Besluit vergoeding ministers en staatssecretarissen kosten vervulling ambt

[Regeling vervallen per 17-07-2002.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014 en zichtdatum 01-01-2014.
Geldend van 24-03-1999 t/m 16-07-2002

Besluit van 15 mei 1992, houdende vergoeding voor ministers en staatssecretarissen voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 december 1991, nr. CW91/U843;

Gelet op artikel 89 van de Grondwet,

De Raad van State gehoord (advies van 24 april 1992, nr. W04.91.0713);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 6 mei 1992, nr. CW92/U408;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-07-2002]

  • 1 De ministers en de staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. Deze maandelijkse vergoeding bedraagt:

    • a. voor een minister: f 450 [Red: per 01-01-2002: € 270] ;

    • b. voor een staatssecretaris: f 375 [Red: per 01-01-2002: € 226] .

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt de maandelijkse vergoeding voor de Minister-President: f 1450 [Red: per 01-01-2002: € 868] en voor de Minister van Buitenlandse Zaken: f 1950 [Red: per 01-01-2002: € 1.168] .

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-07-2002]

  • 1 De in artikel 1 bedoelde bedragen worden jaarlijks door Onze Minister van Binnenlandse Zaken aan de hand van de index materiële overheidsconsumptie die door het Centraal Planbureau wordt opgesteld, nader vastgesteld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bedragen worden telkens wanneer zij wijziging ondergaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 17-07-2002]

De ministers en staatssecretarissen ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten van het gebruik van een dienstauto. De vergoeding wordt berekend aan de hand van de formule

M = CAT x P % x T % x 100/ (100-T)

 12

waarin:

M is het bedrag van de vergoeding,

CAT is de catalogusprijs van de dienstauto, met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de belasting van personenauto's en motorrijwielen,

P % is het met betrekking tot de minister of de staatssecretaris op de voet van artikel 42, derde en vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 1964 toegepaste percentage,

T % is het hoogste van de in de tarieftabel van artikel 53a, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 opgenomen percentages.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-07-2002]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1990.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 15 mei 1992

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de tweede juni 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin