no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Wet- en regelgeving kennen
|
|
|
|
1.
|
Weergeven van de opbouw van de luchtvaartwetgeving inclusief Alarmregeling.
|
k3
|
2
|
2.
|
Weergeven van de brandrisicoklassen.
|
k3
|
2
|
|
|
|
|
Vliegtuigen en hun constructie herkennen en beschrijven
|
|
|
|
|
|
|
|
3.
|
Herkennen van alle luchtvaartuigen met een maximum startgewicht (T/O weight) boven
2000 kg die van de luchthaven gebruik maken.
|
k2
|
2
|
4.
|
Omschrijven, met gebruikmaking van de luchtvaartterminologie, van de constructie
van luchtvaartuigen in relatie tot hulpverlenings- en brandbestrijdingaspecten.
|
k3
|
3
|
5.
|
Beschrijven van de plaats van de inzittenden en vracht in luchtvaartuigen.
|
k3
|
3
|
6.
|
Herkennen en aanwijzen op een afbeelding van de verschillende typen deuren, nooddeuren,
noodluiken, cockpits en vrachtruimdeuren van luchtvaartuigen die van de luchthaven
gebruik maken.
|
k2
|
3
|
Vliegtuigbrandbestrijdingsmaterieel kennen en operationeel houden
|
|
|
|
7.
|
Weergeven van het doel, de inrichting en de wijze van gebruik van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen.
|
k3
|
2
|
8.
|
Weergeven van de samenstelling, de werking en het gebruik van de blusinstallaties
van de dagelijkse controle en het na gebruik weer operationeel maken van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen.
|
k2
|
2
|
9.
|
Bedreven zijn in de dagelijkse controle en het na gebruik weer operationeel maken
van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen.
|
m2
|
2
|
Vliegtuigbrandbestrijdingswerkzaamheden uitvoeren
|
|
|
|
10.
|
Noemen van de drie hoofdgroepen vliegtuigongevallen, hun onderverdeling.
|
k3
|
2
|
11.
|
Toepassen van de diverse blusstoffen en toepassen van de juiste blustechnieken in
relatie tot de vliegtuigbrandbestrijding.
|
t+m2
|
3
|
12.
|
Toepassen van de basisprincipes van voertuigopstelling bij een vliegtuigongeval/incident
en de invloed van de plaatselijke omstandigheden hierop.
|
t
|
2
|
13.
|
Uitvoeren van de methoden van verkenning en redding van inzittenden van een bij een
luchtvaartongeval betrokken luchtvaartuig.
|
t+m2
|
3
|
14.
|
Onderkennen van de gevaren voor de hulpverleners die zich kunnen voordoen bij de
bestrijding van vliegtuigbranden.
|
i
|
3
|
15.
|
Het zich toegang kunnen verschaffen tot een luchtvaartuig anders dan via de ingebouwde
toegangswegen.
|
t+m2
|
3
|
16.
|
Blussen van oppervlaktebranden van vloeistoffen, brandende uitstromende vloeistoffen,
motorbranden, landingsgestelbranden en cabinebranden.
|
m2
|
3
|
17.
|
Uitvoeren van commando's en aanwijzingen.
|
m2
|
3
|
Gevaarlijke stoffen herkennen
|
|
|
|
18.
|
Herkennen van de specifieke gevaarsetiketten bij het transport van gevaarlijke stoffen
door de lucht.
|
k2
|
2
|
Verzorgingsgebied kennen
|
|
|
|
19.
|
Noemen van het identificatiesysteem en de nummering van start- en landingsbanen op
luchthavens.
|
k3
|
2
|
20.
|
Noemen van de markering van banen en rijbanen alsmede de kleurcodering voor de lichten
binnen het landingsterrein.
|
k3
|
2
|
21.
|
Noemen van de aandachtspunten bij het rijden in het landingsterrein
|
k3
|
2
|
Luchtvaartcommunicatie toepassen
|
|
|
|
22.
|
Kunnen toepassen van de standaardbegrippen, zoals gebruikelijk in de luchtvaartcommunicatie.
|
t
|
2
|