bedrijf gelden als de hoogst toelaatbare gewichtshoeveelheid en
concentratie TETRA voorkomend in afvalwater dat in oppervlaktewateren wordt gebracht:
-
a. indien dat bedrijf behoort tot een van de in bijlage I genoemde bedrijfstakken: de in die bijlage voor die bedrijfstak opgenomen grenswaarde;
-
b. indien dat bedrijf niet behoort tot een in bijlage I genoemde bedrijfstak: de grenswaarden die op 31 december 1987 overeenkomen met de
waarden die het resultaat zijn van de toepassing van de beste bestaande technieken.
De wijze van meting van de gewichtshoeveelheid en concentratie TETRA, bedoeld in de
artikelen 2 en 3, dient ten minste te voldoen aan de in bijlage II daaraan gestelde
eisen.
De Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 14 december 1987, houdende regelen met betrekking tot grenswaarden voor tetrachloorkoolstof
(Stb. 587) wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling grenswaarden voor TETRA in afvalwater.
bedrijfstak
|
grenswaarden gewicht (g per ton)*
|
concentratie (mg/l)**
|
1. Produktie van TETRA via perchlorering:
|
|
|
a. procédé met wassen
|
40
|
1,5
|
b. procédé zonder wassen
|
2,5
|
1,5
|
2. Produktie van chloormethanen via chlorering van methaan (met inbegrip van hoge-drukchlorolyse)
en uitgaande van methanol
|
10
|
1,5
|
*
a. Voor de onder 1 genoemde bedrijfstak worden de grenswaarden voor lozing van TETRA
gegeven per ton totale productiecapaciteit van TETRA en van perchloorethyleen;
b. Voor de onder 2 genoemde bedrijfstak worden de grenswaarden voor lozing van TETRA
gegeven per ton totale produktiecapaciteit van chloormethanen;
* en **
c. De grenswaarden gelden op het punt waar het TETRA bevattende afvalwater het bedrijfsterrein
verlaat. In het geval dat gebruik wordt gemaakt van een procédé met open beluchting
van afvalwater dat TETRA bevat, dient ook bovenstrooms van de betrokken installaties
aan de grenswaarden te worden voldaan. Alle afvalstromen die verontreinigd kunnen
zijn met TETRA dienen bij de beoordeling of aan de grenswaarden wordt voldaan, betrokken
te zijn.
d. De grenswaarden geven de hoogst toelaatbare gewichtshoeveelheid en concentratie
TETRA aan, die gemiddeld per maand mag worden geloosd. Daarbij geldt dat de hoogst
toelaatbare gewichtshoeveelheid en concentratie op één dag ten hoogste twee maal de
in de tabel aangegeven waarden mag bedragen.
Vereisten waaraan de wijze van meting van de gewichtshoeveelheid en concentratie TETRA,
bedoeld in de artikelen 2 en 3, ten minste dient te voldoen.
1. Het nemen van monsters en het meten van het lozingsdebiet geschiedt op het punt
waar het TETRA bevattende afvalwater het terrein van het betrokken bedrijf verlaat.
Het nemen van monsters en het meten van het lozingsdebiet mag geschieden op een punt
dat ligt vóór het punt waar de grenswaarden gelden, indien al het van het bedrijf
afkomstige water dat met de betrokken stof verontreinigd kan zijn bij die metingen
in aanmerking wordt genomen en indien uit regelmatige controlemetingen blijkt dat
de metingen een goed beeld geven van de hoeveelheden die worden geloosd op het punt
waar de grenswaarden gelden of altijd een hogere uitkomst geven.
2. Voor de meting van de geloosde hoeveelheid afvalwater (in m3/dag) wordt een methode
gehanteerd, waarvan de onnauwkeurigheid in de debietmeting kleiner is dan 10%. Dit
kan door ijking worden vastgesteld.
3. De bemonstering van het afvalwater wordt zodanig uitgevoerd dat een monster wordt
verkregen dat representatief is voor de geloosde totale hoeveelheid afvalwater gedurende
24 uur.
4. De frequentie van meting en bemonstering is zodanig dat een representatief beeld
wordt verkregen van de concentratie en van de totale hoeveelheid TETRA die gedurende
een maand wordt geloosd.
5. Het monster wordt in behandeling genomen zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende
bestanddelen zijn verwijderd. Tevens wordt bij de monstername rekening gehouden met
het vluchtige karakter van TETRA.
De referentiemethode voor het meten van TETRA is gaschromatografie, toegepast na een
passende monstername en voorbehandeling van het monster. Voor concentraties lager
dan 0,5 mg/l wordt daarbij uitgegaan van detectie door elektronenvangst. In dat geval
ligt de bepalingsdrempel op 0,1 ug/l. Voor een concentratie hoger dan 0,5 mg/l is
een bepalingsdrempel van 0,1 mg/l voldoende. Hierbij wordt onder de bepalingsdrempel
verstaan de kleinste met een gegeven werkwijze in een monster kwantitatief bepaalbare
hoeveelheid die nog van nul kan worden onderscheiden. De analyse moet zodanig worden
uitgevoerd dat wordt voldaan aan de volgende eisen ten aanzien van de precisie en
de systematische afwijking:
a. de precisie: tweemaal de waarde van de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten
is kleiner dan, of gelijk aan 50% bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.
b. de systematische afwijking: het verschil tussen de werkelijke waarde en de waarde
van het rekenkundig gemiddelde van een serie meetuitkomsten is kleiner dan, of gelijk
aan 50% bij een concentratie van tweemaal de bepalingsdrempel.
Voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking van de toegepaste
meetmethode wordt gebruik gemaakt van een oplossing waarin TETRA voorkomt in nauwkeurig
bekende concentraties die ten hoogste 10% mogen afwijken van tweemaal de bepalingsdrempel.
Deze oplossing dient qua matrix zoveel mogelijk overeen te komen met het te onderzoeken
monster. De serie meetuitkomsten, bedoeld onder a en b, bestaat uit ten minste 10 enkelvoudige meetuitkomsten. Deze meetuitkomsten worden
verkregen uit metingen, verricht nadat steeds de gehele analytische opwerking is doorlopen
(volgens een gelijke procedure, door dezelfde waarnemer, met dezelfde middelen en
dezelfde hulpstoffen) en onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden als bij de behandeling
van het monster.