U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-10-2010.]Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-12-2000 en zichtdatum 18-12-2024. Geldend van 23-08-2000 t/m 31-12-2003
Examenreglement hoofdbrandwacht
De minister van Binnenlandse Zaken,
Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 (Stb. 87);
Gezien het advies van de Brandweerraad van 17 januari 1992, nr. RBR91/U2558 en het curatorium Rijksbrandweeracademie van 18 december 1991, nr. CRBA91/U34;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
de opleiding hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 3, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
een door het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985, afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.
De opleiding bestaat uit zeven modulen:
a. organisatie en leiding geven (verplichte module);
b. repressie (verplichte module);
c. preventiecontrolefunctionaris (keuzemodule);
d. verkenner gevaarlijke stoffen (keuzemodule);
e. hulpverlening (keuzemodule);
f. bronbestrijder (keuzemodule).
g. salvage (keuze-module).
1 De module organisatie en leiding geven omvat drie studiepunten.
2 De module repressie omvat vijf studiepunten.
3 De module preventiecontrolefunctionaris omvat drie studiepunten.
4 De module verkenner gevaarlijke stoffen omvat drie studiepunten.
5 De module hulpverlening omvat drie studiepunten.
6 De module bronbestrijder omvat drie studiepunten.
7 De module salvage omvat vier studiepunten.
Tot het praktische deel van de module-examens verkenner gevaarlijke stoffen en bronbestrijder wordt toegelaten degene die in het bezit is van het certificaat of de vrijstelling van de module persoonlijke bescherming, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van het Examenreglement brandwacht.
Overeenkomstig het gestelde in artikel 9, vijfde lid, van het Algemeen brandweerexamenreglement 1994, wordt het diploma hoofdbrandwacht afgegeven, indien de kandidaat in het bezit is van:
a. certificaten of vrijstellingen van de verplichte modulen, bedoeld in artikel 2 en één of meer keuzemodulen, waarbij de keuzemodulen te zamen ten minste drie studiepunten vertegenwoordigen.
b. het diploma brandwacht eerste klasse, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement brandwacht eerste klasse of een daaraan gelijkwaardig diploma.
1 Het module-examen organisatie en leiding geven bestaat slechts uit een schriftelijk deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel A van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen organisatie en leiding geven is gelijk aan het afgeronde cijfer voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen repressie bestaat slechts uit een schriftelijk deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel B van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen repressie is gelijk aan het afgeronde cijfer voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen preventiecontrolefunctionaris bestaat slechts uit een schriftelijk deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen preventiecontrolefunctionaris is gelijk aan het afgeronde cijfer voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen verkenner gevaarlijke stoffen bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
4 Het cijfer voor het module-examen verkenner gevaarlijke stoffen is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen hulpverlening bestaat uit een schriftelijk deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen hulpverlening is gelijk aan het afgeronde cijfer behaald voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
[Vervallen per 01-08-1997]
1 Het module-examen bronbestrijder bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
4 Het cijfer voor het module-examen bronbestrijder is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen salvage bestaat uit een schriftelijk deel.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel H van de bij deze regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen salvage is gelijk aan het afgeronde cijfer voor het schriftelijk deel, waarbij een half punt of meer naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
Het Examenreglement hoofdbrandwacht (Stcrt. 1989, 94) wordt ingetrokken.
Deze regeling kan worden aangehaald als Examenreglement hoofdbrandwacht.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1992.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
directeur-generaal
I. W. Opstelten
Deel A, examenprogramma module organisatie en leidinggeven
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandwacht
MODULE: organisatie en leidinggeven
no. leerdoel
inhoud
gedragsniveau
weegfactor
De inrichting van de gemeente kennen
1.
De organen van het gemeentelijk bestuur noemen.
k3
1
2.
De samenstelling van het bestuur van de gemeente opnoemen.
3)
Beschrijven van de taak, structuur en werkwijze van de brandweer op gemeentelijk niveau en van het principe en de strekking van het opperbevel bij brand en bij ongevallen anders dan bij brand
t
2
De Arbeidsomstandighedenwet 1998 in relatie met brandweeroptreden weergeven
4.
Toepassen van de uitgangspunten van de zorg voor goede arbeidsomstandigheden bij het repressieve optreden als leidinggevende van een voertuig anders dan een tankautospuit en als leidinggevende bij nabluswerkzaamheden
3
Communiceren
5.
In een gegeven situatie omschrijven hoe een gesprek moet worden gevoerd en hoe hierbij communicatieprincipes worden gebruikt.
6.
In een gegeven situatie van een praktijkoefening omschrijven hoe de overdracht wordt bevorderd.
7.
Omschrijven hoe nabluswerkzaamheden en eenvoudige hulpverleningsinzetten geleid worden.
Deel B, examenprogramma module repressie
MODULE: repressie
De werking van brandbeveiligingsinstallaties begrijpen
Het effect op repressief optreden beschrijven en in repressieve situaties bedienen van de brandbeveiligingsinstallaties en brandpreventievoorzieningen.
i+t
Uitvoeren van repressieve werkwijze
Begeleiden van nabluswerkzaamheden.
i
3.
De maatregelen nemen waarmee tijdens een gegeven repressief optreden zoveel mogelijk schadebeperking wordt bereikt.
Inzicht in bouwkundige grondbeginselen tonen
Lezen van aanvalsplannen met het oog op repressief optreden.
Verbindingen
Beschrijven hoe bij een gegeven repressief optreden de mobilofoonprocedure en de radioprocedure verlopen en wat de functie is van de alarmcentrale en het verbindingsnet.
Deel C, examenprogramma module preventiecontrolefunctionaris
MODULE: preventiecontrolefunctionaris
Toepassen van wet- en regelgeving
Opnoemen van de wettelijke grondslagen (Brandweerwet 1985, Wet milieubeheer, Arbeidsomstandighedenwet 1998, Woningwet) van de brandpreventie.
De relatie tussen brandpreventie en repressie uitleggen.
In eigen woorden het doel, de betekenis en de werkingssfeer van de relevante artikelen uit het bouwbesluit en de brandbeveiligingsverordening beschrijven.
Noemen van het doel van de voorwaarden gesteld in een gebruiksvergunning.
Verklaren van begrippen
Verklaren van:
branddoorslag;
brandoverslag;
brandvoortplanting;
weerstand tegen brandoverslag en branddoorslag; weerstand tegen rookdoorgang;
vluchtroute, vluchtweg en vluchtmogelijkheid;
vuurbelasting (permanent en variabel)
Inzicht hebben in de belangrijkste kenmerken van brandpreventieve voorzieningen:
brandweerliften;
brandmeldinstallaties;
ontruimingsalarminstallaties;
nood- en transparantverlichting;
rook- en warmteafvoerinstallaties;
sprinklerinstallaties;
rook- en brandwerende deuren en constructies;
slanghaspels;
droge blusleidingen;
overdrukinstallaties.
Doel en opzet van ontruimingsplan opnoemen.
Uitvoeren van brandpreventieve werkzaamheden
8.
Uitvoeren van eenvoudige preventiecontroles
9.
Controleren van naleving van verleende vergunningen, inclusief voor evenementen en tijdelijke bouwsels.
10.
Uitvoeren van wacht- en bewakingsdiensten.
Deel D, examenprogramma module verkenner gevaarlijke stoffen
OPLEIDINGSNIVEAU: Hoofdbrandwacht
Module: verkenner gevaarlijke stoffen
De inrichting van de meetplanorganisatie kennen
Beschrijven van het doel, de structuur en de werkwijze van de Waarschuwings en Verkennings Dienst op regionaal niveau in onderdelen.
Beschrijven van de taak, samenstelling, werkwijze en het operationeel optreden van de meetploeg.
Uitvoeren van werkzaamheden in situaties met gevaarlijke stoffen
Gebruik maken van het instrumentarium en de overige uitrusting van de meetploeg.
t+m2
Bedienen van:
Radioactiviteitmeters;
explosiemeter;
gasdetectieapparatuur.
Kennis hebben van het gridsysteem in gebruik bij de brandweer en bedreven zijn in het lezen van de algemene kaarttekens die worden gehanteerd
k2+t
Veilig optreden in situaties met gevaarlijke stoffen
Uitvoeren van de metingen en het benaderen van de meetpunten op dusdanige wijze dat de persoonlijke veiligheid gewaarborgd blijft.
Deel E, examenprogramma module hulpverlening
MODULE: hulpverlening
Inzicht hebben in technische hulpverlening
De technische mogelijkheden en de tactische uitgangspunten voor de inzet met het technische hulpverleningsmaterieel beschrijven.
Weergeven van de uitvoering van een werkmethode bij verkeersongevallen (inclusief veiligheidsmaatregelen).
Onderkennen van de technische veiligheidsvoorzieningen aan voertuigen en weergeven van de maatregelen die in verband daarmee bij technische hulpverlening genomen moeten worden.
Onderkennen van de maatregelen die getroffen moeten worden ter beperking van de gevolgen van een ongeval voor het slachtoffer en de overige hulpverleningsdiensten.
Bouwkundige grondbeginselen toepassen
Beschrijven van het gedrag van bouwmaterialen en bouwconstructies en het aanbrengen van ondersteuningsconstructies.
Deel F,
[Red: Vervallen.]
Deel G, examenprogramma module bronbestrijder
MODULE: bronbestrijder
Wet- en regelgeving kennen
De (wettelijke) taken ter zake van de bronbestrijding van de bedrijfsbrandweer opnoemen.
Het uitvoeren van werkzaamheden ten aanzien van bronbestrijding
Het materiaal en de toepassingsmogelijkheden opnoemen bij bronbestrijding.
Bestrijden van klasse B en C branden in een industriële omgeving.
m2
Verhelpen van lekkages en opruimen van gelekte produkten.
Toepassen van de methodiek van bronbestrijding
De tactische uitgangspunten van de bronbestrijding beschrijven.
Veilig optreden
De geschikte persoonlijke bescherming kiezen
De bijzondere gevaren, en de daaruit voortvloeiende maatregelen, verbonden aan een klasse B of C brand in een industriële omgeving beschrijven.
Het op veilige wijze toepassen van de specialistische bronbestrijdingsmiddelen.
t + m2
Deel H, examenprogramma module salvage
Module: salvage
Toepassen van schadebeperkende maatregelen
Het belang en de fasen van de schadebeperking formuleren.
Aangeven hoe de schade-ontwikkeling wordt beïnvloed, met name de rol van kunststoffen hierbij.
In een gegeven situatie de schadelijke uitwerking van de verschillende blusmiddelen beschrijven.
In een gegeven situatie de juiste salvage-maatregelen en -middelen gebruiken.
Kennen van de taakverdeling bij salvage
De hulpverlenende instanties en hun taken bij salvage herkennen.
k2
De taakverdeling tussen de overheidsbrandweer, bedrijfsbrandweer en salvage- en reconditioneringsbedrijven toepassen.
Deel I
Code
Betekenis
k
kennis
k1
kunnen opzoeken
kunnen herkennen
uit het hoofd kunnen noemen
inzicht
kunnen noemen van consequenties/gevolgen
kunnen formuleren in eigen woorden
toepassen
kunnen gebruiken van standaard begrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken
p
probleem oplossen
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken
m
motorische vaardigheden
m1
kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
s
sociale vaardigheden
s1
beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
s2
beheersen van bepaalde sociale vaardigheden
Deze bijlage behoort bij het Examenreglement hoofdbrandwacht van 18 mei 1992, nr. EB92/1238.
directeur-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid
I.W. Opstelten
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Examenreglement hoofdbrandwacht", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.